Commissie: Recreatie
Categorie: Bevoegdheid / Onrechtmatige daad
Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: onbevoegd
Referentiecode:
190317/194351
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De consument stelt de ondernemer aansprakelijk voor de schade die hij zou hebben geleden doordat de ondernemer toestemming heeft gegeven voor de verkoop van het chalet. De consument stelt dat het om een onrechtmatige daad gaat. De ondernemer erkent geen aansprakelijkheid, omdat de ondernemer buiten het geven van toestemming niet betrokken is geweest bij de verkoop. De commissie oordeelt dat het niet gaat om een klacht voortvloeiend uit de totstandkoming of uitvoering van een tussen de consument en de ondernemer gesloten overeenkomst, zodat de commissie onbevoegd is om omtrent dit geschil inhoudelijk te oordelen.
De uitspraak
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de koop van een chalet.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De ondernemer is van zijn eigen gedragsregels voor jaarplaats houders afgeweken voor wat betreft de verkoop van een chalet.
De ondernemer heeft immers toestemming gegeven voor verkoop van een chalet met behoud van standplaats die ouder dan 20 jaar is. Verkoop is niet toegestaan, tenzij het chalet in een zeer goede staat van onderhoud verkeert, hetgeen niet het geval was en de ondernemer dit ook had moeten inzien. De consument zit nu als nieuwe eigenaar met een praktisch onbewoonbare chalet opgescheept. De consument heeft de ondernemer aansprakelijk gesteld vanwege een jegens de consument begane onrechtmatige daad en de ondernemer aansprakelijk gesteld voor schade ten bedrage van € 20.500,–. Inmiddels heeft de consument afstand gedaan van het chalet en zijn vordering vermeerderd met een schadevergoeding van € 5000,– vanwege gederfde verhuur en € 3000,– vanwege emotionele schade
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. De ondernemer heeft het volgende aangevoerd:
“Als een gast aangeeft zijn stacaravan/chalet te willen verkopen dan stellen wij op voorhand de voorwaarden op voor verkoop. Onder deze voorwaarden kan een stacaravan/chalet verkocht worden met behoud van staanplaats. Er wordt dan bekeken of de chalet/stacaravan er dusdanig uitziet (aan de buitenkant) dat deze nog op ons park mag blijven staan. Tevens worden er regels gesteld ten aanzien van gas- en elektrakeuring en de voorwaarden van bebouwing van de staanplaats. Op 22 september 2021 heeft de overdracht plaatsgevonden. Er is tijdens de overdracht in de voorwaarden een aanpassing gedaan over het punt dat voor de overdracht het dak gemaakt moest zijn. Dit is in de ondertekende versie doorgestreept, daar dit toen door de oude eigenaar gedaan zou zijn. Achteraf (dus niet tijdens het overdrachtsgesprek) hebben wij gehoord wat de heer [CONSUMENT] voor dit chalet heeft betaald. Ons inziens is dat veel te veel geweest voor het chalet op plaats B175. Op 26 oktober 2021 hebben wij via een e-mail van de heer [CONSUMENT] vernomen dat er het een en ander aan de hand zou zijn met het aangekochte chalet en dat de heer [CONSUMENT] juridische stappen ging nemen naar de verkopende partij. Op 15 november 2021 hebben wij een e-mail ontvangen dat de heer [CONSUMENT] een juridische procedure opstart ten aanzien van [VERKOPENDE PARTIJ]. Waarschijnlijk van wege het opstarten van deze procedure is er een technisch onderzoek geweest door [DESKUNDIGE] op 18 januari 2022. Daar het chalet lek was heeft de heer [CONSUMENT] het dak getracht dicht te maken met diverse bouwzeilen. Deze zijn met een harde wind los gewaaid en hebben zelfs schade toegebracht aan het chalet wat er naast staat. Uit voorzorg op meer schade, hebben wij bouwzeilen verwijderd (20 februari 2022) en dit ook gemeld aan de heer [CONSUMENT]. Op 24 februari 2022 hebben wij de vraag gekregen over het saneren van het chalet, en hebben wij getracht om de heer [CONSUMENT] tegemoet te komen. Wanneer het precies is geweest is bij ons niet helemaal duidelijk, maar wij hebben vervolgens vernomen dat de heer [CONSUMENT] de juridische procedure tegen [VERKOPENDE PARTIJ] niet heeft gewonnen. Op 19 september 2022 worden wij geconfronteerd met een e-mail dat wij aansprakelijk worden gehouden voor de geleden schade. Op 7 okt 2022 hebben wij aangegeven ons niet te kunnen vinden in deze aansprakelijkheid. Op 9 oktober 2022 ontvangen wij een brief als reactie op onze e-mail van 7 oktober 2022 in verband met aangepaste aansprakelijkheidstelling. Vervolgens is er op 19 oktober 2022 een gesprek geweest met de heer [CONSUMENT]. Daar zou de eigenaar, [EIGENAAR], aanwezig zijn samen met de parkmanager, [PARKMANAGER], echter kwam er voor de heer [EIGENAAR] iets tussen wat direct de aandacht nodig had. Er is voor gekozen dat het gesprek toch plaats kon vinden met alleen de parkmanager. Onze parkmanager heeft op 20 oktober 2022 een bevestigingsmail gestuurd van dit gesprek. Op 8 november 2022 onze reactie van de heer [CONSUMENT] op onze e-mail van 20 oktober 2022. Samenvattend vanuit ons oogpunt: Bij verkoop beoordelen wij een chalet puur op goede uiterlijke staat en of plaatsing van diverse bouwsels conform onze regels en/of bestemmingsplan is, en op technische veiligheid door middel van gas en elektra keuring (via Erkend Installatiebedrijf [INSTALLATIEBEDRIJF]). Dit is ook geweest bij B175, het chalet wat de heer [CONSUMENT] heeft gekocht. Ons inziens had de heer [CONSUMENT] beter vooraf een [DESKUNDIGENONDERZOEK] kunnen laten uitvoeren. Naast het opstellen van de voorwaarden dat dit chalet verkocht mag worden met behoud van de staanplaats op ons park, zijn wij als park op geen enkele manier betrokken geweest bij de verkoop. Gezien bovenstaande tijdslijn lijkt ons dit ook zeer duidelijk en blijven wij bij ons standpunt dat wij niet aansprakelijk zijn voor de aankoop van het chalet door de heer [CONSUMENT].”
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Artikel 3 van het reglement van de Geschillencommissie Recreatie luidt:
“De commissie heeft tot taak het beslechten van geschillen voortvloeiend uit totstandkoming of de uitvoering van overeenkomsten, tussen consumenten en ondernemers, met betrekking tot verblijfsrecreatie, zowel te land als te water (met uitzondering van overeenkomsten betrekking hebbend op verblijf in hotels, pensions en passagiersschepen).”
Uit hetgeen partijen hebben aangevoerd en ingebracht staat vast dat de consument de ondernemer aansprakelijk stelt vanwege een onrechtmatige daad nu de ondernemer toestemming heeft gegeven aan de vorige eigenaar van een chalet voor de verkoop daarvan met staanplaats. De aankoop door de consument met de vorige eigenaar en de daardoor ontstane schade is een geschil voortvloeiend uit de tussen die partijen gesloten overeenkomst.
De onderhavige klacht betreft niet een geschil voortvloeiend uit de totstandkoming of uitvoering van een tussen de consument en de ondernemer gesloten overeenkomst. De omstandigheid dat ondernemer al dan niet ten onrechte toestemming aan de verkoper heeft gegeven voor de verkoop van zijn chalet met staanplaats kan daar niet aan afdoen.
Op grond van het voorgaande acht de commissie zich onbevoegd het geschil te behandelen.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie verklaart zich onbevoegd het geschil te behandelen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Recreatie, bestaande uit de heer mr. N. Schaar, voorzitter, mevrouw J. Hagedoorn, mevrouw drs. P.C. Hoogeveen-de Klerk, leden, op 7 februari 2023.