
Commissie: Particuliere Onderwijsinstellingen
Categorie: Communicatie
Jaartal: 2018
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
115680
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit de ontevredenheid van de consument over de wijze waarop de ondernemer uitvoering heeft gegeven aan de opleidingsovereenkomst Wft-Basis training, Wft-Vermogen training en Wft-Hypothecair krediet training, op 9 maart 2016, voor een prijs van € 445,60 per training, tussen partijen aangegaan.
De consument heeft op 13 mei 2017 zijn klacht schriftelijk bij de ondernemer neergelegd.
Het standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
De Wft-Vermogen training zou plaatsvinden op zaterdag 13 mei 2017 in Amsterdam. Telefonisch is door een medewerkster van de ondernemer aan de consument medegedeeld dat dit zou gebeuren in het pand van de ondernemer aan de [straatnaam]. De consument is hier op het aangegeven tijdstip naartoe gegaan, maar de training bleek daar niet plaats te vinden. Hij werd doorverwezen naar een andere loca-tie maar daar hadden ze nog nooit van de ondernemer gehoord.
De consument heeft de plek waarop de training wel plaatsvond nooit bereikt en deze training dus niet kunnen volgen.
Daarnaast zijn er van de zijde van de ondernemer te vaak examentrainingen afgelast. De consument wil niet meer verder met de ondernemer en wil zijn opleiding elders gaan vervolgen. Hij wil het door hem betaalde ‘geparkeerde voorschot’ voor het niet gebruikte deel retour ontvangen.
Ter zitting heeft de consument verteld dat hij had vertrouwd op de telefonische mededeling van de medewerkster en daarom niet meer de online leeromgeving had geraadpleegd over de exacte locatie. Anders dan de ondernemer meent is niet slechts € 445,60 betaald, maar iets van € 1.200,–. Zijn werkgever heeft dit voor hem voldaan. Die werkgever bestaat inmiddels niet meer, maar de consument acht zich wel in staat om van de betaling nog een bewijs te achterhalen.
Desgevraagd heeft de consument bevestigd dat hij toegang heeft gekregen tot al het lesmateriaal. Hij heeft de training Wft-Basis gevolgd, maar nog geen examen gedaan. Aan de module Wft-Hypothecair krediet moet hij nog gaan beginnen. Hij heeft echter medegedeeld dat hij geen vertrouwen meer heeft in de ondernemer. Hij wil dan ook niet alsnog de opleiding bij de ondernemer voltooien.
Het standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
Aan de consument is in maart 2017 tijdig medegedeeld op welke dag de Wft-Vermogen training zou plaatsvinden. Hem was al eerder, bij mailbericht van 22 maart 2016, medegedeeld dat zodra de locatie en het tijdstip van een training vast zouden staan, deze via de online leeromgeving aan de consument bekend zouden worden gemaakt. Op die datum zijn hem ook de inloggegevens voor de leeromgeving verstrekt.
Zo is het ook gegaan. Kennelijk heeft de consument over die gegevens de leeromgeving niet geraad-pleegd en heeft hij op eigen initiatief aangenomen dat de training zou plaatsvinden op dezelfde locatie als die waarop de training Wft-basis training werd afgenomen. De consument beroept zich erop dat hem telefonisch zou zijn verteld dat de training op de [straatnaam] zou zijn, maar dit blijkt niet uit de gespreknotities die bij de ondernemer voorhanden zijn. Toen is aan de consument alleen [plaatsnaam] genoemd, niet het adres.
Dat de consument de leeromgeving niet heeft gecheckt, kan de ondernemer niet worden verweten. Desondanks heeft hij de consument het aanbod gedaan de training alsnog te volgen tegen een sterk gereduceerd tarief van € 25,–. De consument heeft hier geen gebruik van gemaakt. Dit is zijn eigen keuze.
De ondernemer heeft alles gedaan wat van hem kon worden verwacht. De consument heeft echter nog niet aan zijn betalingsverplichtingen voldaan. Van de door hem verschuldigde € 1.336,90 heeft hij pas € 445,60 betaald.
De ondernemer verzoekt de commissie dan ook de klacht ongegrond te verklaren en de consument te veroordelen tot betaling aan hem van het nog openstaande bedrag van € 891,20.
Ter zitting heeft de ondernemer desgevraagd te kennen gegeven dat er een onderwijsovereenkomst is opgemaakt maar dat die inderdaad niet aan de stukken is toegevoegd. Hierin, of in een separaat bericht, is aan de consument bericht hoe hij zou moeten betalen. Er zijn mogelijkheden dit per module of in termijnen te doen, maar gezien het feit dat de consument toegang heeft gekregen tot de gehele online leeromgeving had het totale bedrag inmiddels wel betaald moeten zijn. Voor zover de gegevens van de ondernemer strekken is er slechts € 445,60 ontvangen.
De beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De tussen partijen gesloten overeenkomst (die zich niet onder de stukken bevindt, maar die tussen partijen niet in geschil is) behelst het tegen betaling door de consument door de ondernemer aan de consument verstrekken van het benodigde studiemateriaal, de toegang tot de online leeromgeving voor de overeengekomen periode en het volgen van examengerichte trainingen.
De commissie constateert dat niet in geschil is dat de consument al het benodigde lesmateriaal heeft ontvangen alsmede dat hij gedurende de overeengekomen periode toegang heeft gehad tot de online leeromgeving van de ondernemer.
De consument beklaagt zich erover dat de ondernemer hem verkeerd geïnformeerd heeft over de locatie waar de training Wft-Vermogen zou plaatsvinden. De ondernemer stelt dat de consument tijdig is medegedeeld op welke dag en in welke stad de training zou plaatsvinden en voorts dat alle verdere gegevens over locatie en tijdstip op de online leeromgeving te vinden waren. Dit is door de consument niet weersproken. Hij stelt dat hij telefonisch heeft geïnformeerd en dat hem toen een onjuist adres is doorgegeven. Dit wordt door de ondernemer betwist.
Nu deze standpunten lijnrecht tegenover elkaar staan kan de commissie niet beoordelen wie het gelijk aan zijn zijde heeft. Van de juistheid van de lezing van de consument kan dan ook niet worden uitgegaan. Reeds hierom kan de klacht niet slagen.
De commissie merkt daarbij nog op dat de consument bij zijn inschrijving akkoord is gegaan met de voorwaarden van de ondernemer en dat deze verwijzen naar de online leeromgeving voor exacte informatie omtrent de trainingen. De consument had dus op eenvoudige wijze de juiste gegevens kunnen achterhalen en het is zijn eigen risico als hij die gegevens niet raadpleegt.
Ook heeft de ondernemer toen hem ter ore kwam dat de consument de training had gemist aan deze een alternatief geboden. De consument heeft deze kans niet gegrepen, hetgeen eveneens voor zijn eigen risico is. Hij had immers ook kunnen kiezen voor het onder protest betalen van de € 25,– en vervolgens de kwestie ter beoordeling aan de commissie voor te leggen, zodat hij de training in elk geval tijdig kon volgen.
De commissie oordeelt dan ook dat voor teruggave van de door de consument betaalde bedragen, zoals door de consument verlangd, geen aanleiding bestaat.
De klacht is ongegrond.
Anderzijds is er evenmin reden de consument te veroordelen aan de ondernemer nog enig bedrag te betalen. De ondernemer heeft niet inzichtelijk kunnen maken welke betalingsafspraken zijn gemaakt en evenmin de gestelde betalingsachterstand tegenover de betwisting daarvan door de consument kunnen bewijzen. De commissie kan bij die stand van zaken niet beoordelen of de consument nog iets verschuldigd is.
De commissie beslist als volgt.
Beslissing
Het door de consument verlangde, zomede de tegenvordering van de ondernemer, wordt afgewezen.
Aldus beslist op 12 april 2018 door de Geschillencommissie Particuliere Onderwijsinstellingen.