Geen verplichting ondernemer tot uitbetaling niet opgenomen opvangdagen nu dit niet is overeengekomen. Coulante opstelling ondernemer.

  • Home >>
  • Kinderopvang >>
De Geschillencommissie




Commissie: Kinderopvang    Categorie: (On)deugdelijke uitvoering overeenkomst    Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: ongegerond   Referentiecode: 211831/228783

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Het geschil gaat over de vraag of in deze zaak de ondernemer de consument dient te compenseren voor niet opgenomen opvangdagen. De commissie oordeelt van niet,  nu de ondernemer niet is overeengekomen dat die dagen zullen worden uitbetaald wanneer ze niet worden gebruikt of het opvangcontract wordt opgezegd. De consument heeft het opvangcontract voort laten bestaan, ondanks het feit dat haar zoontje weinig gebruik heeft kunnen maken van de opvang. De plek van haar zoontje bleef op opvangdagen maandag en dinsdag voor hem gereserveerd. Die plek heeft de ondernemer niet aan een ander kind kunnen toekennen. De commissie oordeelt dat de ondernemer de consument onverplicht tegemoet is gekomen door (bij instandhouding van de overeenkomst) extra compensatiedagen te bieden en vervolgens  (bij opzegging van de overeenkomst door de consument) af te zien van de opzegtermijn van een maand. De ondernemer heeft zich coulant opgesteld en is de consument meer tegemoetgekomen dan contractueel van hem kon worden gevraagd. De klacht is ongegrond en het verzoek tot compensatie zal daarom worden afgewezen.

Volledige uitspraak

Onderwerp van het geschil

De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Het geschil betreft de financiële compensatie voor niet opgenomen opvangdagen.

Standpunt van de consument

Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De consument is het niet eens met het feit dat er geen financiële compensatie wordt verleend voor de niet opgenomen opvangdagen. Haar zoontje is door  gezondheidsproblemen, gedurende de periode dat de opvang werd afgenomen, veelvuldig afwezig geweest. Gedurende de gehele looptijd van het opvangcontract is door de consument echter wel betaald voor de twee opvangdagen per week. Haar zoontje is steeds, in afstemming met de pedagogisch medewerkers, zo ver mogelijk vooruit door de consument afgemeld bij de opvang. In oktober 2022 is de consument met de ondernemer overeengekomen dat zij achttien opvangdagen krijgt gecompenseerd op de dreumesgroep,  welke in de toekomst zijn gelegen. Hiervan heeft de consument drie dagen ingezet. Door de aanhoudende gezondheidsproblemen van haar zoontje heeft de consument in januari 2023 besloten het contract met de ondernemer op te zeggen en een andere vorm van opvang te zoeken. Door deze opzegging is er geen mogelijkheid meer tot het inzetten van de compensatiedagen. De consument heeft de ondernemer daarom verzocht om opnieuw te kijken naar een passende, solidaire, compensatie voor de vele afwezige dagen van haar zoontje. De ondernemer heeft hierop besloten te compenseren middels een vrijstelling van de opzegtermijn van een maand. De consument vindt deze compensatie in geen verhouding staan met het aantal gemiste opvangdagen in de gehele contractperiode. De consument is ervan overtuigd dat door de afwezigheid van haar zoontje er minder kosten gemaakt zijn, de mogelijkheid er is geweest de pedagogisch medewerkers anders in te roosteren en/of andere kindjes een extra opvangdag aan te bieden. De consument stelt als oplossing voor een financiële compensatie ter grootte van minimaal de waarde van de eerder overeengekomen compensatiedagen.

Standpunt van de ondernemer

Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

In juli 2022 is door de consument voor het eerst gevraagd om het opvangcontract te pauzeren in verband met de afwezigheid van haar zoontje vanwege zijn gezondheid. Daarop is door de ondernemer medegedeeld dat dat niet mogelijk is. Met name de maandag en de dinsdag zijn populaire opvangdagen waar een wachtlijst voor geldt. Door de ondernemer is aangeboden het opvangcontract te ontbinden. Daarbij is als kanttekening geplaatst dat door de aanwezigheid van een wachtlijst, de kans bestaat dat er bij een herinschrijving geen beschikbaarheid voor het zoontje van de consument zou kunnen zijn. Daarop is door de consument besloten om de inschrijving aan te houden en een plek voor haar zoontje te blijven reserveren, waarvoor zoals gebruikelijk en begrijpelijk in de kinderopvang dient te worden betaald. Na herhaaldelijke verzoeken van de consument heeft de ondernemer in augustus een mogelijkheid tot compensatie van gemiste opvangdagen aangeboden. Dit ondanks de geldende huisregel, die bepaalt dat het niet mogelijk is om dagen waarop een kind ziek is geweest om te ruilen voor andere dagen. De 18 compensatiedagen konden zoveel en indien mogelijk (afhankelijk van de personele bezetting en kindaantallen) gedurende het jaar dat het zoontje in de dreumesgroep (gepland tot en met september 2023) werd opgevangen, ingezet worden. De consument is hiermee akkoord gegaan. Door de opzegging van het opvangcontract was het niet langer mogelijk om gebruik te maken van de geboden compensatieregeling. Daardoor kwam bij de consument de eerder gestelde vraag over financiële vergoeding opnieuw naar boven. Op deze vraag had de ondernemer al eerder afwijzend gereageerd. Dit standpunt wordt gehandhaafd. Ten aanzien van de opzegging heeft de ondernemer de wettelijk geldende opzegtermijn van een maand (welke vermeld staat in de algemene voorwaarden en waarmee de consument akkoord is gegaan) coulance halve niet gehanteerd.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

De ondernemer heeft in oktober 2022 een uitzondering op zijn huisregels gemaakt door met de consument overeen te komen dat zoveel en indien mogelijk gedurende het jaar dat het zoontje van de consument in de dreumesgroep wordt opgevangen de gemiste dagen zullen worden gecompenseerd. De consument heeft achttien compensatiedagen gekregen, waarvan er drie door haar zijn gebruikt. Niet is overeengekomen dat die dagen zullen worden uitbetaald indien die dagen niet worden gebruikt dan wel indien het opvangcontract wordt opgezegd. Voorts heeft de ondernemer de opzegtermijn van een maand niet gehanteerd bij de opzegging van het opvangcontract door de consument. De consument heeft ervoor gekozen het opvangcontract te continueren, ondanks het feit dat haar zoontje weinig gebruik heeft kunnen maken van de opvang. Daardoor bleef de plek van haar zoontje op de populaire opvangdagen maandag en dinsdag voor haar zoontje gereserveerd. Die plek heeft de ondernemer dus niet aan een ander kind in contractvorm kunnen toekennen. Naar het oordeel van de commissie is de ondernemer de consument onverplicht tegemoetgekomen door – bij instandhouding van de overeenkomst – extra compensatiedagen te bieden en vervolgens – bij opzegging van de overeenkomst door de consument – af te zien van de contractuele opzegtermijn. Daarmee heeft de ondernemer zich coulant opgesteld en is hij de consument meer tegemoetgekomen dan strikt contractueel van hem kon worden gevergd. De klacht is gelet op het voorgaande ongegrond en het verzoek tot compensatie zal reeds om die reden worden afgewezen.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

De commissie:

–             verklaart de klacht van de consument ongegrond;

–             wijst af het door haar verzochte.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Kinderopvang, bestaande uit mevrouw mr. dr. E. Venekatte, voorzitter, mevrouw mr. S.A.M.F. Sjoukes, mevrouw mr. M. Stroetenga, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. I. van der Kamp, secretaris, op 9 november 2023.