Commissie: Waterrecreatie
Categorie: HISWA-voorwaarden Huur en Verhuur Lig- en/of Bergplaatsen
Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
WAT05-0043
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil heeft betrekking op de huur van een ligplaats voor de periode 1 april 2004 t/m 31 maart 2009. De overeenkomst is gesloten op 12 maart 2004.
De consument heeft op 2 augustus 2005 de klacht schriftelijk aan de ondernemer voorgelegd.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
De consument heeft tweemaal een huurovereenkomst met de ondernemer gesloten: eenmaal voor een jaar en aansluitend voor vijf jaar. Daarbij is de mondelinge afspraak gemaakt dat de consument zijn schip zou verbouwen gedurende vier jaar. Bij het eenjarige contract heeft de consument direct in de bewonersvergadering, in het bijzijn van de havenmeesters, aan de medehavenbewoners kenbaar gemaakt wat de verbouwing inhield en hoe lang deze zou duren. Bij de onderhandelingen over het vijfjarige contract is dat nogmaals aan de orde geweest. De kapitein van het schip dat naast de boot zou komen te liggen was daarbij aanwezig.
In het vijfjaar contract staat uitdrukkelijk vermeld dat de huur tijdens de looptijd van het contract door geen van beide partijen kan worden opgezegd. De reden daarvoor is dat de ondernemer investeringen had gedaan in het creëren van twee nieuwe ligplaatsen en zekerheid wilde voor de lange termijn. De consument wilde zekerheid omtrent de mogelijkheid tot afronding van de verbouwing.
Het voorgaande wordt nu betwist door de ondernemer. Die wenst nu de huurovereenkomst te beëindigen omdat de consument overlast zou veroorzaken.
Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
Op het moment dat het vijfjaar contract werd afgesloten, was duidelijk aan de boot te zien dat er verbouwd werd. Een groot deel van de werkzaamheden vindt plaats op een werkplaats buiten de haven. Montage dient uiteraard op de boot te gebeuren. Vanuit de haven zijn de afdekzeilen niet te zien. In mei 2006 gaat de boot weer voor 10 weken naar de werf in Urk. Daarna is de buitenkant qua constructie en schilderwerk af. Er resteert dan alleen nog de binnenkant en de verfraaiing van de buitenkant. Dat kan niet geheel gedaan worden zonder machines te gebruiken. Er zijn echter meer ligplaatshouders die geluid produceren met bijvoorbeeld schuurmachines.
De consument verlangt nakoming van de huurovereenkomst door ondernemer.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
De huurovereenkomst is ingegaan op 19 oktober 2002. Per 01 april 2004 is deze huurovereenkomst omgezet in een vijfjarige huurovereenkomst tot 01 april 2009. De huurovereenkomsten zijn gesloten op basis van de HISWA Algemene Voorwaarden en het Havenreglement.
Bij het aangaan van de huurovereenkomst heeft de consument de ondernemer gevraagd of hij wat onderhoud mocht doen aan zijn boot, hetgeen de ondernemer goed gevonden heeft, mits anderen daar geen last van zouden hebben. Het bleek dat de consument zich niet beperkte tot wat onderhoud, maar zijn schip voor een deel ging herbouwen en voor de rest groot onderhoud ging verrichten. Hierbij pakte de consument zijn schip grotendeels in met plastic zeilen. Ook dit had de consument ons vóórhet aangaan van de huurovereenkomst niet verteld.
De ondernemer heeft de consument er eerst mondeling op gewezen dat zijn werkzaamheden veel verder gingen dan wat hij de ondernemer had gevraagd en goedgevonden had bij het ingaan van de huurovereenkomst; dat zijn werkzaamheden hinder veroorzaakte voor de ondernemer en de andere ligplaatshouders; dat de zeilen rond zijn schip het beeld van de haven nadelig beïnvloedde, dat de werkzaamheden moesten stoppen en dat de zeilen van de boot gehaald moesten worden. Dit is schriftelijk bevestigd op 11 november 2003. Verder waren er nog problemen met de aanhangwagen van de consument, zijn bouwafval en schelden en ruzie met andere ligplaatshouders.
Vervolgens zijn er vele besprekingen geweest waarbij de consument steeds weer uitstel kreeg van de termijn waarbinnen hij moest stoppen met zijn werkzaamheden en de haven ontsierende zeilen moest weghalen, dan wel de haven moest verlaten om de verbouw elders te voltooien. De meeste van deze gesprekken zijn schriftelijk bevestigd. Iedere sommatie om te stoppen met de werkzaamheden en de zeilen te verwijderen, dan wel de reparaties buiten de haven te doen, heeft de consument aan zijn laars gelapt.
De consument geeft aan dat de havendirectie zich niet aan de afspraken gehouden zou hebben. Dit bestrijdt de ondernemer ten stelligste. De consument is veel meer en veel grootschaliger werkzaamheden gaan verrichten dan waarvoor hij toestemming heeft gevraagd. Daarom heeft de ondernemer op 15 juli 2005 de huurovereenkomst ontbonden.
Vanwege de hoge investeringen die de ondernemer voor de ligplaats van de consument had gedaan is er in de huurovereenkomst opgenomen dat de huurovereenkomst niet tussentijds in haar looptijd kon worden opgezegd. Dat is echter geen vrijbrief om zich niet te hoeven houden aan de HISWA Algemene Voorwaarden en het Havenreglement. Wanneer ontbinding van de huurovereenkomst niet mogelijk zou zijn, dan zou een goede oplossing zijn dat de consument de verbouwing van zijn schip buiten de haven afrond en daarna weer terugkomt. Teven zou hij de ondernemer een direct opeisbare bankgarantie dienen te geven, met een looptijd tot het eind van de huurovereenkomst, voor het geval dat er buiten het schip toch weer verbouwactiviteiten optreden of zijn schip weer van afdekzeilen wordt voorzien.
Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
Op de foto die de consument liet zien toen het huurcontract werd aangegaan zag de boot er goed uit. De boot zou ook naar de werf in Urk gaan. De ondernemer ging er vanuit dat er daarna aan de buitenkant van de boot niets meer zou gebeuren. Als de consument vanaf het begin duidelijk had gemaakt dat er zoveel lawaai gemaakt zou worden en afdekzeilen zouden worden gebruiken, dan zou de ondernemer het vijfjaar contract nooit hebben afgesloten. De hoek van de haven waar de boot van de consument ligt, staat nu bekend als werkhaven. De ondernemer wil geen hinder meer van de consument ondervinden. Gebruik van machine aan de buitenkant kan niet meer. Het havenreglement is daarin duidelijk.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Uit de stukken alsmede hetgeen ter zitting aan de orde is gekomen is de commissie voldoende gebleken dat de ondernemer voorafgaand aan het sluiten van het contract voor een periode van vijf jaar wist althans had kunnen weten dat de consument tijdens de huurperiode zijn boot ingrijpend zou verbouwen en dat dit geluidsoverlast met zich mee zou (kunnen) brengen. De ondernemer is desondanks het contract voor een periode van vijf jaar vrijwillig aangegaan onder het uitdrukkelijke beding dat deze overeenkomst niet tussentijds kan worden opgezegd. Een voorbehoud ten aanzien van geluidsoverlast en/of het aanzicht van de boot is niet gemaakt. De commissie acht daarom geen termen aanwezig die een opzegging of ontbinding rechtvaardigen. Anderzijds acht de commissie het redelijk indien de consument het overlast in de vorm van geluid of aanzicht tot een minimum beperkt. Daarom acht de commissie het redelijk om de consument te verplichten de eventuele werkzaamheden aan de boot te beperken zoals in de beslissing vermeld.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht in hoofdzaak gegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De ontbinding van (of opzegging van) de huurovereenkomst wordt door de commissie niet geldig verklaard. De huurovereenkomst blijft gehandhaafd zoals op 12 maart 2004 overeengekomen. Wanneer de boot, nadat deze in mei 2006 voor werkzaamheden naar de werf is gebracht, terugkomt in de haven van de ondernemer zullen eventuele werkzaamheden aan de buitenkant van de boot conform het havenreglement worden uitgevoerd. Daarbij gelden voor de consument dezelfde regels als voor andere ligplaatshouders. Bovendien is en blijft de boot vrij van afdekzeilen.
De commissie wijst het meer of anders verlangde af.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Waterrecreatie op 16 februari 2006.