Commissie: Openbaar Vervoer
Categorie: Schadevergoeding
Jaartal: 2019
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
3563/6975
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
De consument wil dat de kosten van het ticket van zijn vlucht vergoed worden vanwege het missen van zijn vlucht door een storing van de trein. De ondernemer doet beroep op het feit dat vertragingsschade niet voor vergoeding in aanmerking komt en de daarvan afgeleide en van toepassing zijnde algemene voorwaarden. De commissie is van oordeel dat de ondernemer niet aansprakelijk gesteld kan worden om de schade te vergoeden vanwege het missen van de vlucht. Ook staat niet vast dat de ondernemer toegezegd zou hebben de kosten als gevolg van de vertraging van de trein en de kosten van een vliegticket van de consument te vergoeden. Al met al is de ondernemer niet aansprakelijk voor de vergoeding van het ticket. De klacht is ongegrond.
Volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Het geschil betreft vergoeding van schade wegens het missen van zijn vlucht ten gevolge van een storing van de trein.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De commissie verstaat dat de in rekening gebrachte en € 10,– treinkosten door de ondernemer als vergoeding aan de consument zal worden terugbetaald zoals tijdens de mondelinge behandeling nogmaals is toegezegd namens de ondernemer.
De klacht van de consument ziet in deze dus nog op de kosten van het ticket vanwege het missen van de oorspronkelijk vlucht te [naam luchthaven].
Vertragingsschade komt vooralsnog niet voor vergoeding in aanmerking op grond van de artikelen 8:108 Burgerlijk Wetboek en de daarvan afgeleide en van toepassing zijnde Algemene Voorwaarden van de ondernemer.
De ondernemer doet ter afwering van een vordering tot gevolgschade terecht een beroep op de eerdergenoemde wettelijke bepaling en de daarvan afgeleide en van toepassing zijnde algemene voorwaarden ([naam algemene voorwaarden ondernemer]). De rechtvaardiging van de aansprakelijkheidsuitsluiting moet daarin worden gevonden, dat, kort gezegd, anders de exploitatie van het openbaar treinvervoer onmogelijk zou worden.
Met betrekking tot de onderhavige vertraging kunnen geen feiten of omstandigheden worden vastgesteld die ten gunste van de consument moeten leiden tot doorbreking van de aansprakelijkheidsbeperking waarop de ondernemer zich op grond van wet en haar algemene voorwaarden beroept. Uit het feitenrelaas van partijen blijkt immers dat geen sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid van de ondernemer, maar veeleer van een opeenstapeling van pech. Evenmin is komen vast te staan dat de ondernemer zou hebben toegezegd bepaalde kosten als gevolg van de vertraging te vergoeden, afgezien van toepassing van de eerder bedoelde restitutieregeling. De ondernemer heeft betwist dat de conductrice de toezegging heeft gedaan dat ook de kosten van een vliegticket zou worden vergoed. De consument heeft weliswaar getracht zijn stelling te onderbouwen met twee getuigenverklaringen van familieleden maar die zijn op dit punt niet eensluidend in die zin dat de stelligheid van de consument wordt afgezwakt doordat een getuige verklaart dat de conductrice heeft geantwoord dat andere kosten zoals het vliegticket ‘waarschijnlijk wel wordt vergoed. Naar het oordeel van de commissie heeft de consument zijn stelling dan ook onvoldoende onderbouwd.
Al met al was het ongetwijfeld een tegenslag voor de consument zijn vlucht te moeten missen en een ticket te moeten kopen voor een alternatieve vlucht die dag, maar er is de ondernemer geen verwijt te maken dat moet leiden tot het doorbreken van de uitsluiting van diens aansprakelijkheid.
Op grond van het voorgaande oordeelt de commissie dat de klacht ongegrond moet worden verklaard en het verlangde zal worden afgewezen.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
Verklaart de klacht ongegrond en wijst het door de consument verlangde af.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Openbaar Vervoer, bestaande uit de heer mr. N. Schaar, voorzitter, de heer mr. D. van Setten, Mevrouw drs. P.C. Hoogeveen – de Klerk, leden, op 30 oktober 2019.