Commissie: Groen
Categorie: (On)deugdelijke levering/reparatie/onderhoud / Kwaliteit
Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
222619/232437
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De consument heeft een klacht ingediend tegen de ondernemer over de advisering en de kwaliteit van de renovatie van de vlonder en de grasmat. De consument vindt dat de Siberische Lariks vlonderplanken hol trekken en water vasthouden, waardoor de beitslaag loslaat. Hij twijfelt aan de duurzaamheid van deze planken. Ook klaagt hij dat de grasmat op vervuilde aarde is ingezaaid, wat onkruidgroei veroorzaakt. De ondernemer erkent enkele problemen met de vlonder en heeft voorgesteld deze kosteloos te herstellen door schuren en oliën. De consument gaf echter de voorkeur aan duurdere Bankirai-planken zonder de extra kosten te willen betalen. De deskundige oordeelt dat de gebruikte Siberische Lariks-planken van voldoende kwaliteit zijn en dat het onderhoud correct is uitgevoerd. De grasmat is niet ingezaaid op vervuilde grond, en de aanwezige onkruiden kunnen ook uit de omgeving afkomstig zijn. De Geschillencommissie oordeelt dat de klachten van de consument ongegrond zijn. De deskundige heeft zorgvuldig onderzoek verricht en concludeert dat de vlonder en grasmat voldoen aan de gestelde eisen. Er is geen bewijs dat de aarde vervuild was of dat de vlonderplanken ondeugdelijk zijn. De commissie wijst het verzoek van de consument om schadevergoeding af.
De uitspraak
Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Het geschil betreft de advisering en de kwaliteit van de door de ondernemer uitgevoerde werkzaamheden
aan de vlonder en de grasmat.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt
het standpunt op het volgende neer.
De opdracht van 23 december 2021 betreft de renovatie van de vlonder en de grasmat en nieuwbouw van
een reuze schommel.
De geschaafde Siberische Lariks vlonderplanken trekken hol zodat er veel water op blijft staan (vergeleken
bij vorige vlonder van Bankirai) en de beitslaag lost op. De geboden oplossing is afschaven en opnieuw
oliën maar de consument trekt de keuze voor de hol getrokken planken in twijfel voor een levensduur van
15 jaar. De grasmat is ingezaaid op vervuild opgebrachte aarde en geeft onkruid en de ondernemer wil
deze niet verbeteren. De ondernemer verwijst voor een uitgebreide beschrijving voor chronologisch
overzicht naar de door hem aan het digitale dossier toegevoegde bijlagen.
De consument heeft zowel in zijn bericht 5 januari 2024 als in zijn bericht van 3 april 2024 gereageerd op
het deskundigenrapport. Op wat de consument in deze berichten naar voren heeft gebracht, wordt hierna,
voor zover van belang, nader ingegaan.
Bij ongedateerd schrijven, door het secretariaat van de commissie ontvangen op 2 april 2024, deelt de
consument mede dat hij een zestal foto’s heeft uitgeprint en toegestuurd aan de leden van de commissie.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern
komt het standpunt op het volgende neer.
Wat betreft de staat van de vlonder heeft de consument absoluut een punt. Er blijft een groen residu achter
op de planken, de olielaag laat los op een aantal planken en een aantal planken zijn hol getrokken. De
consument is voorgesteld om de gebreken kosteloos te herstellen door de vlonder schoon en vlak te
schuren en te voorzien van een olielaag. De consument gaf de voorkeur aan Bankirai planken, maar wilde
de daaraan verbonden kosten niet vergoeden. In de offerte is enkel een post opgenomen voor het
aanpassen van de vorm van de fundering. Tijdens de werkzaamheden bleek dat de palen en tegels wel
degelijk aan vervanging toe waren. Hiervoor is een aanvullende offerte opgesteld, welke door de
consument akkoord is bevonden.
Een afspraak maximale opslag 20% is niet bekend.
Voor de bij het aanbrengen van beplantingen en een boom is schade veroorzaakt. Hiervoor is een bedrag
van € 704,19 (nog openstaande bedrag) ingehouden, waarmee dit geschilpunt is opgelost.
De aangebrachte teelaarde is niet vervuild. Er kunnen hooguit zaden van hanenpoten met de partij zijn
meegekomen. De onkruiden die op dat moment in het gazon groeiden zijn absoluut van buitenaf gekomen.
Deskundigenrapport
De door de commissie benoemde deskundige, de heer Van der Veen, heeft in zijn deskundigenrapport,
samengevat weergegeven, het volgende geconcludeerd.
Het geschil gaat volgens klant over het kromtrekken van de terrasplanken, het langdurig nat blijven en het
loslaten van de “beits laag” op de planken. Daarnaast stelt de klant dat de onkruiden in de grasmat
ontstaan zijn door het aanleveren van verontreinigde grond.
Vlonder:
In onderling overleg tussen hovenier en klant, voorafgaand aan de aanleg, wordt gekozen voor de
duurzame houtsoort Siberisch Lariks. Het betreft een geschaafde plank, die vóór het verwerken in droge
omstandigheden in de loods van de hovenier een eerste keer in de lijnzaadolie (Rubio Monocoat) gezet is.
Na het aanbrengen in de tuin is een tweede laag lijnzaadolie volgens de voorschriften aangebracht.
Nabehandelen met de olie moet eens in de 8-12 maanden plaats vinden.
Vergelijken van het toegepaste hout met het eerder in de tuin gebruikte Bankirai gaat niet geheel op;
Siberisch Lariks is een andere houtsoort, met andere eigenschappen. De duurzaamheidsklasse van
Siberisch Lariks is bijvoorbeeld 3 (Bankirai heeft klasse 2). De toegepaste planken zijn toereikend voor de
functie als terrasplank. De hardheid van het materiaal is voldoende voor een levensduur van 15 jaar, mits
goed onderhouden. Doordat het hout zachter is dan Bankirai, neemt het echter meer water op en zal
daardoor ook langer nat blijven. Mede door het toepassen van een gladgeschaafde plank, is dit duidelijker
zichtbaar dan bij een profielplank (zoals voorheen). Het vochtpercentage van de terrasplank die voor nader
onderzoek is meegenomen en langdurig buiten heeft gelegen, is > 30%. De plank die bij de klant langdurig
binnenshuis gelegen heeft, meet een vochtpercentage van 10%. Door het langer nat blijven is de kans op
alg aanslag groter, wat ten tijde van het onderzoek ook vastgesteld is.
Krom of hol trekken van de planken heb ik (op een enkele lichte versie daarvan), niet noemenswaardig vast
kunnen stellen. Zie ook de eerste foto op pagina 5 van de foto’s: zijaanzicht vlonderplanken. Het licht hol
trekken van de planken van deze brede planken (ca. 19,5 centimeter) is niet ongebruikelijk. De gebruikte
(en door hovenier getoonde) schroeven van 5×60 millimeter zijn doeltreffend voor deze planken om ze
langdurig gefixeerd te houden op de onderbouw.
Het toegepaste onderhoudsmiddel Rubio Monocoat is een product op basis van lijnzaadolie (geen beits!).
Een olie trekt in het hout en kan als zodanig niet loslaten. Wel zijn plaatselijk wat kleurverschillen
waargenomen, maar die zijn verklaarbaar door afwijkende omstandigheden zoals licht/ donker of nat/
droog. Duidelijk is dat de planken inmiddels weer onderhoud nodig hebben, zeker ook omdat er al langere
tijd geen onderhoud aan gepleegd is (klant is gestopt met het schoon maken van de planken, nadat hij
meende dat de “beits laag” losliet).
De verwachting dat de planken gevrijwaard blijven van alg aanslag door de toegepaste olie, is niet reëel.
Lijnzaadolie is geen afsluitende beschermingslaag. Maar zelfs als dat wel het geval zou zijn, zal elke
houtsoort na verloop van tijd (zonder onderhoud toe te passen) alg aanslag vertonen. De leverancier van
het onderhoudsmiddel Rubio Monocoat was bij het onderzoek aanwezig en heeft de werking en de te
verwachten resultaten van het middel toegelicht.
Gezien de afdoende kwaliteit van de geleverde vlonder is hovenier niet verplicht enig herstelwerk te
verrichten; het te plegen normale onderhoud zoals schoonhouden en tijdig weer oliën valt buiten de
overeenkomst en nazorgplicht.
Grasveld:
De onkruiden die ten tijde van het onderzoek aangetroffen zijn in de grasmat (vnl. muur), betreffen zaaionkruiden (geen wortelonkruiden). Deze kunnen verschillende herkomst en/of oorzaak hebben. Zo kan het
zaad in de aangeleverde grond gezeten hebben, maar het kan zeker ook uit de omgeving ingewaaid zijn.
Een andere plausibele reden kan het verzwakken van de grasmat in een droge periode zijn geweest; onder
die omstandigheden heeft inwaaiend zaad meer kans op ontwikkeling dan in een goed gesloten en
groeizame grasmat. Hovenier heeft de eerder aanwezige “hanenpoten” handmatig verwijderd; ten tijde van
het onderzoek was dit onkruid niet aanwezig. Klant geeft desondanks aan zelf het grasveld te gaan
vernieuwen met behulp van graszoden.
Klant betrekt meerdere zaken bij zijn verweer, zoals het overschrijden van een richtprijs voor het vervangen
van de onderbouw van de vlonder, het leveren van een tuinkast, wijzigingen in de beplanting, een al dan
niet gemaakte afspraak omtrent een opslagpercentage voor materialen. Deze zaken zijn gaande het aanleg
traject opgelost, niet in rekening gebracht, dan wel geaccepteerd door de klant en worden dan ook niet
genoemd in zijn klachtformulering. Klant heeft ze verwerkt in het verweer om de totale gang van zaken
weer te geven van de tuinaanleg.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Omdat de foto’s die de consument fysiek aan de commissie heeft toegestuurd niet ook tegelijkertijd aan de
ondernemer zijn toegestuurd en de ondernemer daar voorafgaand aan de zitting geen kennis van heeft
kunnen nemen zal de commissie de fysieke foto’s buiten beschouwing dienen de laten. Deze (fysieke)
foto’s zijn ook (digitaal) opgenomen in het digitale dossier en daarmee kenbaar geweest voor de
ondernemer en in zoverre maken deze forto’s wel onderdeel uit van het dossier.
De commissie is van oordeel dat de klacht van de consument met betrekking tot zowel de vlonder als de
grasmat ongegrond is en dat de bezwaren van de consument met betrekking tot het deskundigenrapport,
indien en voor zover deze al gegrond zijn, niet van dien aard zijn dat het deskundigenrapport niet betrokken
kan worden bij de in dit geschil door de commissie te nemen beslissing. De commissie zal dit oordeel
hierna toelichten.
De commissie is van oordeel dat de door de commissie benoemde deskundige op voldoende zorgvuldige
wijze onderzoek heeft gedaan naar de door de consument aangevoerde klachten, waarbij de deskundige
zowel de juiste onderzoeksmethoden als de juiste toetsingscriteria heeft gehanteerd. De conclusies van de
deskundige komen de commissie overtuigend voor en komen over een met de bij de commissie zelf
aanwezige kennis en ervaring. De commissie onderschrijft dan ook de bevindingen en conclusies van de
deskundige en maakt deze tot de hare.
De commissie hoeft een eventuele beslissing om de conclusies en aanbevelingen van de door haar
benoemde deskundige te volgen in het algemeen niet verder te motiveren dan door te overwegen dat de
conclusies en aanbevelingen van de deskundige de commissie overtuigend voorkomen. Op specifieke
bezwaren van een partij tegen de conclusies en aanbevelingen van de deskundige zal de commissie in
moeten gaan, indien en voor zover deze bezwaren een voldoende gemotiveerde betwisting inhouden van
de conclusies en aanbevelingen van de deskundige. Het enkel betwisten van de juistheid van de
conclusies en aanbevelingen van de deskundige is hiervoor niet voldoende. Zoals hierna zal worden
toegelicht, stelt de consument wel dat het onderzoek naar en/of de beoordeling van de deskundige van de
gebreken niet juist is geweest of stelt hij daar nadere vragen over, maar ontbreekt het, gelet op het in het
deskundigenrapport gestelde en de eigen beoordeling door de commissie, aan een voldoende
onderbouwde betwisting van de juistheid van de conclusies en aanbevelingen van de deskundige.
Met inachtneming van het vorenstaande overweegt de commissie met betrekking tot de door de consument
in zijn bericht van 5 januari 2024 geuite bezwaren het volgende.
– Anders dan de consument stelt is een vochtmeting van het hout niet verplicht of noodzakelijk om de
klachten van de consument te kunnen beoordelen. Dat een medewerker van de leverancier van het
hout dit kennelijk aan de consument heeft medegedeeld en dat de consument dit vervolgens naar
voren brengt, kan de commissie vanuit de optiek van de consument begrijpen, Maar deze enkele
mededeling van een medewerker van de leverancier is geen voldoende onderbouwde betwisting van
de juistheid van de conclusies en aanbevelingen van de deskundige.
– De commissie deelt ook niet het standpunt van de consument dat een onderzoek als het onderhavige
alleen in de zomer kan plaatsvinden.
– De vraag naar de exacte ligging van de achtertuin bij de woning van de consument – west of meer
zuidwest – is naar het oordeel van de commissie niet beslissend voor de beslechting van dit geschil. De
consument heeft ook niet onderbouwd waarom dit verschil wel dermate relevant is.
– De opmerking van de consument dat zowel op de droogste als de natste plek de olielaag deels met
een witte doek kon worden verwijderd, wordt niet bevestigt door de deskundige en rechtvaardigt ook
niet de conclusie dat de vlonder niet deugdelijk is en ook niet dat de deskundige zijn onderzoek niet
voldoende zorgvuldig heeft uitgevoerd. Bovendien kan de deskundige in voorkomend geval volstaan
met het omschrijven van alleen een visuele waarneming zonder nader onderzoek. Zonder nadere
toelichting, die ontbreekt, ziet de commissie niet in waarom het aan vier zijden oliën van de planken
van belang is voor de in dit geschil te nemen beslissing. Als daarmee het probleem zou zijn opgelost,
had de consument aan moeten geven welke kosten hieraan verbonden waren, wat hij niet heeft
gedaan.
– De opmerking van de consument dat de deskundige geen verklaring heeft gegeven voor de algvorming
is, zonder nadere toelichting, die ontbreekt, ook geen voldoende gemotiveerde betwisting van de
conclusies van de deskundige.
– Dat de deskundige van mening is dat de klachten onopvallend zijn, terwijl de ondernemer heeft
aangegeven dat ‘de consument een punt heeft’ betekent naar het oordeel van de commissie niet meer
en niet minder dan dat de deskundige de vlonder anders beoordeelt dan de ondernemer. De commissie
heeft de deskundige gevraagd naar zijn eigen, deskundige opvatting en die opvatting heeft de
deskundige gegeven.
– Met betrekking tot de grasmat heeft de deskundige de grasmat beoordeelt zoals hij die tijdens de
inspectie heeft aangetroffen en mogelijke oorzaken voor de tijdens het onderzoek aangetroffen zaaionkruiden gegeven.
Met inachtneming van het vorenstaande overweegt de commissie met betrekking tot de door de consument
in zijn bericht van 3 april 2024 geuite bezwaren het volgende.
– Waar de consument vragen stelt over bijvoorbeeld de juistheid van de aannames van de deskundige of
de richting van de houtnerf, gaat de commissie daaraan voorbij. Het stellen van dergelijke vragen kan
niet worden beschouwd als een voldoende onderbouwde betwisting van de juistheid van de conclusies
en aanbevelingen van de deskundige.
– Zoals hiervoor al aangegeven, wordt de door de commissie benoemde deskundige juist gevraagd om
zijn deskundige beoordeling van de gestelde gebreken. Dat de deskundige zijn beoordeling van de
gebreken heeft gebaseerd op onvoldoende en/of onjuiste gebreken is de commissie niet gebleken.
De commissie laat hetgeen de consument verder nog aan bezwaren met betrekking tot het
deskundigenrapport naar voren heeft gebracht, buiten beschouwing, omdat deze bezwaren geen
voldoende onderbouwing geven van de juistheid van de conclusies en aanbevelingen van de deskundige.
De commissie is bovendien van oordeel dat de door de ondernemer geadviseerd houtsoort (Siberische
laks) geschikt is voor een vlonder als deze en dat niet is gebleken dat de werkzaamheden dermate
ondeugdelijk zijn uitgevoerd dat toewijzing van (een deel van) de door de consument verlangde
schadevergoeding aan de orde is. Dat bij de grasmat gebruik is gemaakt van ‘vervuilde aarde is naar het
oordeel van de commissie niet gebleken. Anders dan de consument kennelijk veronderstelt, kan hij niet
verlangen dat volledig onkruid vrije aarde wordt gebruikt.
Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat de commissie van oordeel is dat de klachten van de consument
met betrekking tot zowel de vlonder als de grasmat ongegrond zijn.
Ten overvloede. De consument heeft er terecht op gewezen dat de ondernemer in zijn verweerschrift heeft
opgemerkt dat de consument wat betreft de staat van de vlonder absoluut een punt heeft. De ondernemer
heeft daaraan toegevoegd dat hij de consument een voorstel heeft gedaan om de erkende gebreken te
herstellen, welk voorstel echter door de consument af is gewezen. De commissie ziet hierin geen
aanleiding om op basis hiervan aan de consument alsnog een schadevergoeding toe te kennen, omdat de
ondernemer niet expliciet heeft aangegeven dat dit aanbod nog steeds geldig is en de consument ter zitting
ook niet te kennen heeft gegeven dit voorstel alsnog te willen accepteren. Het staat partijen
vanzelfsprekend vrij hier alsnog afspraken over te maken.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie wijst het door de consument verlangde af.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Groen, bestaande uit de heer mr. A.G.M. Zander, voorzitter, de
heer B. van Swigchem, mevrouw mr. W. van den Berg, leden, op 12 april 2024.