Commissie: Reizen
Categorie: Informatie schriftelijk
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
REI08-0480
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 17 augustus 2007 via het boekingskantoor met de reisorganisator tot stand gekomen overeenkomst. De reisorganisator heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een vliegreis voor 4 personen naar Puerto Plata in de Dominicaanse Republiek met als vertrekdatum 24 februari 2008 en met als terugreisdatum 10 maart 2008 voor de som van € 2.404,–. Klager heeft op 11 maart 2008 de klacht voorgelegd aan de reisorganisator. Standpunt van klager Het standpunt van klager luidt in hoofdzaak als volgt. Bij het inchecken op 24 februari 2008 op Schiphol werd ons bij de incheckbalie verteld dat onze dochter, die toen 16 jaar was, over een eigen paspoort moest beschikken. Omdat mijn dochter op mijn paspoort stond bijgeschreven, hebben we geprobeerd om op Schiphol een noodpaspoort te regelen. Dat bleek, omdat het zondag was en contact moest worden opgenomen met de gemeente, niet mogelijk. Ik ben vervolgens met mijn zoon op die zondag naar de Dominicaanse Republiek gereisd. Mijn man is met onze dochter op maandag nagereisd. Dat heeft tot veel extra kosten geleid. We vinden dat het reisbureau ons had moeten mededelen dat kinderen vanaf 16 jaar over een eigen paspoort moeten beschikken, te meer nu dit niet algemeen bekend is. Zo bleken de medewerkers van de balie van de luchtvaartmaatschappij op Schiphol niet op de hoogte te zijn van deze regel. Klager verzoekt de commissie in redelijkheid en billijkheid een vergoeding vast te stellen. Standpunt van de reisorganisator Het standpunt van de reisorganisator luidt in hoofdzaak als volgt. Op de boekingsbevestiging staat vermeld dat de reiziger voor de Dominicaanse Republiek over een geldig paspoort moet beschikken, dat na verblijf nog 6 maanden geldig is en dat een visum niet is vereist. Daarmee hebben we voldaan aan onze verplichting om algemene informatie te verschaffen over de benodigde reisdocumenten, zoals neergelegd in artikel 5 van de ANVR-Reisvoorwaarden. In dat artikel is tevens bepaald dat wanneer de reiziger de reis niet (geheel) kan maken wegens het ontbreken van een geldig reisdocument, de gevolgen daarvan voor zijn rekening komen. De gebeurtenis en de financiële gevolgen daarvan, hoe vervelend ook, kunnen derhalve niet op de reisorganisator worden afgewenteld. Ter zitting heeft de reisorganisator verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. Niet gebleken is dat het reisbureau onjuiste informatie aan klager heeft verschaft. De algemene regel is dat kinderen tot 16 jaar bijgeschreven kunnen worden in het paspoort van hun ouder(s). Wanneer voor een bepaald land een afwijkende regel geldt, vermelden we dat wel. Maar dat is bij de Dominicaanse Republiek niet aan de orde. Het behoort tot de eigen verantwoordelijkheid van de reiziger om te beschikken over de juiste reisdocumenten. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Kern van het geschil betreft de vraag of het reisbureau klager had moeten informeren dat voor haar dochter, die ten tijde van de reis 16 jaar was, een eigen paspoort is vereist. In artikel 5, lid 1, van de ANVR-Reisvoorwaarden is – samengevat – bepaald dat de reisorganisator algemene op de Nederlandse nationaliteit afgestemde informatie dient te verschaffen over paspoorten en visa. Aan die verplichting heeft de reisorganisator voldaan. Deze informatieverplichting gaat naar het oordeel van de commissie niet zo ver, dat de reisorganisator klager ook had moeten informeren over de (algemene) regel dat kinderen vanaf 16 jarige leeftijd over een eigen paspoort moeten beschikken en een bijschrijving in het paspoort van de ouder(s) vanaf die leeftijd niet meer geldig is. Het behoort naar het oordeel van de commissie tot de eigen verantwoordelijkheid van klager hieromtrent zelf nadere informatie in te winnen, bijvoorbeeld bij de gemeente. De commissie verwijst nog naar het bepaalde in het derde lid van artikel 5 van de ANVR-Reisvoorwaarden. Daarin is bepaald dat de reiziger zelf verantwoordelijk is voor het bij zich hebben van de benodigde documenten, zoals een paspoort dat aan alle geldigheidsvereisten voldoet. De zaak zou anders zijn geweest indien klager door het reisbureau onjuist zou zijn geïnformeerd, maar dat heeft klager niet gesteld en dat is ook niet gebleken. De commissie is derhalve van oordeel dat de klacht ongegrond is. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing Het door klager verlangde wordt afgewezen. Aldus beslist door de Geschillencommissie Reizen op 15 september 2008.