Commissie: Energie
Categorie: Tariefbepalingen
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
ENE 08-2223
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil Het geschil betreft een jaarafrekening voor geleverde warmte over het verbruiksjaar 2006/2007. De consument heeft een bedrag van € 944,67 niet betaald en bij de commissie gedeponeerd. De consument heeft op 3 september 2008 de klacht voorgelegd aan de ondernemer. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. In de jaarafrekening 2006/2007 is volgens mij een onjuiste eenheidsprijs voor warmte gehanteerd. Met de hoeveelheid in rekening gebrachte warmte, 50,09 GJ, ben ik het wel eens. De warmteprijs is gerelateerd aan de prijs van gas. Volgens mijn gegevens staat 1 GJ warmte gelijk met 31,6 m³ gas. In de periode 2006/2007 bedroeg de gasprijs € 0,3255 per m³. Ik zou dus moeten betalen 50,09 x 31,6 x 0,3255 = € 515,22. In plaats daarvan heeft de ondernemer mij € 1.050,89 in rekening gebracht. In een schriftelijke reactie op mijn klacht heeft de ondernemer slechts de algemeen geldende richtlijn voor de relatering tussen de gasprijs en de warmteprijs toegelicht, maar de door hem gehanteerde warmteprijs niet gespecificeerd. Daar ben ik dus niet wijzer van geworden en ik moet mijn berekening dus handhaven. De consument verlangt creditering van het zijns inziens te veel in rekening gebrachte bedrag. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. De berekening van de consument is onjuist. Wij houden ons aan het warmtetarief dat door [naam belangenbehartiger van vrijwel alle energiebedrijven op de Nederlandse markt] jaarlijks als richttarief wordt opgegeven en dat is gebaseerd op het zogenoemde “Niet meer dan anders”-principe. Voor de consument komt dat neer op een prijs van € 20,98 exclusief BTW en toeslagen per GJ. Dat is de prijs die wij in de jaarafrekening hebben gehanteerd en die prijs is dus correct. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Ter zitting bevestigde de consument dat hij behoefte heeft aan een specificatie van de door de ondernemer gehanteerde warmteprijs, zodat hij deze kan vergelijken met zijn eigen berekening. Die specificatie heeft hij niet ontvangen, zodat zijn klacht nog niet is opgelost. De ondernemer heeft daarvoor begrip getoond en heeft ter zitting toegezegd dat hij zal zorgen voor een inzichtelijke specificatie, waaruit blijkt hoe de gehanteerde warmteprijs tot stand is gekomen. De commissie heeft meegedeeld dat na ontvangst van de betreffende stukken, die binnen twee weken na de zitting aan de commissie zullen worden gezonden, de consument nog gedurende twee weken de gelegenheid krijgt daarop schriftelijk te reageren, waarna de commissie een eindoordeel zal geven op basis van de haar ter beschikking staande gegevens, zonder een nieuwe mondelinge behandeling van het geschil. De ondernemer heeft in een schrijven aan de commissie met bijlagen van 17 februari 2009 de in rekening gebrachte prijs per GJ gespecificeerd aan de hand van het tariefadvies voor de levering van warmte aan kleinverbruikers, opgesteld door [naam belangenbehartiger van vrijwel alle energiebedrijven op de Nederlandse markt]. Hierbij is de periode waarin in totaal 50,09 GJ is verbruikt in drie delen verdeeld. Van de aldus berekende prijs per subperiode is met behulp van de graaddagenmethode het gemiddelde bepaald. Dat gemiddelde is de aan de consument berekende prijs van € 20,98 per GJ. In zijn brief heeft de ondernemer in verband met de geschapen onduidelijkheid een vergoeding aangeboden van € 50,–, alsmede het klachtengeld van € 25,–. De consument heeft per schrijven van 1 maart 2009 op de door de ondernemer verstrekte gegevens gereageerd in die zin dat de berekening van de ondernemer onjuist is, omdat geen rekening is gehouden met een aantal in de visie van de consument belangrijke gegevens, die in het bijzonder betrekking hebben op de situatie bij de consument, terwijl de graaddagenmethode onjuist zou zijn toegepast, onder meer omdat ook graaddagen buiten het stookseizoen zijn meegenomen. Ter zitting heeft de ondernemer meegedeeld dat de warmteprijs wordt vastgesteld aan de hand van het tariefadvies van [naam belangenbehartiger van vrijwel alle energiebedrijven op de Nederlandse markt]. Dat dit tariefadvies onjuist zou zijn heeft de consument niet naar voren gebracht. Niettemin introduceert de consument in zijn reactie op de gegevens van de ondernemer een prijsberekening die totaal anders is dan het tariefadvies van [naam belangenbehartiger van vrijwel alle energiebedrijven op de Nederlandse markt]en die bovendien afwijkt van zijn oorspronkelijke prijsberekening, welke overigens uitgaat van een veel te lage gasprijs. De berekeningswijze van de consument dient dus te worden gepasseerd. De commissie houdt vast te aan de prijsberekening volgens het tariefadvies van [naam belangenbehartiger van vrijwel alle energiebedrijven op de Nederlandse markt]. Aldus zijn prijzen berekend over de drie subperioden die onderling slechts kleine verschillen vertonen. De graaddagenmethode die is toegepast dient er slechts toe om een zo nauwkeurig mogelijke gemiddelde prijs over de gehele verbruiksperiode vast te stellen. Aangezien daarin ook maanden voorkomen waarin niet of nauwelijks wordt gestookt, dient, anders dan de consument blijkbaar meent, ook het veel geringere aantal graaddagen die in die maanden vallen in de berekening te worden meegenomen. Aldus is de ondernemer op basis van het aantal graaddagen per subperiode tot een zuivere gewogen gemiddelde prijs gekomen. De klacht is dus slechts gegrond voor zover deze is gericht tegen de door de ondernemer geschapen en door deze erkende onduidelijkheid. De door de ondernemer hiervoor aangeboden compensatie acht de commissie redelijk. Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ten dele gegrond is. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 50,–. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies. De commissie wijst het meer of anders verlangde af. Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 25,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld, zoals door de ondernemer aangeboden. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 25,–. Met in achtneming van het bovenstaande wordt het depotbedrag als volgt verrekend. Het depotbedrag wordt aan de ondernemer overgemaakt. Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie en Water, op 26 juni 2009.