Commissie: Schilders-, Behangers- en Glaszetbedrijf
Categorie: Overeenkomst / Wederpartij
Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: bevoegd
Referentiecode:
161649/181330
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De ondernemer is van mening dat de consument zijn klachten moet melden bij de gemeente in plaats van bij de commissie. Alhoewel de gemeente als opdrachtgever vermeld staat, zijn er andere omstandigheden die erop wijzen dat de consument de wederpartij van de ondernemer is. De commissie wijst erop dat het feit dat de gemeente de factuur heeft betaald niet automatisch betekend dat de gemeente ook de contractpartij is. De commissie is bevoegd om het geschil te beslechten.
De uitspraak
Behandeling van het geschil
Uit de stukken blijkt dat eerst dient te worden vastgesteld of de commissie bevoegd is het geschil te behandelen.
De Geschillencommissie Schilders Behangers en Glaszetbedrijven (verder te noemen: de commissie) heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 21 oktober 2022 te Den Haag.
Partijen zijn niet voor de zitting opgeroepen.
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een overeenkomst (al dan niet tussen partijen gesloten) naar aanleiding van de offerte van de ondernemer van 6 oktober 2019. Daarbij heeft de ondernemer zich verplicht tot het verrichten van schilderwerkzaamheden in de woning van de consument. Conform de opdrachtbon van 14 mei 2020 is gefactureerd aan de gemeente [GEMEENTE].
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Het betreft een koopappartement/woning met appartementsrechten. Deze is gekocht van de gemeente [GEMEENTE]. Er waren opleveringsfouten, de gemeente [GEMEENTE] heeft toestemming gegeven aan de consument voor het schilderen en repareren van de vloer in de kamer/keuken en beneden in de woonkamer plus het schilderen van deuren. De consument heeft een schilder gezocht voor deze werkzaamheden, in dit geval de ondernemer, en heeft de ondernemer een offerte laten uitbrengen. De offerte d.d. 6 oktober 2019 staat dan ook op naam en adres van de consument.
Het betreft een monumentale appartementencomplex. De offerte op naam van de consument is door de beheerder, namelijk [BEHEERDER], doorgezonden naar de gemeente [GEMEENTE] voor toestemming. Deze is akkoord bevonden en is daarna door de gemeente [GEMEENTE] betaald aan de ondernemer. De offerte ging via de consument naar [BEHEERDER] en daarna naar de gemeente. Het is nog een punt geweest bij de gemeente, omdat deze de prijs van het schilderwerk te hoog vond en eigenlijk maar een gedeelte wilde betalen. De consument heeft hier berichten over! [BEHEERDER] heeft zijn best gedaan om toch de offerte goedgekeurd te krijgen, de gemeente ging uiteindelijk akkoord. De ondernemer moest uiteraard zijn factuur op naam van de gemeente zetten. De klachten van de consument betreffende de schilderwerken heeft zij duidelijk omschreven in de ingevulde vragenformulieren van de commissie.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De werkzaamheden waarnaar de consument verwijst, zijn in opdracht van de gemeente [GEMEENTE] uitgevoerd op een wijze welke van tevoren duidelijk is aangegeven. De gemeente heeft opdracht verstrekt de vloer te repareren na klachten van tocht. De schade betrof een paar plekken ter hoogte van het kozijn bij de deur. De gemeente [GEMEENTE] is in deze de opdrachtgever geweest en niet de consument. Vanuit de gemeente [GEMEENTE] zijn nooit klachten over de verrichte werkzaamheden ontvangen. Volgens de ondernemer zal de consument/de commissie zich tot de gemeente moeten wenden ten aanzien van deze klacht. De ondernemer verwijst hiervoor mede naar de reactie van de [BEHEERDER].
De [BEHEERDER] heeft meegedeeld dat zijns inziens de opdrachtgever de gemeente [GEMEENTE] is, deze heeft opdracht verstrekt de vloer te repareren nadat er tocht klachten zijn opgelost. De schade waren een paar plekken ter hoogte van het kozijn bij de deur. Als de consument klachten heeft dient zij zich te melden bij de gemeente.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De commissie heeft op grond van haar reglement tot taak geschillen tussen consument en ondernemer te beslechten, voor zover deze betrekking hebben op de totstandkoming of de uitvoering van overeenkomsten met betrekking tot door de ondernemer te leveren of geleverde diensten en/of zaken. Gelet op het verweer van de ondernemer dat de gemeente zijn opdrachtgever is, moet voor de bevoegdheid van de commissie eerst worden vastgesteld of er sprake is van een overeenkomst tussen de consument en de ondernemer.
Naar het oordeel van de commissie moet de consument worden beschouwd als de partij met wie de ondernemer de overeenkomst heeft gesloten. Dat volgt uit het (door de ondernemer onvoldoende betwiste) relaas van de consument: de gemeente staat weliswaar aangemerkt als opdrachtgever op de opdrachtbon van 14 mei 2020, maar het adres van de consument staat daaronder en ook dat de opdracht is aangemeld door de consument. Bovendien is van groot belang voor het antwoord op de vraag wie partij is bij de overeenkomst, dat het aanbod van de ondernemer in de offerte is gericht aan de consument. Op de offerte staan naam en adres van de consument en de begeleidende email aan de consument bevat de (geselecteerde) optie “Ja, de offerte is akkoord”.
De gemeente heeft zich akkoord verklaard met herstel van de onderhoudsgebreken en er is afgesproken dat de gemeente de factuur zou betalen. Dat de gemeente de factuur heeft voldaan, is onvoldoende om de gemeente als wederpartij van de ondernemer te kunnen aanmerken. De consument heeft toegelicht dat zij na akkoord van de gemeente met betrekking tot herstel van onderhoudsgebreken zelf de ondernemer heeft aangezocht en dat zij de offerte – die op haar naam staat – eerst heeft gezien en dat die daarna is doorgestuurd aan de gemeente.
De ondernemer betwist deze door de consument geschetste gang van zaken niet. De ondernemer volstaat met erop te wijzen dat de gemeente als opdrachtgever op de opdrachtbon staat en de factuur heeft voldaan. Dat is onvoldoende voor een ander oordeel, nu een ander dan de schuldenaar op grond van de wet kan betalen (artikel 6:30 lid 1 BW). De consument had een flat van de gemeente gekocht met gebreken, die op kosten van de gemeente mochten worden hersteld. Dat de gemeente eveneens akkoord is gegaan en uiteindelijk heeft betaald, heeft echter niet tot gevolg dat de gemeente de wederpartij is geworden van de ondernemer.
De ondernemer heeft er op basis van het voorgaande niet op mogen vertrouwen dat de gemeente de contractuele wederpartij is, althans de ondernemer heeft geen feiten of omstandigheden aangevoerd op grond waarvan dit vertrouwen gerechtvaardigd zou zijn gewekt.
Op grond van het voorgaande acht de commissie zich bevoegd het geschil te behandelen.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie verklaart zich bevoegd het geschil te behandelen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Schilders Behangers en Glaszetbedrijven, bestaande uit de heer mr. J.P.C. van Dam van Isselt, voorzitter, de heer G.D.H. Scheers, mevrouw mr. M.J. Boon, leden, op 21 oktober 2022.