Geschil over coatingvloer; financiële tegemoetkoming toegekend aan consument

  • Home >>
  • Afbouw >>
De Geschillencommissie




Commissie: Afbouw    Categorie: (non)conformiteit / Herstel / Schadevergoeding    Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: gegrond   Referentiecode: 191532/194212

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Het geschil betreft een coatingvloer waarover de consument ontevreden is vanwege zichtbare gebreken en het ontbreken van dilatatienaden. De ondernemer betwist de klachten en geeft aan dat de vloer volgens hun werkwijze is aangebracht. De commissie heeft het rapport van de deskundige, die concludeerde dat de werkzaamheden niet volgens de richtlijnen zijn uitgevoerd, grotendeels onderschreven. Hoewel de klachten als gering worden beoordeeld, wordt de ondernemer verplicht een financiële tegemoetkoming van €2.000 te betalen aan de consument. De commissie wijst het verzoek tot volledige vergoeding van herstelkosten af.

De uitspraak

Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Het geschil betreft een coatingvloer.

Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt
het standpunt op het volgende neer.

We zijn bij nader inzien niet tevreden over onze Epoxy rolcoating vloer. Van verschillende experts hebben
we gehoord dat de putjes, schuursporen en aanzetten die nog steeds zichtbaar zijn niet nodig waren
geweest. Bovendien zijn we gewaarschuwd dat de vloer zal gaan scheuren aangezien er geen
dilitatienaden zijn aangebracht, terwijl we vloerverwarming hebben. De kwaliteit van de vloer vinden wij
beneden de maat. In een eerdere mail waren we nog redelijk positief over het resultaat, doordat het in
eerste instantie nog veel slechter was, maar experts zeggen dat het ook nu nog ‘geen gezicht’ is. Op deze
mail naar de leverancier hebben we nooit antwoord gekregen.

We waren ook ontevreden over de werkwijze en hoe we bejegend zijn. Ik heb het volledige factuurbedrag
wel betaald om van het gezeur af te zijn. Eigenlijk zit de hele vloer vol met putjes, bultjes en aanzetten.

Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern
komt het standpunt op het volgende neer.

1.Putjes, schuursporen en aanzetten die nog steeds zichtbaar zijn: om te beoordelen of dit binnen de
gestelde richtlijnen valt zullen we de vloer nader dienen te beoordelen.

2. De vloer zal gaan scheuren aangezien er géén dilatatienaden zijn aangebracht: dit is iets wat niet bij ons hoort. Als er dilatatievoegen
aangebracht zouden moeten worden dan dient dit in de bouwkundige vloer te geschieden en niet in de
rolcoating. Wij hebben een bestaande vloer, zonder dilataties, opnieuw voorzien van een rolcoating. Het is
ons totaal onduidelijk waar deze opmerking op gebaseerd is.

3. Experts geven aan dat het “geen gezicht” is: om te beoordelen of dat daadwerkelijk zo is zullen we de vloer nader dienen te beoordelen. Daarnaast hebben we wel wat vraagtekens over de uitspraak van de experts. Wat is de functie van de expert en op
basis van welke kwaliteitseisen hebben deze de vloer beoordeeld.

4. Dat consument géén reactie op de mail van 30 september 2022 heeft ontvangen klopt. Zoals consument omschrijft in de mail plaatst ze enkele kritische kanttekeningen, waar wij en andere klanten hun voordeel mee zouden kunnen
doen. Wij hebben deze opmerkingen intern besproken en gaan daar zeker wat mee doen. Wij hebben
echter niet het idee gehad dat consument een reactie wenste op deze mail.
In de reactie van consument aan u op 1 december 2022 wordt verwezen naar de wel of niet
aangebrachte schraaplaag. In onze brief van 1 december 2022 schrijven wij dat we géén epoxy
schraaplaag hebben aangebracht. Dat is echter een foutieve omschrijving van ons geweest. In onze offerte
hebben we omschreven dat we een schraaplaag aanbrengen en dat hebben we ook zo uitgevoerd.
Onze excuses dat we hiermee verwarring hebben aangebracht.

Rapport van de deskundige
De deskundige heeft onder meer als volgt gerapporteerd:
Voor coatingvloeren is sinds 2016 de SBR CURnet K715.16 beoordelingsrichtlijn beschikbaar,
“Kennispaper Coatingvloeren, Richtlijn voor de specificatie en beoordeling van gecoate vloeren op
esthetische aspecten”. Deze richtlijn kan op de site van het Technisch Bureau Afbouw (TBA) worden
gedownload. Ondernemer benoemd deze richtlijn in z’n opdrachtbevestiging richting consument (nr.
2203057 d.d. 15-4-2022) als de ‘richtlijn van de NOA’. Consument geeft aan deze richtlijn vooraf niet te
hebben ontvangen noch te hebben besproken met ondernemer. Voor deskundige is deze richtlijn in ieder
geval een goede maat waar goed en deugdelijk werk aan dient te voldoen. In deze richtlijn wordt bij termen
en definities het volgende aangegeven over het toepassen van een schraaplaag: “een laag aangebracht op
de ondergrond, voor het coaten, met het doel onvolkomenheden in de ondergrond te verminderen, om een
esthetisch beter resultaat te krijgen met de vloercoating”.

Ondernemer geeft ter plaatse nogmaals aan dat er een schraaplaag (tussenlaag) is toegepast om de
oneffenheden in de ondervloer te verwijderen. Ondanks deze schraaplaag constateert deskundige dat de
vloerafwerking op meerdere plekken putjes en schuursporen vertoont. Zichtbaar is dat de door ondernemer
aangebrachte vloercoating deze putjes in de ondervloer netjes volgt. Het is voor deskundige dan ook
duidelijk dat deze putjes al in de ondergrond aanwezig waren, de vloercoating volgt de putjes zonder dat er
ook maar sprake is van schade door een vallend voorwerp of iets dergelijks.

Blijkbaar is er geen of niet overal een schraaplaag door ondernemer aangebracht, zou dit wel het geval zijn
dan waren de putjes zeker niet aanwezig geweest en al helemaal niet in deze hoeveelheid. Ook zijn er
schuursporen in de vloerafwerking zichtbaar. Mogelijk zijn deze schuursporen ontstaan doordat de
ondernemer een extra laag PU vloercoating heeft aangebracht en voor deze laag de epoxy vloercoating
heeft geschuurd met een te grove korrel.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

De commissie onderschrijft in grote lijnen het rapport van de deskundige. Geconstateerd moet worden dat
de werkzaamheden door de ondernemer niet geheel zijn uitgevoerd naar maatstaven van goed
vakmanschap. Anderzijds beoordeelt de commissie de ernst van de klachten met deskundige als gering.
Daarom zal de commissie de oplossing van het geschil zoeken in de vorm van een financiële
tegemoetkoming, door de ondernemer te betalen aan de consument. De commissie ziet geen aanleiding
aansluiting te zoeken bij de door de deskundige begrote herstelkosten, welke in verband met bijkomende
kosten door de consument zijn begroot op een totaalbedrag van € 13.600,–. Ter zitting heeft de consument
om begrijpelijke redenen aangegeven vooralsnog niet te zullen overgaan tot uitvoering van
herstelwerkzaamheden. De door de commissie toe te kennen vergoeding heeft dan ook het karakter van
een vergoeding voor aspectverlies. De commissie zal de vergoeding naar maatstaven van redelijkheid en
billijkheid vaststellen op het hierna te noemen bedrag.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De ondernemer betaalt binnen zes weken na datum verzending bindend advies aan de consument bedrag
van € 2.000,–

Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van €
127,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Het meer of anders verlangde wordt afgewezen.

Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten
verschuldigd.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Afbouw, bestaande uit de heer mr. D.J. Buijs, voorzitter, de heer
mr. B.C. Westenbroek, mevrouw drs. P.C. Hoogeveen-de Klerk, leden, op 31 mei 2023.