
Commissie: Voertuigen
Categorie: Product voldoet niet aan verwachtingen(non-conformiteit)
Jaartal: 2019
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
1270/4192
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
De consument heeft een auto aangeschaft bij de ondernemer. De consument klaagt dat de auto een hoger brandstofverbruik heeft dan hem is voorgehouden. Hij vordert vernietiging van de koopovereenkomst en verzoekt in eerste instantie tot terugbetaling van de koopprijs. Terwijl de procedure loopt, verkoopt de consument de auto vanwege het hoge verbruik. De door hem voorgestelde oplossing is nu niet meer mogelijk en in plaats daarvan verlangt hij een redelijke schikking in verband met het geleden verlies. De ondernemer geeft aan dat het rijgedrag van grote invloed is op het brandstofverbruik. Hij beroept zich op het resultaat van de met de auto gemaakte proefrit. Het verbruik tijdens deze rit komt overeen met het opgegeven verbruik. De commissie oordeelt dan ook dat het niet waarschijnlijk is dat sprake is van een gebrek. Het ligt op de weg van de consument om aan te tonen dat dit wel het geval is. Dit is niet meer mogelijk, omdat de auto inmiddels is verkocht door de consument. De klacht wordt ongegrond verklaard.
Volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 4 juni 2018 tussen partijen tot stand gekomen koopovereenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een nieuwe auto van het merk Seat, type Arona, tegen een door de consument te betalen prijs van € 26.750,–.
De overeenkomst is op 21 juni 2018 uitgevoerd.
De consument heeft op 16 augustus 2018 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
De door de consument gekochte auto heeft een veel hoger brandstofverbruik dan hem bij de verkoop is voorgehouden. De auto is hiervoor meerdere malen bij de ondernemer geweest. De consument heeft door middel van foto’s van tankbonnen, kilometerteller en het systeem aangetoond dat het verbruik veel hoger is dan is voorgehouden.
Blijkens de opgave zou het gemiddeld verbruik 5 liter per 100 kilometer bedragen. In werkelijkheid bedraagt het gemiddeld verbruik 7,6 liter per 100 kilometer.
Indien de consument van dit werkelijke verbruik had geweten was hij niet tot aanschaf overgegaan. Er is aangegeven dat het werkelijke verbruik niet veel van het opgegeven verbruik zou verschillen. Dat is echter wel het geval. De consument heeft gedwaald en roept de vernietiging van de koopovereenkomst in en verzoekt om terugbetaling van de (integrale) koopprijs.
De consument is niet meer in het bezit van de auto. Hij heeft de auto vanwege het veel te hoge verbruik verkocht.
De consument begrijpt dat de door hem voorgestelde oplossing nu niet meer mogelijk is. Hij verlangt een redelijke schikking in verband met het geleden verlies. De consument heeft in één jaar een bedrag van € 8.161,– op de auto moeten inleveren bij de inruil.
Het is juist dat de consument met de verkoper van de ondernemer een ritje heeft gemaakt. Daarbij is zeer behoudend gereden.
Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
De consument heeft de zaak in mei 2019 bij de commissie aanhangig gemaakt. Het heeft lang geduurd voordat de mondelinge behandeling werd aangekondigd. Daarop wilde en kon de consument niet wachten. Hij begrijpt dat geen onderzoek naar de auto kan plaatsvinden, maar verlangt een uitspraak op basis van de stukken. Daaruit blijkt in voldoende mate van de feiten. De auto is op 19 juli 2019 verkocht. Het verbruik was 1 op 16 km. gemiddeld. De auto was een model SUV en woog 1180 kg.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
Het is juist dat de consument zich heeft beklaagd over het brandstofverbruik. In april 2019 heeft een proefrit plaatsgevonden waarbij de consument aanwezig was. Daarbij is vastgesteld dat sprake was van een regulier verbruik van 1 liter op 19,4 km. Er is daarbij niet zozeer behoudend gereden, maar wel volgens het Nieuwe Rijden. Het rijgedrag is een van de belangrijkste factoren, die het brandstofverbruik bepalen.
Op de informatiezuil die naast de auto staat is wel degelijk vermeld dat het opgegeven verbruik een indicatief verbruik is dat kan verschillen van het werkelijke verbruik. Daarbij spelen het rijgedrag en andere niet-technische factoren een rol. De consument was ermee bekend dat de opgegeven verbruikscijfers tot stand zijn gekomen onder geoptimaliseerde omstandigheden.
De door de consument aangeleverde verbruikscijfers zeggen niets over het rijgedrag en dergelijke.
De ondernemer heeft de consument aangeboden om nogmaals een (langere) proefrit te maken en hem tips te geven over het Nieuwe Rijden. Daarop is de consument niet ingegaan.
Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
Tijdens de proefrit heeft de consument niet gereden. Van een gebrek is geen sprake. Ook is de consument uitgenodigd om met een andere auto van hetzelfde type te rijden. Dat wilde hij niet.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De consument klaagt in deze zaak over een te hoog brandstofverbruik van de auto. De afwijking van de opgegeven verbruikscijfers is te groot. De consument toont dit aan door een aantal foto’s van tankbonnen en van de boordcomputer over te leggen.
Daartegenover beroept de ondernemer zich op het resultaat van een met de auto gemaakte proefrit waarbij een verbruik van 19,4 km per liter werd gerealiseerd.
Daaruit blijkt naar het oordeel van de commissie dat het niet waarschijnlijk is dat sprake is van een gebrek en wordt de stelling van de consument in ieder geval gemotiveerd weerlegd.
Het ligt dan ook op de weg van de consument om het bewijs te leveren dat sprake is van een (technisch) gebrek. De consument heeft de auto verkocht en aangegeven dat de commissie op basis van de stukken dient te beslissen. Een dergelijk bewijs kan aldus niet meer geleverd worden.
Naar het oordeel van de commissie is de consument er dan ook niet in geslaagd zijn stelling in voldoende mate aannemelijk te maken.
Gelet op het bovenstaande is de consument van oordeel dat de klacht van de consument ongegrond is.
Beslissing
De commissie wijst het door de consument verlangde af.
Aldus vastgelegd door de Geschillencommissie Voertuigen, bestaande uit mr. F.C. Schirmeister, voorzitter, mr. P.B. Vos en P.G. Nieuwenhuijse, leden, op 3 december 2019.