
Commissie: Afbouw
Categorie: (non)conformiteit / (On)deugdelijke herstelwerkzaamheden ondernemer / Deskundigenonderzoek
Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
226778/234876
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Het geschil betreft de kwaliteit van stucwerk en vloerafwerking in de badkamer. De consument klaagt over een ruw plafond, scheve en te hoge gietvloer, bol stucwerk, scheuren, en kleurverschillen. Herstelwerkzaamheden door de ondernemer bleken onvoldoende. De deskundige van de commissie bevestigt aanzienlijke gebreken, zoals textuurverschillen en onvlakheden, die niet voldoen aan de normen en richtlijnen voor dergelijk werk. Een financiële compensatie wordt als redelijk beschouwd vanwege de kosten van herstelwerkzaamheden. De commissie concludeert dat het werk niet voldoet aan de eisen van goed en deugdelijk werk en verklaart de klacht gegrond. De ondernemer moet de consument een vergoeding betalen.
De uitspraak
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 24 januari 2023 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De
ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren en aanbrengen van stuukwerk en vloerafwerking in
de badkamer tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 6.421,19.
De werkzaamheden vonden plaats op of omstreeks maart/april 2023.
Het geschil betreft de vraag of de kwaliteit van het werk voldoet aan de eisen van goed en deugdelijk werk.
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt
het standpunt op het volgende neer.
Het plafond is behandeld met voorstrijk voor lijmwerk. Het resultaat daarvan is een heel ruw plafond.
De gietvloer loopt op de plaats waar een glazen wand voor de douche komt 12 millimeter scheef op 1
meter. De vloer ligt ook hoger dan de hardstenen dorpel . Er was een verkeerde maat opgegeven omdat de
vloerverwarming vergeten was.
Het stucwerk waar de spiegelkast en wastafel moeten komen liep bol. Door geen voorbehandeling zijn
scheuren ontstaan in de voorwand en het douchegedeelte. In de douche is dit hersteld door er 12
millimeter stucwerk op aan te brengen. Het resultaat lijkt nergens op.
Het stuukwerk is niet vlak en bovendien is er is kleurverschil. De consument heeft voor beton stuuk gekozen
om geen naden te hebben en een mooie gladde wand. Maar daar is geen sprake van.
De ondernemer heeft herstelwerkzaamheden uitgevoerd, maar het werk is nog altijd niet vlak.
Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
De consument is het eens met het rapport van de deskundige. De consument maakt aanspraak op een
vergoeding van € 1.500,–, overeenkomstig het deskundigenrapport.
De consument verlangt terugbetaling van € 1.500,–.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern
komt het standpunt op het volgende neer.
De ondernemer is het maar voor een deel eens met de deskundige. De ondernemer heeft al twee vlakken
opnieuw laten doen. De oorzaak van de gebreken was echter de aanwezige constructie, waarvoor de
ondernemer niet verantwoordelijk is. Deze constructie was de oorzaak van de scheurvorming.
De ondernemer is het er ook niet mee eens dat sprake is van een gebrek in de geleverde kwaliteit. Alles is
uitgevoerd volgens de daarvoor geldende normen.
Deskundigenrapport
De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport, voorzover thans van belang,
het volgende vastgesteld.
De wanden van de badkamer op het eerste verdiepingsniveau zijn afgewerkt met een grijskleurige
betonlook afwerking (betoncire volgens de consument). De wandenoppervlakken staan deels bloot aan
direct strijklichteffect van led en lichtspots.
De wanden van de inloopdouche zijn volgens de consument in verband met het ontstaan van scheuren
hersteld. Hierdoor is de oppervlaktetextuur van deze herstelde wanden anders van patroon/tekening dan de
bestaande met betoncire afgewerkte wanden. Volgens de consument is dit ontstaan doordat deze herstelde
wanden door een andere stukadoor zijn afgewerkt.
Aan het oppervlak van de met betoncire afgewerkte wanden is inderdaad een iets andere
oppervlaktetextuur wandafwerking zichtbaar. Langs de randen met het deurkozijn zijn enkele ruwer
afgewerkte gedeelten betoncire waarneembaar. De vlakheid/gladheid van deze nieuwe (herstelde) met
betoncire afgewerkte wanden in de inloopdouche is plaatselijk iets afwijkend ten opzichte van de overige
wanden.
De geconstateerde zeer fijne rechtlijnige scheur vanuit de ondergrond (naad tussen twee okoumé platen)
blijkt, volgens mededeling van de consument, geen probleem te zijn.
Ten behoeve van de voorbereidingen, verwerking en beoordeling van dit type wandafwerking heeft TBA in
maart 2018 richtlijn 1.12 uitgebracht. Binnen deze richtlijn worden randvoorwaarden, eisen en
beoordelingsaspecten ten behoeve van het oppervlak van decoratief stukadoorswerk in natte ruimten,
gezien vanuit de applicatie omschreven (blad 13 en 14. TBA-richtlijn-1.12.pdf (tbafbouw.nl) ). Binnen deze
richtlijn staat onder “Textuurverschillen” het volgende omschreven:
“Textuurverschillen ontstaan door de handmatige verwerking van het decoratief stukadoorssysteem
zijn acceptabel. De applicateur dient zijn werkzaamheden wel in een continu en met een
gelijksoortige afwerkingsmethode uit te voeren. Textuurverschillen ontstaan door onjuiste applicatie
is niet toegestaan (bijvoorbeeld ontstaan door plaatselijke reparaties/correcties of ontstaan van
ribbels door te schraal opzetten of verschil in handtekening door meerdere applicateurs op 1 vlak).
Lichte textuurverschillen bij hoeken zijn acceptabel.”
“(Spaan)slagen zijn acceptabel wanneer deze in de oppervlaktetextuur voorkomen, niet in kleur te
sterk afwijken en geen groter hoogteverschil hebben dan maximaal 0,5 millimeter (afhankelijk van de
oppervlaktetextuur). De meting geschiedt met een precisie rei en een kaliberwig.”
Op basis van het onderzoek zijn er gezien vanuit de applicatie aan het oppervlak van de (gerepareerde)
wanden ter plaatse van de inloopdouche textuurverschillen en (spaan-) slagen zichtbaar die opvallen en de
algehele esthetische kwaliteit van deze zeer hoogwaardige wandafwerking te veel negatief beïnvloeden. Dit
zorgt tevens voor een waardevermindering van deze wandafwerking.
De vloer is afgewerkt met een crèmekleurige kunststof gebonden gietvloersysteem. Bij de entree naar de
badkamer is duidelijk zichtbaar dat de gietvloer gedeeltelijk gelijk en gedeeltelijk enkele millimeters hoger
ligt ten opzichte van de bovenzijde van de vloerdorpel. Het oppervlak van de gietvloer bevat naast de
glazen douchewand een onvlakheid. Op basis van meting met een rei/waterpas van 1 meter en een
kaliberwig blijkt hier tot meer dan 10 millimeter gaping/onvlakheid voor te komen. Deels kan dit worden
gezien als afschot, maar op de hier voorkomende onvlakheid kan geen glazen douchewand worden
gesteld. Dit is ook de reden geweest dat de douchewand volgens mededeling 20 tot 30 millimeter naar links
is gezet waar ter plaatse het afschot en de onvlakheid kleiner was. De geconstateerde onvlakheden en
hoogteligging van de gietvloerafwerking maken dat de kwaliteit hiervan negatief is beïnvloed. Deze
geconstateerde aspecten zijn ontstaan vanuit de applicatiemethode en dragen bij tot een
waardevermindering van deze vloerafwerking.
Naar het vaktechnisch oordeel van de deskundige is de omvang van de problemen opvallend.
Herstel is vanuit technisch oogpunt gezien wel mogelijk, maar omvat het volledig verwijderen (slopen) van
de gehele wand- en vloerafwerking in de badkamer. Dit staat niet in een redelijke- en billijke verhouding tot
de aan het oppervlak van enkele gedeelten wandafwerking (inloopdouche) en de aan de vloerafwerking
geconstateerde gebreken.
Volgens de deskundige is het terugbetalen van een deel van het factuurbedrag voor de uitgevoerde wanden vloerwerkzaamheden als een reële oplossing te beschouwen.
Op basis van de hoeveelheid vierkante meters in oppervlaktetextuur afwijkende wandafwerking (en de
theoretische kosten van herstel hiervan (afschuren, primeren, aanbrengen en aflakken), de kosten van het
verwijderen van de douchecabine en kranen, het wederom aansluiten hiervan, en acceptatie van het
vloeroppervlak, acht deskundige het reëel om hiervoor een bedrag van € 1.500,– inclusief BTW te rekenen.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft gerapporteerd dat het aan de wanden uitgevoerde
werk niet in overeenstemming is met de daarvoor opgestelde richtlijnen.
Ook de vloer voldoet volgens de deskundige voor wat betreft de vlakheid en de hoogteligging niet aan de
kwaliteit die de consument mocht verwachten.
De commissie heeft geen reden om te twijfelen aan de deskundigheid of de onafhankelijkheid van de
ingeschakelde deskundige.
Daarom is de commissie op grond van de bevindingen van de deskundige van oordeel dat het werk niet
voldoet aan de eisen van goed en deugdelijk werk.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.
Omdat de consument de ondernemer al eerder in de gelegenheid heeft gesteld om het werk te herstellen,
maar dit niet tot een bevredigend resultaat heeft geleid, is de commissie van oordeel dat er geen ruimte is
voor een andere oplossing van een financiële compensatie. De commissie volgt daarin de deskundige en
bepaalt de hoogte van die compensatie op € 1.500,–.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 1.500,– Betaling dient plaats te vinden
binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.
Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag
vanaf de verzenddatum van het bindend advies.
Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 127,50
aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten
verschuldigd.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Afbouw, bestaande uit mr. F.H.C.M. van Schaijk, voorzitter, mr.
B.C. Westenbroek en mr. C.R.J.M. den Hartog-Kaaij, leden, op 29 april 2024.