Gewijzigde overeenkomst tot stand gekomen door schoonzoon; consument toch gebonden

  • Home >>
  • Energie >>
De Geschillencommissie




Commissie: Energie    Categorie: Overeenkomst    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 29586

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil   Het geschil betreft de totstandkoming van een overeenkomst.   De consument heeft op 31 maart 2009 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   Sinds het overlijden van mijn man regelt mijn dochter mijn zaken. Op 9 februari 2009 heeft de ondernemer telefonisch contact met mijn dochter opgenomen over een wijziging van de leveringsovereenkomst voor gas en elektriciteit naar een vaste periode van 3 jaar. Zij kon de ondernemer toen niet te woord staan en zij verzocht de ondernemer om later terug te bellen. Dat deed de ondernemer vervolgens op 12 februari 2009. Mijn dochter heeft toen de (mobiele) telefoon opgenomen en aan haar vriend overhandigd. Deze heeft zich toen laten overhalen om met de wijziging akkoord te gaan. Ik was hiervan niet op de hoogte en heb daarvoor geen toestemming gegeven. Op 16 februari 2009 ontving ik een bevestigingsbrief van de wijziging, waarin was opgenomen dat ik de gewijzigde overeenkomst binnen zeven dagen kon annuleren. Aangezien mijn dochter eens in de zoveel tijd mijn papieren bijwerkt was ik te laat om dit te doen.   De consument verlangt dat zij met terugwerkende kracht tot 1 april 2009 gas en elektriciteit geleverd krijgt conform het oude contract.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   Wij zijn van mening dat tussen de consument en ons een rechtsgeldige overeenkomst tot stand is gekomen. Wij hebben op 12 februari 2009 gebeld met het mobiele telefoonnummer van de dochter van de consument. Dit nummer hebben wij van de consument doorgekregen en staat in onze administratie vermeld bij de gegevens van de consument. De telefoon werd opgenomen door de dochter van de consument en doorgegeven aan de vriend van de dochter, [naam vriend], en deze deelde mede dat hij de schoonzoon was van de consument. Hij heeft toen aangegeven dat hij de zaken voor zijn schoonmoeder regelt omdat zij dat zelf niet kan. Op basis daarvan zijn wij ervan uitgegaan dat [naam vriend] bevoegd was om de zaken van de consument te regelen.   We hebben op 16 februari 2009 aan de consument een schriftelijke bevestiging van de wijziging van de overeenkomst gestuurd waarin wij de consument hebben gewezen op de mogelijkheid om het contract binnen zeven werkdagen te annuleren. Van die mogelijkheid heeft zij geen gebruik gemaakt en haar stelling dat zij dit niet kon omdat haar dochter eens in de zoveel tijd haar papieren bijwerkt is voor haar eigen verantwoordelijkheid. Wij zijn van mening dat de overeenkomst rechtsgeldig is.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   De vraag die in deze zaak beantwoord dient te worden is of er tussen de consument en de ondernemer een (gewijzigde)overeenkomst tot stand is gekomen door middel van vertegenwoordiging door de vriend van de dochter van de consument. De commissie meent dat deze vraag bevestigend beantwoord dient te worden.   De consument heeft met betrekking tot haar telefonische bereikbaarheid het mobiele telefoonnummer van haar dochter aan de ondernemer doorgegeven. Ter zitting is gebleken dat op 12 februari 2009 de dochter van de consument de telefoon heeft opgenomen en deze vervolgens doorgegeven heeft aan haar vriend. Van het gesprek is een bandopname gemaakt. Deze bandopnamen is als tekst uitgewerkt en bij de stukken is gevoegd. Uit deze uitwerking blijkt dat – voor zover hier van belang – de ondernemer voldoende heeft gedaan om te onderzoeken of de vriend van de dochter van de consument bevoegd was om de consument te vertegenwoordigen. Te meer nu de vriend van de dochter van de consument zelf heeft medegedeeld dat hij op het adres van de consument al haar zaken regelde.   Onder deze omstandigheden zowel in samenhang als in onderling verband bezien is de commissie van mening dat de ondernemer er van uit mocht gaan dat zij met een bevoegde vertegenwoordiger van de consument te maken had.   Ten overvloede merkt de commissie daarbij op dat ook indien er geen sprake van bevoegde vertegenwoordiging zou zijn geweest de klacht van de consument als ongegrond dient te worden beoordeeld. De stelling van de consument dat haar dochter maar eens in de zoveel tijd de administratie van haar moeder doet, waardoor zij te laat was met annuleren van de overeenkomst, dient voor haar rekening en risico te blijven, te meer omdat ook in het gevoerde telefoongesprek door de ondernemer reeds melding was gemaakt van het feit dat de overeenkomst binnen zeven werkdagen van ontvangst van de bevestigingsbrief ongedaan kon worden gemaakt.     Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   Het door de consument verlangde wordt afgewezen.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie en Water, op 16 april 2010.