
Commissie: Reizen
Categorie: Totstandkoming
Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
68693
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil Het geschil vloeit voort uit een op 21 april 2012via een boekingskantoor met de reisorganisator totstandgekomen overeenkomst. De reisorganisator heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een rondreis voor een persoon in Jordanië met verblijf in hotels op basis van volpension, voor de periode van 16 mei 2012 t/m 2 juni 2012 voor de som van € 1.476,–. Klager heeft op 26 mei 2012 de klacht voorgelegd aan de reisorganisator. Standpunt van klager Het standpunt van klager luidt in hoofdzaak als volgt. Zij heeft een groepsreis geboekt met verblijf in vijf sterrenaccommodaties. Ter plekke bleek dat zij als enige deel nam aan de reis. Zij kon de reis alleen maken of mee gaan met een andere Engelstalige groep die in tenten sliep. Klager heeft veel kosten moeten maken om weer naar huis te komen en ook emotionele schade geleden. Ter zitting heeft klager verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. Zij heeft deze reis geboekt omdat zij in groepsverband en met luxe overnachtingen met vakantie wilde. Zij wilde absoluut niet overnachten in tenten. Haar talenkennis is niet zo goed dat zij zonder problemen kan aansluiten bij anderstaligen. Volgens het boekingskantoor is het gebruikelijk dat tevoren wordt gebeld als er op een groepsreis nauwelijks inschrijvingen zijn. Het is onbegrijpelijk waarom de reisorganisator niet tevoren heeft aangegeven dat er maar een deelnemer was. Wat is de waarde van het predicaat groepsreis als blijkt dat het ook om een reis van een persoon kan gaan? Klager verlangt een vergoeding van € 3.205,74. Standpunt van de reisorganisator Het standpunt van de reisorganisator luidt in hoofdzaak als volgt. In het reisaanbod wordt vertrek gegarandeerd. Dat betekent dat de reis ook met een deelnemer wordt gemaakt. In Jordanië werd klager duidelijk dat zij als enige de reis had geboekt. De reis kon conform het programma worden uitgevoerd en klager kon zich aansluiten bij een andere groep waarbij een nacht in een tent werd doorgebracht. Klager wilde ook niet alleen met de gids reizen en is op 27 mei 2012 weer naar huis gegaan. Aangezien de reis kon worden uitgevoerd en klager er zelf voor heeft gekozen om naar huis te gaan, is de reisorganisator niet tot betaling van de kosten verplicht die door de klager zijn gemaakt. Ter zitting heeft de reisorganisator verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. Als vertrek gegarandeerd wordt dan gaat de groepsreis door, ongeacht het aantal deelnemers. Bij dergelijke reizen is niet een minimum aantal deelnemers vereist. Het is niet goed mogelijk om tevoren het aantal deelnemers door te geven. De reisorganisator weet wel hoeveel reizen hij zelf heeft verkocht, maar weet niet hoe het zit bij andere reisorganisatoren. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Tussen partijen staat wel vast dat de reis verkocht is onder de benaming groepsreis en dat op de dag van vertrek geen sprake was van een groep deelnemers. Klager was de enige die aan de reis zou deelnemen. Bij de beoordeling van dit geschil staat de vraag centraal of klager bij het boeken van de reis waarbij vertrek gegarandeerd werd, had moeten weten en dat ook kon betekenen dat zij als enige de reis zou maken. Naar het oordeel van de commissie dient die vraag ontkennend te worden beantwoord. Klager had daar geen rekening mee hoeven houden bij het boeken van de reis. De reisorganisator heeft dat bekend voorondersteld en heeft op dat punt geen enkele informatie verschaft. Uit wat besproken is ter zitting, trekt de commissie de conclusie dat andere reisorganisatoren in een dergelijk geval wel voor vertrek attenderen op het feit dat er geen of nauwelijks andere deelnemers zijn aan de reis. Waarom de reisorganisator zich niet heeft ingezet om de desbetreffende informatie te verkrijgen en klager te informeren, is de commissie niet duidelijk geworden. De benaming groepsreis wekt de verwachting en vooronderstelt dat er een groep deelnemers zal zijn en als de mogelijkheid bestaat dat dat anders is, dan ligt het op de weg van de reisorganisator om daarover informatie te verschaffen en daarvoor te waarschuwen. De reisorganisator heeft dat nagelaten. Op grond van het voorgaande en alle aan de commissie gebleken feiten en omstandigheden in aanmerking nemende, is de commissie van oordeel dat klager niet heeft ontvangen dan wat klager redelijkerwijs mocht verwachten. De commissie acht de klachten van dien aard dat de reisorganisator klager een vergoeding verschuldigd is. De commissie stelt deze vergoeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid vast op het hierna te noemen bedrag. Dat klager kosten heeft moeten maken om weer thuis te komen staat wel vast. De hoogte van de opgevoerde kosten worden niet betwist en de kosten komen de commissie ook niet onredelijk voor. In dit verband is van belang dat de reisorganisator klager kennelijk geen assistentie heeft verleend bij haar terugkeer naar Nederland. Dat klager door de gang van zaken emotionele schade heeft geleden waarvoor haar een vergoeding van € 1.000,– toekomt, acht de commissie niet aannemelijk en de vordering wordt in zoverre afwijzen. De commissie is derhalve van oordeel dat de klacht gegrond is. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De reisorganisator betaalt aan klager een vergoeding van € 2.205,74. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies. De commissie wijst het meer of anders verlangde af. Bovendien dient de reisorganisator overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 125,– aan klager te vergoeden ter zake van het klachtengeld. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de reisorganisator aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 500,–. Aldus beslist door de Geschillencommissie Reizen, op 11 oktober 2012.