Commissie: Telecommunicatiediensten
Categorie: Ontbinding, opzegging en tussentijdse beëindiging
Jaartal: 2015
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
50140
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft een vaste telefoonaansluiting. De consument heeft een bedrag niet aan de ondernemer betaald. Een bedrag van € 6,88 heeft de consument bij de commissie gedeponeerd. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. De ondernemer stelt ten onrechte dat er een abonnement is afgesloten. De ondernemer heeft onder valse voorwendselen gebeld en zich daarbij voorgedaan als [een andere provider]. Er is nooit een welkomsbrief ontvangen. Op 27 september 2010 is schriftelijk aan de ondernemer medegedeeld dat de consument geen abonnement wenste. Hierop reageerde de ondernemer per brief van 5 oktober 2010 waarin stond dat de consument niet meer onder het abonnement uit kon en dat hij tijdig op de welkomsbrief had moeten reageren. Op 13 oktober 2010 stuurde de ondernemer vervolgens een brief waarin stond dat de ondernemer het abonnement terug had laten zetten naar [die andere provider]. [Het nummer] zou op 15 oktober 2010 naar de ondernemer gaan). Later (per brief van 19 oktober 2010) zou de ondernemer hebben aangegeven dat de terugplaatsing pas op 10 november 2010 zou plaatsvinden. Het is voor de consument een principe kwestie (geworden). De ondernemer heeft op 13 oktober 2010 medegedeeld dat een verzoek om terugplaatsing was ingediend. Dat had toch binnen 24 uur gerealiseerd moeten kunnen worden. In verband met deze kwestie zijn kosten gemaakt van € 84,53. Het klachtengeld is hierin inbegrepen. Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. Ik ben gebeld door [de andere provider]. Ik heb de naam van de ondernemer niet gehoord. De ondernemer heeft pas na een week gereageerd op de brief van 6 oktober 2010. Ik voel me opgelicht. De consument verlangt creditering van de in rekening gebrachte kosten, vergoeding van zijn kosten en een vergoeding voor de ervaren overlast en ergernis. Standpunt van de ondernemer Eerst ter zitting heeft de ondernemer – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. Op 10 september 2010 is gebeld met de echtgenote van de consument. De welkomsbrief is wel verstuurd, maar kennelijk niet ontvangen. Terugzetting van het telefoonnummer naar de vorige provider is niet mogelijk binnen twee dagen. Dat duurt enkele weken. De terugzetting is gerealiseerd op 10 november 2010. De abonnementskosten en administratiekosten hoeven niet betaald te worden. De gesprekskosten wel. Deze bedragen € 3,22. Daar heeft de consument ook voordeel van gehad. Volgens de vaste lijn van de commissie komen de kosten van het aangetekend versturen van brieven niet voor vergoeding in aanmerking. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Vaststaat dat de consument geen welkomsbrief heeft ontvangen. Hierdoor geldt een langere bedenktijd van drie maanden. De consument heeft binnen deze periode het abonnement geannuleerd. De consument is de abonnementskosten en de administratiekosten niet verschuldigd. De gesprekskosten is de consument daarentegen wel verschuldigd. Het is redelijk dat de consument wel de gesprekskosten voor zijn rekening neemt. Hij heeft deze kosten zelf veroorzaakt en daar ook voordeel van genoten. Gesteld noch gebleken is dat deze kosten dubbel in rekening zijn gebracht. Uit de brief van de ondernemer van 20 oktober 2010 blijkt dat de consument een bedrag van € 13,75 in rekening is gebracht voor de abonnementskosten en de gesprekskosten van € 5,–. Ter zitting heeft de ondernemer aangegeven dat de gesprekskosten € 3,22 bedragen. De consument heeft dat niet betwist. De commissie is van oordeel dat de ondernemer niet verweten kan worden dat het telefoonnummer pas na enige tijd weer is teruggezet naar de vorige provider van de consument. Dergelijke processen vergen tijd. Niet gebleken is dat de ondernemer de kwestie onnodig lang op zijn beloop heeft gelaten. De commissie acht de verzochte vergoeding van kosten van € 27,50 redelijk. Voor een vergoeding wegens de ervaren overlast is in dit geval naar het oordeel van de commissie geen aanleiding. De consument heeft natuurlijk enige overlast ervaren, maar niet in die mate en/of gedurende een dermate lange periode dat deze een financiële compensatie rechtvaardigt. Het bedrag van € 27,50 zal worden verrekend met het bedrag van € 3,22 dat de consument nog aan de ondernemer verschuldigd is in verband met de gesprekskosten. De ondernemer is derhalve per saldo aan de consument verschuldigd een bedrag van € 24,28. Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 24,28. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 50,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld. De commissie wijst het meer of anders verlangde af. Met in achtneming van het bovenstaande wordt het depotbedrag als volgt verrekend. Het depotbedrag ad € 6,88 wordt terugbetaald aan de consument. Aldus beslist door de Geschillencommissie Telecommunicatie op 21 februari 2011.