
Commissie: Makelaardij
Categorie: Bemiddeling
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
71276
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de vraag of de ondernemer toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen.
De consument heeft op 29 augustus 2012 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
De consument heeft in juni 2011 een woning gekocht. De ondernemer was daarbij de aankopend makelaar. Bij de eindinspectie van de woning zijn een aantal gebreken geconstateerd en vastgelegd. Door de ondernemer is vervolgens verzuimd om in verband met die gebreken erop toe te zien dan wel erop te wijzen dat een waarborgsom in depot zou moeten worden gestort. Dit verzuim is nu een ontsnappingsroute gebleken voor de verkoper die zijn verplichtingen niet nakomt. De ondernemer heeft tegen beter weten in de koper alsnog aan zijn verplichtingen proberen te houden. Ondanks alle tijd en energie die de ondernemer daarin heeft gestoken, was er geen zicht op succes. Daarom heeft de consument de ondernemer aansprakelijk gesteld voor de ontstane kosten van de herstelwerkzaamheden.
De consument verlangt dan ook vergoeding van die kosten en daarnaast terhandstelling van garantiecertificaten, compensatie voor de mengkraan in de keuken en herstel van het kleine raam in de eetkamer.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
Bij de eindinspectie zijn een aantal punten naar voren gekomen die niet in de orde waren. Deze punten zijn vastgelegd. In overleg met alle betrokkenen is afgesproken dat de verkoper die punten zou verhelpen. Een ieder ging er vanuit dat het bij deze relatief kleine punten zou blijven. Eind juni 2011 leek het erop dat de punten waren opgelost. In een later stadium heeft de verkoper op verzoek van de consument reparaties laten uitvoeren aan de badkamer. Dit met het oog op gebreken die niet tijdens de eindinspectie waren geconstateerd. Deze reparaties hebben echter meer schade toegebracht dan waarvan aanvankelijk sprake was. Nadat de consument bij de ondernemer had aangegeven dat de verkoper niet meer zijn best deed om de problemen te verhelpen, heeft de ondernemer in samenspraak met de consument de verkoper bij brief van 27 juli 2011 ingebreke gesteld. Naar aanleiding van deze brief heeft de makelaar van de verkoper een offerte van Helm Installatietechniek van € 475,– voor akkoord getekend. De ondernemer was niet op de hoogte van deze afspraken. Nadat (naam bedrijf installatietechniek) de badkamer naar behoren had hersteld, zijn er problemen ontstaan met betrekking tot de betaling van de factuur. Die factuur was drie keer zo hoog als de offerte. Ondanks dat de ondernemer niet was betrokken bij de betalingsafspraken, heeft hij de consument geholpen en geprobeerd het probleem op te lossen. In augustus 2012 heeft de ondernemer namens de consument nog twee brieven gestuurd aan de verkoper. Tot die tijd heeft de consument nooit laten weten ontevreden te zijn over de ondernemer. De verbazing was dan ook groot nadat via de NVM Consumentenvoorlichting een klacht binnenkwam.
De ondernemer stelt dat de ernst van de gebreken aan de badkamer niet bekend was of had kunnen zijn bij de eindinspectie. Verder wordt aangevoerd dat de wel naar voren gekomen punten geen aanleiding gaven om de procedure van een depot te starten en dat in overleg is afgesproken dat die punten onderling zouden worden opgelost. De ondernemer acht de klacht dan ook onterecht.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Door de consument is op zitting aangegeven dat de klacht in het bijzonder erop ziet dat de ondernemer haar niet heeft geïnformeerd over de mogelijkheid om een waarborgsom in depot te laten storten. Als zij dat namelijk zou hebben geweten dan zou zij van de verkoper een depot van € 5.000,– a € 10.000,– hebben verlangd en dan zou, aldus nog steeds de consument, onderhavig betalingsprobleem zich niet hebben voorgedaan. Hiertegenover heeft de ondernemer naar voren gebracht dat hij in de aard en beperkte omvang van de bij de eindinspectie geconstateerde gebreken geen aanleiding zag te adviseren over een mogelijke waarborgsom. Verder is door hem onweersproken gesteld dat gelet op de aard van de gebreken een depotbedrag van niet meer dan € 150,– aan de orde zou zijn geweest.
Met de ondernemer is de commissie van oordeel dat de geconstateerde en vastgelegde gebreken niet zodanig waren dat daarvoor een het in depot storten van een waarborgsom had moeten worden geadviseerd. Het betrof immers kleinschalige en overzichtelijke gebreken die, zoals de ondernemer onbetwist heeft aangevoerd, volgens alle betrokkenen eenvoudig waren te verhelpen. Daarbij komt dat ernstig kan worden betwijfeld of een waarborgsom van de omvang als genoemd door de consument in redelijkheid verlangd had kunnen worden. De gebreken boden daarvoor in ieder geval geen grond.
Niet valt daarom in te zien dat en in hoeverre de ondernemer toerekenbaar tekort is geschoten in zijn verplichtingen ten opzichte van de consument. Dat naderhand is gebleken dat de problemen met de badkamer aanzienlijk groter bleken te zijn, is wrang voor de consument, maar leidt niet tot een ander oordeel. Nog daargelaten dat de verkopend makelaar aansprakelijkheid lijkt te hebben erkend door een offerte voor de herstelwerkzaamheden voor akkoord te tekenen en aanwezig te zijn bij het opnemen van de gebreken door de aannemer, kan niet worden vastgesteld dat de ondernemer bekend was op had moeten zijn met de staat van de badkamer.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Makelaardij, op 21 december 2012.