Commissie: Energie
Categorie: Omvang levering
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
26726
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de jaarafrekening 2007/2008 van december 2008 voor meer in het bijzonder de levering van gas voor de periode 24 november 2007 tot en met 8 november 2008. Het totale factuurbedrag (inclusief voorschot) bedraagt € 1.192,96.
De consument heeft de klacht op 12 december 2008 schriftelijk voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
In het betalingsjaar 2007/2008 is mijn gasverbruik extreem hoog in vergelijking tot het verbruik in de jaren daarvoor. Het verbruik is vergeleken met de twee jaren ervoor 3 tot 3,5 keer zo hoog. Er is geen redelijke verklaring voor een dergelijke extreme stijging van het verbruik. Ons huishouden is juist kleiner geworden, wij zijn drie à vier maanden per jaar niet thuis en er zijn geen nieuwe apparaten die gas verbruiken. Ons water- en elektriciteitsverbruik is juist ook in dat jaar gedaald. Ieder weldenkend mens kan zien dat er iets niet klopt. Er is duidelijk iets mis met de meting. Het gasverbruik is onverklaarbaar gestegen van 770 m3 naar 2.705 m3.
Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
Ook als ik kijk naar het gemiddelde verbruik is het verbruik over 2007/2008 veel te hoog. Bij mijn weten is in 2007 nog een meteropnemer langs geweest. Op de jaarafrekening staat echter dat de gasstand is berekend. Ik ben ernstig teleurgesteld in de houding van de ondernemer. Ik had verwacht dat ik het met de ondernemer in redelijkheid zou kunnen oplossen. Het standpunt van de ondernemer is echter onredelijk nu die zich eenvoudigweg op het standpunt stelt dat de meterstand bepalend is. Gelet op het verloop van de meter in de afgelopen periode lijkt een ijking van de meter mij zinloos.
De consument wil wel voor energie betalen, maar wel op basis van normale getallen en dat is niet de in rekening gebrachte € 1.192,96.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
Uit het door de ondernemer verschafte overzicht van het energieverbruik van de consument over de afgelopen jaren blijkt dat het merendeel van de meterstanden is opgenomen en doorgegeven door de consument zelf. De eindmeterstanden van 8 november 2008 heeft de consument ook zelf aan de ondernemer doorgegeven. In de periode 2007/2008 heeft de ondernemer 2.613 m3 gas in rekening gebracht. Gemiddeld verbruikte de consument in de periode van 2005 tot 2008 1.564 m3 gas per jaar. De meterstand van 23 november 2007 heeft de netbeheerder berekend. Het verbruik dat de ondernemer in de periode 2005/2006 en 2006/2007 te weinig bij de consument in rekening heeft gebracht, heeft de ondernemer in de periode 2007/2008 extra bij de consument in rekening gebracht. Daardoor lijkt het alsof de consument in die periode een hoger verbruik heeft gehad dan gemiddeld. De ondernemer gaat er vanuit dat dat het totale verbruik is geweest, maar dat dat verbruik niet juist verdeeld is geweest over de verschillende jaren. Het hoge verbruik in 2007/2008 is te verklaren door de berekende meterstanden, waardoor er in eerdere periodes te weinig verbruik in rekening is gebracht. Het hoge gasverbruik op de jaarafrekening 2007/2008 is te verklaren door foutief berekende of gehanteerde meterstanden in de jaren ervoor. De ondernemer heeft geen inzicht in hoe de consument met zijn verbruik omgaat. De ondernemer is van mening dat hij voldoende heeft gedaan om het hoge gasverbruik op de jaarafrekening 2007/2008 te verklaren en dat de consument voor zijn energieverbruik dient te betalen. Er is met de consument een betalingsregeling getroffen die hij tot op heden ook nakomt.
Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
Het kan zijn dat de meterstanden in het verleden verkeerd zijn opgenomen, hetzij door de consument, hetzij bij de ondernemer verkeerd verwerkt. Indien wordt uitgegaan van het gemiddelde verbruik dan wijkt dat allerminst sterk af. De op 23 november 2007 gehanteerde gasstand (voor de jaarafrekening 2006/2007) is berekend op basis van de zogenaamde graaddagmethode, en derhalve een schatting. Toen bleek een (zeer) laag gasverbruik van 816 m3.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Het geschil betreft het hoge gasverbruik over – volgens de consument – de periode 24 november 2007 tot en met 8 november 2008, hetgeen voor de consument niet verklaarbaar is en volgens de ondernemer naar zeer grote waarschijnlijkheid zijn grondslag vindt in het feit dat gedurende een tweetal jaren het verbruik van de consument (te laag) is geschat en/of geregistreerd. Het juiste verbruik over die jaren is pas vastgesteld bij de daadwerkelijke opname door de consument op 8 november 2008.
Uitgangspunt is (op basis van de toepasselijke algemene voorwaarden) dat de met de meetinrichting verkregen verbruiksgegevens voor partijen bindend zijn, tenzij blijkt dat de meter niet correct heeft gefunctioneerd. Dat de meter onjuist heeft gefunctioneerd is in het geheel niet komen vast te staan, eens te meer omdat de consument de meter niet heeft laten ijken dan wel anderszins op gebreken heeft laten onderzoeken. Nu de consument stelt dat volgens hem de meter niet goed heeft gefunctioneerd had het op zijn weg gelegen om dat ook concreet en gemotiveerd te onderbouwen, hetgeen hij echter heeft nagelaten. Aldus kan de commissie niet vaststellen dat de meter inderdaad niet juist heeft gefunctioneerd zodat het geregistreerde hogere verbruik voor rekening en risico komt van de consument en noch de ondernemer noch de commissie behoeven daarvoor een verklaring te geven.
Daarbij komt dat de stelling van de ondernemer dat er gedurende twee jaren is uitgegaan van te lage geschatte en/of geregistreerde standen waardoor er in die periode ook te weinig in rekening is gebracht bij de consument, aannemelijk voorkomt. Zo is in ieder geval gebleken dat de gasmeterstand op 23 november 2007 geschat is geweest (en aan de zeer lage kant was). Aldus lijkt de situatie te zijn geweest dat de consument gedurende een langere periode te weinig heeft betaald en dat pas na de harde en concrete meterstand op 8 november 2008 de consument met een feitelijk hoger verbruik (en dus naheffing) werd geconfronteerd, hetgeen zonder meer buitengewoon onaangenaam is geweest voor de consument. In dat opzicht was het voor de consument raadzamer geweest als hij in een eerder stadium de werkelijke meterstanden had vergeleken met de meterstanden zoals die op de jaarafrekeningen waren vermeld zodat de consument al in een veel eerder stadium het (grotere) verschil van het gasverbruik had kunnen onderkennen. Dat het verder volstrekt onmogelijk zou zijn geweest dat de consument het verbruik daadwerkelijk in de afgelopen jaren heeft genoten is niet gebleken. Dit betekent dat de klacht van de consument inhoudelijk ongegrond wordt bevonden.
Evenwel is het zo dat de consument volgens zijn zeggen meerdere malen bij de ondernemer om opheldering heeft verzocht, maar geen dan wel onvoldoende antwoord heeft gekregen. Hoewel het zo kan zijn geweest dat de ondernemer telefonisch heeft gereageerd, zou het wel op de weg van de ondernemer hebben gelegen om de verstrekte informatie ook alsnog schriftelijk en gemotiveerd te bevestigen, terwijl het verder zo is dat de inhoudelijke informatie pas aan de consument is verstrekt nadat de consument zijn klacht bij de commissie had ingediend. Aldus is het zo dat eerst bij het verweerschrift een uitvoerige en gemotiveerde schriftelijke reactie van de ondernemer is gekomen en derhalve pas op een tijdstip nadat de consument het geschil bij de commissie aanhangig heeft gemaakt.
Op dat onderdeel acht de commissie de klacht dan ook gegrond. Dit heeft tot consequentie dat de ondernemer wordt veroordeeld het klachtengeld van de consument te vergoeden.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie acht de klacht gegrond voor wat betreft de klachtafwikkeling van de ondernemer. De commissie wijst het meer of anders verlangde af.
De ondernemer dient overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 25,– aan de consument te vergoeden terzake van het klachtengeld.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 25,–.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie en Water op 7 augustus 2009.