Geen vergoeding treinkosten

De Geschillencommissie




Commissie: Energie    Categorie: Kosten / Depot    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 31846

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil   Het geschil betreft de incasso van voorschotbedragen over de maanden april en mei 2009 terwijl het leveringscontract per 1 april 2009 was beëindigd.   De consument heeft op 7 maart 2009 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   De ondernemer heeft ten onrechte termijnbedragen over april en mei 2009 in rekening gebracht omdat het leveringscontract al per 1 april 2009 was beëindigd. De administratie van de ondernemer is gebrekkig, er wordt zonder interne coördinatie bij de ondernemer op brieven van de consument gereageerd, een definitieve afrekening wordt niet door de ondernemer verstrekt en onbehoorlijk optreden van een incassobureau.   Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.   De consument brengt een overzicht van betalingen en ontvangsten in, verstrekt exemplaren hiervan aan de ondernemer en de commissie, en leest de hoofdpunten hieruit ter zitting voor. Dit overzicht dient als hier ingelast te worden beschouwd.   De consument verlangt schriftelijke verontschuldigingen van de directie van de ondernemer en betaling door de ondernemer aan de consument van een bedrag van € 777,50 ter compensatie van de kosten voor 21 brieven, tijdsbeslag, klachtgeld en reiskosten in verband met het bijwonen van de zitting.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   Per 1 april 2009 is het contract met de consument beëindigd. De ondernemer heeft in maart een jaarlijkse afrekening gemaakt voor zowel het gas als de elektriciteit. Deze afrekening heeft betrekking op de periode 1 maart 2008 tot en met 28 februari 2009. Op deze afrekening diende de klant een bedrag bij te betalen van € 491,69. Na het beëindigen van het contract zijn wij afhankelijk van de netbeheerder, in dit geval [naam netbeheerder elektriciteit] voor de elektriciteit en [naam netbeheerder gas] voor het gas. Bij een overstap is de nieuwe leverancier verplicht de standen door te geven. Indien de consument dit niet aanlevert, zal de netbeheerder een meterstand berekenen.   De ondernemer heeft aan de hand van de gegevens die hij aangeleverd heeft gekregen van de netbeheerder een eindafrekening gemaakt. De eindafrekening van de elektriciteit heeft de ondernemer gemaakt op 23 april 2009 en de afrekening van het gas op 4 mei 2009. Deze afrekeningen heeft de ondernemer bij de gedingstukken gevoegd. De credit op de eindafrekening gas is door de ondernemer niet uitbetaald, aangezien er nog een aantal facturen onbetaald waren gebleven.   De consument geeft tevens aan dat de ondernemer niet zou hebben gereageerd op het schrijven van 28 mei 2009. De ondernemer betwist dit en voegt zijn reactie bij. Daarnaast geeft de consument aan dat er onduidelijkheid is over de verrekening van betalingen en dat er geen duidelijk overzicht zou zijn gegeven. De ondernemer heeft de consument meerdere keren getracht te bellen inzake de openstaande vordering, maar heeft geen reactie gekregen. De ondernemer voegt de gedingstukken een overzicht van alle in rekening gebrachte facturen en betalingen. Hierop wordt aangegeven hoe de betalingen zijn verrekend en wat momenteel het openstaande saldo is, te weten € 121,–. De ondernemer begrijpt dat er wat onduidelijkheid is ontstaan richting de consument betreffende het openstaande bedrag, ondanks dat de ondernemer regelmatig incassobrieven heeft gezonden. Om de consument tegemoet te komen, wil de ondernemer in het kader van een schikking van het geschil voorstellen, dat alleen de hoofdsom van € 121,– wordt voldaan. De incassokosten bij het incassobureau zullen dan worden kwijtgescholden. Dit schikkingsvoorstel is niet door de consument geaccepteerd.   Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.   De beëindiging van het leveringscontract met de consument is per 1 april 2009 verwerkt. Omdat de eindafrekening pas opgemaakt kan worden nadat de ondernemer de meterstanden per datum overgang van leverancier van de netbeheerder heeft ontvangen, worden tussen datum beëindiging van de levering en de datum van opmaak van de eindafrekening nog de gebruikelijke voorschottermijnbedragen in rekening gebracht. Dit beperkt het incassorisico aangezien er uit een eindafrekening nog te betalen bedragen kunnen voortvloeien. Anders dan de consument meent is niet ook over mei 2009 een voorschottermijn in rekening gebracht, maar slechts over de maand april 2009. In een bijlage bij de brief van 26 oktober 2009 aan de commissie heeft de ondernemer een overzicht gegeven van in rekening gebrachte bedragen en de betalingen door de consument. Daaruit blijkt duidelijk dat ook de in rekening gebrachte termijn over april 2009 met de eindafrekening gas is verrekend, er vanuit gaande dat die termijn ook is voldaan. Nu die termijn niet door de consument is voldaan, maakt deze termijn nog onderdeel uit van het door de ondernemer van de consument te vorderen bedrag van € 121,–.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   Uit de gedingstukken en het verhandelde ter zitting leidt de commissie af dat de ondernemer de consument 23 april 2009 een eindafrekening voor de levering van elektriciteit en op 4 mei 2009 een eindafrekening voor de levering van gas heeft gestuurd. In de eindafrekening voor de levering van gas heeft de ondernemer de aan de consument in rekening gebrachte voorschottermijnbedragen over maart en april 2009 van respectievelijk € 265,– en € 243,– verrekend. Anders dan de consument meent is niet gebleken dat de ondernemer de consument ook over mei 2009 een voorschot in rekening heeft gebracht. Het door de ondernemer bij zijn brief aan de commissie van 26 oktober 2009 gevoegde overzicht van in rekening gebrachte bedragen en van door de consument gedane betalingen is naar het oordeel van de commissie in overeenstemming met de tot de gedingstukken behorende facturen en betalingsbewijzen en dus juist. De consument is per saldo nog een bedrag van € 121,– exclusief incassokosten aan de ondernemer verschuldigd. In zoverre is de klacht ongegrond.   De commissie stelt voorts vast dat de communicatie door en namens de ondernemer richting de consument niet adequaat is geweest. Gelet op de, ook door de ondernemer erkende, onduidelijkheid die bij de consument was gerezen, had het op de weg van de ondernemer gelegen om de consument in een eerder stadium vollediger te informeren, bijvoorbeeld door het toezenden van het pas bij de meergenoemde brief van 26 oktober 2009 gevoegde rekening- en betalingsoverzicht. In zoverre is de klacht gegrond.   Gelet op het vorenstaande acht de commissie een vergoeding door de ondernemer aan de consument op zijn plaats. Daarbij acht de commissie enerzijds het schikkingsvoorstel van de ondernemer, inhoudende kwijtschelding van incassokosten, onvoldoende en anderzijds het verzoek van de consument om een vergoeding van € 777,50 ter compensatie van de kosten voor 21 brieven, tijdsbeslag, klachtgeld en reiskosten in verband met het bijwonen van de zitting niet passend. Het reglement van de commissie bepaalt dat de kosten van het geschil, waaronder de kosten gemaakt voor het bijwonen van de zitting, niet voor vergoeding in aanmerking komen. Gelet op al het vorenstaande in onderlinge samenhang bezien acht de commissie een vergoeding van € 75,– naast het kwijtschelden van de incassokosten passend. Voorts dient de ondernemer het door de consument betaalde klachtengeld te vergoeden.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 75,–. Betaling dient plaats te vinden door middel van verrekening daarvan met het door de ondernemer van de consument te vorderen bedrag van € 121,–.   Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 25,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.   Na verrekening van voormelde vergoedingen is de consument per saldo aan de ondernemer verschuldigd een bedrag van € 21,–. Betaling tegen finale kwijting dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.   De commissie wijst het meer of anders verlangde af.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie en Water, op 6 augustus 2010.