
Commissie: Makelaardij
Categorie: Informatie
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
51583
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de uitvoering van de bemiddelingsopdracht door de ondernemer. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. De ondernemer heeft het pand waarop de opdracht betrekking had aangeboden als een particuliere woning terwijl het volgens het bestemmingsplan ging om bedrijfsruimte. Pas na twee jaar kwam ik achter dit feit. Er is sprake van het verzuimen van onderzoek en de informatieplicht door de ondernemer en daarmee van wanprestatie. De schade die ik lijd bestaat in de niet uit te sluiten mogelijkheid dat eerder dan het pand verkocht is, een mogelijke koper zich niet heeft gepresenteerd vanwege deze bestemming. Ik wens volledige restitutie van de bemiddelingskosten. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. Er is geen sprake van wanprestatie. Er was geen sprake van een plicht het bestemmingsplan te raadplegen om te controleren of er wel een woonbestemming ruste op het pand. Temeer niet omdat sprake is van een twee-onder-een-kap woning waarvan de andere helft, evenals de omliggende woningen, wél een woonbestemming kende. De woning werd al sedert de jaren zeventig bewoond en de kadastrale recherche bevestigde de woonbestemming. Na intrekking van de opdracht is gefactureerd hetgeen ingevolge de overeenkomst verschuldigd was. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. De commissie is met de ondernemer van oordeel dat, bij ontbreken van de minste reden voor twijfel aan de vraag of een als woning in gebruik zijnde onroerende zaak wel overeenkomstig de bestemming wordt gebruikt, van een redelijk handelend en redelijk bekwaam makelaar niet mag worden verlangd dat deze niettemin de bestemming controleert. Waar vast staat dat hier gaat om een woonhuis met garage/opslagruimte, bewoond sedert 1977, helft van een twee-onder-een-kap waarvan de andere helft eveneens als woonhuis in gebruik is en als zodanig ook bestemd is, gelegen in een woonomgeving met woningen die ook voor woondoeleinden bestemd zijn en een opgave van de consument zelf, dat niet getwijfeld werd aan de vraag of de bestemming conform het gebruik was, ontbrak elke aanleiding voor een verificatie. Van een onderzoeksplicht als door de consument gesteld, is een dergelijke situatie geen sprake. Van een tekortkoming is dan geen sprake. De commissie verklaart de klacht ongegrond. Derhalve wordt volgt beslist. Beslissing Het door de consument verlangde wordt afgewezen. Aldus beslist door de Geschillencommissie Makelaardij, op 4 maart 2011.