Commissie: Advocatuur
Categorie: Kwaliteit dienstverlening
Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: niet-ontvankelijk
Referentiecode:
194470/200623
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Het geschil betreft de kwaliteit van de rechtsbijstand. De cliënte heeft de advocaat ingeschakeld voor rechtsbijstand in verband met een letselschadegeschil. De cliënte meent dat de advocaat haar belangen heeft geschaad door zijn optreden en/of de nalatigheid daarvan. De advocaat heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de cliënte de klacht te laat heeft ingediend bij de commissie en verzoekt de cliënte niet te ontvangen in haar klacht. Subsidiair heeft de advocaat de klacht weersproken. De commissie heeft de cliënte eerder bericht dat toestemming van de bewindvoerder noodzakelijk is voor het voeren van onderhavige procedure. Heden is van een toestemming van de bewindvoerder niet gebleken. Dit leidt tot het oordeel dat de commissie de klacht van de cliënte niet in behandeling kan nemen en dat zij derhalve niet-ontvankelijk zal worden verklaard.
De uitspraak
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de kwaliteit van de rechtsbijstand.
Standpunt van de cliënt
Voor het standpunt van de cliënte verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het
standpunt op het volgende neer.
De cliënte heeft de advocaat ingeschakeld voor rechtsbijstand in verband met een letselschadegeschil. De
cliënte meent dat de advocaat haar belangen heeft geschaad door zijn optreden en/of de nalatigheid
daarvan. De advocaat zou niet via alleen de e-mail contact hebben gehad met Achmea waardoor de cliënte
geen inzicht heeft gehad in de door de advocaat verrichte werkzaamheden en of hij tot een goede en
acceptabele regeling met de aansprakelijke partij is gekomen. Cliënte heeft geen bewijs op papier gezien
van het contact tussen de advocaat en Achmea. Er is destijds geschikt, omdat de cliënte geen andere
keuze had, zo vertelde de advocaat haar. Cliënte voelt zich daarbij onder druk gezet. Zij heeft de
schikkingsovereenkomst ook niet zelf ondertekend.
De cliënte verzoekt in redelijkheid en billijkheid een vergoeding vast te stellen.
Standpunt van de aanbieder
Voor het standpunt van verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt
op het volgende neer.
De advocaat heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de cliënte de klacht te laat heeft ingediend bij
de commissie en verzoekt de cliënte niet te ontvangen in haar klacht. Subsidiair heeft de advocaat de
klacht weersproken.
Primair wordt verzocht om cliënte niet-ontvankelijk te verklaren en subsidiair wordt verzocht de vordering
van cliënte af te wijzen.
Beoordeling van het geschil
Naar aanleiding van het over en weer door partijen gestelde overweegt de commissie het volgende.
Uit de overgelegde stukken blijkt dat bij beschikking van de kantonrechter van de rechtbank MiddenNederland, locatie Almere, van 17 september 2020 de goederen, die toebehoren of zullen toebehoren aan
de cliënte onder bewind zijn gesteld wegens haar lichamelijke of geestelijke toestand. Voorts is er een
bewindvoerder benoemd. Tijdens het bewind vertegenwoordigt de bewindvoerder bij de vervulling van zijn
taak de rechthebbende in en buiten rechte. Het is de commissie niet gebleken dat dit bewind inmiddels is
opgeheven. Op 11 april 2023 heeft de commissie de cliënte bericht dat toestemming van de bewindvoerder
noodzakelijk is voor het voeren van onderhavige procedure. Heden is van een toestemming van de
bewindvoerder niet gebleken. Dit leidt tot het oordeel dat de commissie de klacht van de cliënte niet in
behandeling kan nemen en dat zij derhalve niet-ontvankelijk zal worden verklaard.
Ten overvloede overweegt de commissie nog dat de klacht ook niet-ontvankelijk is, omdat na schriftelijke
afhandeling van de klacht meer dan twaalf maanden zijn verstreken (art. 7 lid 2 onder c van het reglement
van de commissie).
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
verklaart de cliënte in haar klacht niet-ontvankelijk.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Advocatuur, bestaande uit de heer mr. A.G.M. Zander,
voorzitter, mevrouw mr. H.M.J. van den Hurk, de heer H.W. Zuur, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr.
I. van der Kamp, secretaris, op 14 april 2023.