
Commissie: Tweewielers
Categorie: bejegening / Non conformiteit
Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
188942/190833
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De consument kocht een snorscooter bij de ondernemer. De scooter is binnen één jaar viermaal gerepareerd. Ook klaagt de consument over de manier waarop de ondernemer hem te woord heeft gestaan. De consument verlangt ontbinding van de overeenkomst. De consument heeft het schikkingsvoorstel van de ondernemer afgewezen. Het door de consument verlangde wordt door de commissie afgewezen. De klacht is ongegrond.
De uitspraak
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Tweewielers (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 14 april 2023 te Den Haag.
De commissie heeft de behandeling van het geschil op basis van de stukken, zonder mondelinge behandeling, afgedaan.
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit verschillende overeenkomsten tussen partijen. In de eerste plaats een op 25 februari 2021 gesloten overeenkomst tussen partijen, waarbij de ondernemer zich heeft verplicht tot de verkoop en levering van een scooter ([merk en type]), tegen betaling door de consument van een bedrag van € 949,00. Vervolgens een overeenkomst van 25 juni 2021, waarbij de ondernemer zich heeft verplicht tot de verkoop en levering van een andere scooter ([merk]), tegen (inruil van de [merk] a € 949,00 en bij-) betaling door de consument van een bedrag van in totaal € 1.299,00. Overige kosten als transport, slot en werkzaamheden zijn niet bij deze bedragen inbegrepen.
Bij factuur van 13 september 2022 heeft de ondernemer een bedrag van € 146,97 in rekening gebracht aan de consument.
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
De consument heeft een bedrag van € 146,97 niet betaald en bij de commissie gedeponeerd.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De consument heeft een scooter gekocht bij de ondernemer. Deze scooter is in een jaar tijd vier keer voor hetzelfde probleem opgehaald in [plaats] en nog steeds niet goed gerepareerd. Na de laatste keer kreeg de consument een rekening van ongeveer 150 euro omdat het in ene aan hem zou liggen dat de scooter stuk was. De consument heeft er vijf minuten op gereden en hetzelfde probleem kwam weer omhoog. De consument heeft de eigenaar een WhatsApp-bericht gestuurd (voormalige vriend) of hij de vervangende onderdelen nog had omdat het probleem daar dus duidelijk niet door kwam en dat hij weer gerepareerd moest worden. Waarna de ondernemer heel boos opbelde en de consument uitschold voor de meest vreselijke dingen. De ondernemer eiste dat de consument de scooter zelf zou wegbrengen naar de ondernemer, alleen dat is 90 km verderop en met een motor die dus vanaf het begin oververhit raakt (na vijf minuten rijden) is dat onmogelijk, dus na over en weer gezeur over de app heeft de consument een ontbinding van de koopovereenkomst gestuurd. De volgende dag kwam de ondernemer met het voorstel om € 1.299,- terug te betalen en de scooter op te halen als de consument de rekening van de reparatie zou voldoen. De omgekeerde wereld naar de mening van de consument, want die heeft namelijk € 1.559,24 afgerekend met de ondernemer. De consument heeft verteld dat hij daar niet mee akkoord gaat en dat hij recht heeft op het volledige aankoopbedrag en daar ook aanspraak op wil maken. De consument heeft de ondernemer namelijk vanaf het begin alle mogelijkheden gegeven om het euvel op te lossen. De vier keer dat hij is opgehaald heeft hij ook eindeloos in de werkplaats gestaan omdat ze blijkbaar het euvel niet kunnen maken. De consument heeft er dus weinig plezier van gehad. De ondernemer pretendeert dat de consument zijn personeel bedreigd heeft, maar daar is niets van waar – de consument heeft alle berichten bewaard. De eerste factuur van € 1.070,- was een andere scooter, de scooter die de consument ingeruild heeft met bijbetaling voor de neos waar het nu om gaat.
De tweede factuur is nooit toegestuurd aan de consument en de communicatie met de eigenaar/ondernemer is in privésfeer geweest, de beste man kent de consument al 30 jaar en hij heeft dus alleen met de mail gereageerd die de consument heeft opgestuurd. Zijn chauffeur kan als getuige opgeroepen worden, die zal de waarheid vertellen over hoe vaak de scooter is opgehaald en weer teruggebracht. De scooter is daar vier keer geweest voor dezelfde reparatie. De ondernemer wil zoals in de mail te lezen maar een gedeelte van de aankoopsom terugbetalen, wat voor de consument een schuldbekentenis is.
In reactie op het deskundigenrapport heeft de consument het volgende naar voren gebracht. De consument is best verbaasd over de dingen die erin staan. Zo zou het gaan om een storing van een lampje maar dat lampje doet het prima, alleen de motor raakt oververhit als je er tien minuten mee rijdt.
De deskundige kwam een onderzoek doen en is niet dichter dan op vier meter afstand van de scooter geweest en heeft gevraagd of de werklui iets kon laten zien. De consument heeft herhaaldelijk gevraagd om een stuk te rijden, zodat hij zelf kon zien dat de motor oververhit wordt maar dat werd geweigerd. Wat de consument al dacht en nu ook leest was de deskundige niet heel goed ingelezen in deze zaak. Het gaat er echter om dat de consument de ondernemer nu al vier keer de gelegenheid heeft gegeven om dit probleem van de oververhitte motor op te lossen en dat de consument daarom zijn geld terug wil. Waar de consument wettelijk ook recht op heeft.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Dat de scooter bij aflevering niet de eigenschappen bezat die de consument daarvan mocht verwachten, is gesteld noch gebleken en wordt door de ondernemer betwist. De scooter functioneerde op dat moment immers naar behoren. De problemen die zich in de eerste maanden na aflevering hebben voorgedaan, zijn kosteloos voor de consument opgelost. Van ontbinding kan dus geen sprake zijn. De problemen die de consument op 13 september 2022 (pas voor het eerst) meldde – dit is dus bijna 15 maanden na aflevering -waren bij aflevering in elk geval niet aanwezig. Het gaat dan om de klachten met betrekking tot olielekkage, motorstoringslampje en temperatuursensor. Dit zijn andere klachten dan waarover de consument in de eerste zes maanden na aflevering heeft geklaagd, en hebben daarmee niets van doen. Deze problemen zijn bovendien klaarblijkelijk door de consument zelf veroorzaakt. Deze euvels waren hoe dan ook bij aflevering niet (latent) aanwezig. Van non-conformiteit omwille van deze klachten is dus geen sprake. De scooter had bij aflevering de eigenschappen die de consument daarvan op grond van de overeenkomst mocht verwachten. De overeenkomst kan dus niet worden ontbonden. Van een terugbetaalverplichting is dus geen sprake. Ten overvloede wordt erop gewezen dat als de temperatuursensor wel reeds bij aflevering (latent) defect was geweest, dit euvel onvoldoende gewicht in de schaal legt om een algehele ontbinding met haar (verstrekkende) gevolgen te kunnen rechtvaardigen.
De scooter had bij aflevering gewoonweg de eigenschappen die de consument daarvan mocht verwachten. Deze functioneerde op dat moment naar behoren, en voor zover dat niet het geval was, heeft de ondernemer de scooter op die punten reeds kosteloos hersteld. Nu van non-conformiteit geen sprake is, kan de consument de koop niet ontbinden en is de ondernemer niet gehouden de koopsom terug te betalen. De ondernemer is ook niet anderszins jegens de consument tekortgeschoten. Wat betreft het kabeltje van de temperatuursensor geldt dat, voor zover de ondernemer door het niet goed vastzetten daarvan jegens de consument is tekortgeschoten, die tekortkoming (in de separate opdracht tot aanneming van werk, ‘de reparatieovereenkomst’) er niet toe kan leiden dat de koopovereenkomst wordt ontbonden. Er werd immers niet uit hoofde van non-conformiteit gereclameerd, maar er is gewoonweg een reparatieopdracht (om baat) verstrekt. Bovendien heeft de ondernemer aangeboden dit kabeltje alsnog kosteloos deugdelijk te bevestigen, hetgeen door de consument is geweigerd. De consument verkeert dus in schuldeisersverzuim. Bovendien is de ondernemer niet tot herstel gesommeerd. Zij heeft geen ingebrekestelling ontvangen en verkeert ten aanzien van het vastzetten van dit kabeltje dus hoe dan ook niet in verzuim. Nu de ondernemer niet jegens de consument is tekortgeschoten kan hij de koopovereenkomst niet ontbinden en is de ondernemer niet gehouden de koopprijs terug te betalen. De vordering van de consument moet dus worden afgewezen.
Indien de ondernemer wel jegens de consument is tekortgeschoten en de scooter moet worden teruggenomen, wijst de ondernemer erop dat de koopprijs niet € 1.559,24 heeft bedragen, maar € 1.299,00. Ingevolge art. 6:271 BW is de ondernemer in dat geval in elk geval niet gehouden meer dan € 1.299,- aan de consument terug te betalen, en dient de vordering tot (terug)betaling van €1.559,24 in zoverre te worden afgewezen. Voorts wijst de ondernemer erop dat de consument niet als goed huisvader met de scooter is omgesprongen en de waarde daarvan door dit gebruik aanzienlijk is verminderd. De consument heeft de scooter laten opvoeren, heeft geen benodigd onderhoud laten uitvoeren, heeft de scooter altijd in weer en wind buiten gestald en heeft de scooter bovendien ernstig beschadigd. De scooter vertegenwoordigt daardoor thans nog een fractie van de door de consument betaalde € 1.299,-. Mocht de commissie onverhoopt beslissen dat de scooter door de ondernemer toch moet worden teruggenomen, dan verzoekt de ondernemer bij de beslissing tot terugbetaling rekening te houden met deze waardevermindering. Een veroordeling tot terugbetaling van de volledige koopsom is, mede met inachtneming van deze omstandigheden, alsmede het feit dat de consument 17 maanden met de scooter heeft rondgereden, niet redelijk.
Verder verzoekt de ondernemer te beslissen dat de consument bij bindend advies ‘wordt veroordeeld’ de nog openstaande factuur aan haar te voldoen. De consument weerspreekt niet dat hij de opdracht tot herstel heeft gegeven, noch dat hij daarvoor € 146,97 aan loon aan de ondernemer is verschuldigd. Niet staat ter discussie dat de ondernemer de daarop genoemde werkzaamheden in opdracht en voor rekening van de consument heeft uitgevoerd. De kosten die bij de factuur van 13 september 2022 aan de consument in rekening zijn gebracht, betreffen een redelijk loon. De consument heeft zijn betaalverplichting ook niet kunnen opschorten, nu hij de ondernemer niet in de gelegenheid heeft gesteld het kabeltje van de temperatuursensor goed vast te zetten, waardoor hij in schuldeisersverzuim verkeert
De ondernemer heeft kennis genomen van de inhoud van het deskundigenrapport en concludeert dat de deskundige geheel geen gebrek heeft geconstateerd. Dat de scooter bij aflevering met een gebrek was behept – van welke stelling de consument de bewijslast draagt – blijkt dus niet uit dit rapport. De ondernemer meent dat op basis van dit rapport de vordering van de consument moet worden afgewezen. Volledigheidshalve wijst de ondernemer erop dat zij, met het oog op de door partijen ingenomen stellingen, niet inziet waarom nader onderzoek in het kader van non-conformiteit geëigend is. Dat onderzoek zou zich immers uitsluitend moeten richten op de gestelde gebreken die bij aflevering aanwezig waren. Nu de deskundige zich verder niet uitlaat waarom het gebrek middels het uitlezen van de scooter moet worden onderzocht, kan de ondernemer op die overweging niet inhoudelijk reageren. Zij volstaat daarom met de opmerking dat zij het nut hiervan niet inziet.
Deskundigenrapport
De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport van 6 februari 2023, voorzover thans van belang, het volgende vastgesteld.
Het gebrek betreft een storing met betrekking tot het motorstoringslampje, welke op 6 augustus 2021 is verholpen. Op 21 september 2021 is er weer een storing welke eveneens is verholpen door de ondernemer. Op 13 september 2022 is de derde storing opgetreden. De ondernemer heeft de storing vastgesteld en gerepareerd. Voor deze laatste reparatie heeft de ondernemer € 146,97 in rekening gebracht voor herstel en transport. De consument is het hier niet mee eens waarop de ondernemer heeft aangeboden om de scooter terug te nemen voor het aankoopbedrag van € 1.299,00. De consument eist € 1.559,24. Dit bedrag is inclusief de aanpassingen die de consument op eigen initiatief heeft gedaan aan de scooter. Volgens de ondernemer is de scooter nu in orde en de consument stelt dat hij er geen lange afstanden mee kan rijden, hij heeft de scooter echter nog wel in gebruik. Het gebrek heeft de deskundige niet kunnen vaststellen omdat de scooter dan in een werkplaats moet worden beoordeeld middels het uitlezen van de eventuele storingscodes. Op verzoek van de consument hebben wij de scooter op de stoep van het woonadres van de consument visueel geïnspecteerd. Het mankement van de scooter zoals door de consument wordt beweerd heeft de deskundige niet vast kunnen stellen zonder dat er een mogelijkheid is om onderhavige scooter te kunnen uitlezen. Het uitlezen van onderhavige scooter kan enkel plaatsvinden in een werkplaats van het merk van de scooter.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De consument grondt zijn verzoek tot ontbinding van de koopovereenkomst op non-conformiteit, dus dat de scooter (bij aflevering al) niet beantwoordde aan wat de consument ervan mocht verwachten. Het ligt op de weg van de consument om de afwijking van wat is overeengekomen duidelijk te maken, oftewel te stellen en bewijzen. Naar het oordeel van de commissie is de consument daar niet in geslaagd, de deskundige heeft het door de consument gestelde mankement niet kunnen vaststellen. De commissie ziet geen aanleiding een nader onderzoek door een deskundige te laten uitvoeren. Het verzoek van de consument wordt afgewezen, waarbij het volgende van belang is.
De consument heeft naar voren gebracht dat de scooter in een jaar tijd vier keer voor hetzelfde probleem is opgehaald en dat dat (telkens) oververhitting van de motor betrof. Daartegenover heeft de ondernemer uitgebreid gemotiveerd en met stukken onderbouwd verweer gevoerd. Uit overgelegde (€ 0,-) facturen blijkt dat in de eerste drie maanden na aankoop er kosteloos diverse reparatiewerkzaamheden zijn uitgevoerd, en niet dat dat telkens om oververhitting van de motor ging.
Later heeft de consument zich bij de ondernemer gemeld met klachten. Dat is niet geweest op 20 juni 2021, zoals de consument in het klachtenformulier van de commissie heeft vermeld; toen was de (huidige) scooter immers nog niet gekocht. Aan de hand van de overgelegde correspondentie maakt de commissie op dat het kort voor 13 september 2022 moet zijn geweest, oftewel ruim 14 maanden na de aankoop. De ondernemer heeft reparatiewerkzaamheden uitgevoerd en op 13 september 2022 in rekening gebracht. Op 19 september 2022 heeft de consument gereclameerd en hebben partijen gecorrespondeerd. Op diezelfde dag stuurt de consument bericht dat hij de koopovereenkomst ontbindt en terugstorting verlangt van de aanschafprijs van € 1.559,24; een hoger bedrag dan de koopprijs van de scooter a € 1.299,00. Met deze directe ontbindingsverklaring heeft de consument de ondernemer geen gelegenheid gegeven tot herstel. In de correspondentie van de volgende dag is te lezen dat de ondernemer, op voorwaarde dat de factuur betaald wordt, de scooter zonder verdere kosten zal laten ophalen, repareren en terugbezorgen. Daarop reageert de consument apert onredelijk en onfatsoenlijk: “Je bent gek. Jr gaat d’r aan. Gewoon m’n geld storten. En je kk scooter halen.” Eveneens op 20 september 2022 heeft de ondernemer nog aangeboden de scooter terug te nemen voor het oorspronkelijk betaalde bedrag van € 1.299,00. Daarmee heeft de ondernemer naar het oordeel van de commissie alleszins redelijke voorstellen gedaan, die de consument kennelijk niet wenste te accepteren.
De consument heeft aanspraak gemaakt op meer dan waarop hij recht zou kúnnen hebben gehad, als zou zijn vast komen te staan dat er een gebrek was ten tijde van de aflevering én dat de ondernemer niet bereid of in staat was te herstellen. Nu geen van beide is gebleken strandt het verzoek van de consument in deze zaak.
Gelet op de opstelling van en bejegening door de consument hoeft de ondernemer het probleem met de temperatuur sensor niet opnieuw op te lossen. De consument dient de factuur van 13 september 2022 te voldoen. Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.
De consument is gehouden de factuur van 13 september 2022 a € 146,97 te voldoen.
Met inachtneming van het bovenstaande wordt het depotbedrag als volgt verrekend. Het depotbedrag van € 146,97 wordt overgemaakt aan de ondernemer.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Tweewielers, bestaande uit de heer mr. J.P.C. van Dam van Isselt, voorzitter, de heer B.H. Oving, mevrouw mr. R. Jelicic, leden, op 14 april 2023.