
Commissie: Voertuigen
Categorie: Bevoegdheid
Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
VOE99-0090
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 23 januari 1999 tussen partijen tot stand gekomen koop overeenkomst. De consument heeft zich daarbij verplicht tot levering van een gebruikte auto tegen de daarvoor door de ondernemer te betalen prijs van f 10.750,–. De levering is geschied op of omstreeks 23 januari 1999. De consument heeft in verband met dit geschil een bedrag van f 1.475,75 niet betaald. Dit bedrag is overeenkomstig het Reglement bij de Commissie gedeponeerd. Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak: In januari 1999 verkocht ik mijn auto, Nissan Primera voor f 10.750,– aan de ondernemer. De ondernemer heeft ondanks mijn aanbod, geen proefrit met de auto gemaakt. Na ongeveer 3 weken liet de aannemer weten dat de airco pomp defect was en dat ik de reparatie moest betalen. De ondernemer had deze problemen kunnen ontdekken. Ik wist wel dat de airco pomp defect was. Ik heb laten weten f 750.,– te willen betalen en ik heb dit ook daadwerkelijk betaald. De ondernemer heeft mij nu een rekening gestuurd van f 2.225,75. De consument verlangt creditering tot een bedrag van f 1.475,75.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak: De ondernemer heeft zijn standpunt niet schriftelijk kenbaar gemaakt. Beoordeling van het geschil De Commissie heeft het volgende overwogen: De Commissie gaat op grond van de stukken uit van de volgende, als gesteld en niet of onvoldoende weersproken en door de Commissie in deze procedure relevant geacht, tussen partijen vaststaande feiten. De consument heeft op of omstreeks 23 januari 1999 aan de ondernemer een auto, Nissan Primera verkocht, terwijl hij wist dat de airco pomp defect was. Hij heeft zulks niet aan de ondernemer kenbaar gemaakt. De ondernemer heeft in verband met reparatie van deze pomp f 2.225,75 bij de consument in rekening gebracht. De consument heeft inmiddels terzake f 750,– aan de ondernemer betaald. De consument verlangt creditering van het meerdere. Aan de orde is de vraag of de Commissie bevoegd is van onderhavig geschil kennis te nemen. De Commissie overweegt hiertoe het volgende: De verkoop van de auto aan de ondernemer staat op zichzelf en maakt geen deel uit van een koop/inruil overeenkomst. Ingevolge artikel 3 lid 1 van het Reglement Geschillencommissie Auto heeft de Commissie tot taak ..”geschillen tussen consument en ondernemer te beslechten, voorzover deze betrekking hebben op de totstandkoming of de uitvoering van overeenkomsten met betrekking tot door de ondernemer te leveren of geleverde diensten en/of zaken (lid 1). De Commissie heeft tevens tot taak geschillen tussen consument en ondernemer te beslechten met betrekking tot door een door de consument bij de ondernemer ingeruilde auto (lid 2)”. De Commissie is van oordeel dat noch lid 1, noch lid 2 ziet op een overeenkomst, waarbij de consument uitsluitend een auto aan de ondernemer verkoopt. Het artikel 3 voornoemd dient naar het oordeel van de Commissie limitatief te worden uitgelegd, zulks gelet op de woorden “voorzover deze betrekking hebben op…”. Het bovenstaande brengt mee dat de Commissie onbevoegd is van onderhavig geschil kennis te nemen. Beslissing De Commissie verklaart zich onbevoegd het geschil te behandelen. Het door de consument in depot gestorte bedrag wordt aan hem terugbetaald. Aldus beslist door de Geschillencommissie Auto op 2 september 1999.