Hennepdrogerij; niet kan geconcludeerd worden wie de elektriciteitsmeter heeft gesaboteerd; consument als contractant is verantwoordelijk voor de aansluiting en is aansprakelijk voor de meter.

  • Home >>
  • Energie >>
De Geschillencommissie




Commissie: Energie    Categorie: Fraude    Jaartal: 2017
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 105776

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft de factuur van 15 juni 2016 van de ondernemer aan de consument ten bedrage van € 2.599,41 ter zake de door de ondernemer van de consument gevorderde schadevergoeding.

De consument heeft op 30 juni 2016 de klacht (voor de eerste keer) voorgelegd aan de ondernemer

Standpunt van de consument

Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.

Op 15 juni 2016 heeft de consument een brief gekregen van de ondernemer waarin haar te kennen is gegeven dat op 11 mei 2016 is geconstateerd dat er handelingen zijn verricht aan de elektrische installatie (bij de consument thuis) welke in strijd zijn met de algemene voorwaarden. De ondernemer stelt dat hij als gevolg daarvan schade heeft geleden. De consument is aansprakelijk gesteld voor een bedrag van € 2.599,41. Niet staat vast dat de beschadigingen aan het telwerk (meter) door de consument zijn aangebracht en toch wordt zij desalniettemin aansprakelijk gehouden op basis van contractuele aansprakelijkheid. Op 11 mei 2016 heeft er bij de consument een inval van de politie plaatsgevonden. De consument werd verdacht van het houden van een hennepkwekerij dan wel
-drogerij. De consument stelt dat er dienaangaande niets is gevonden. De consument is inmiddels verhoord door de politie en heeft iedere betrokkenheid ontkend. Tijdens de inval is de elektriciteitsmeter van de consument in beslag genomen. Uit het onderzoek aan de meter blijkt dat het telwerk ervan krassen vertoont. De consument heeft reeds eerder aangegeven dat het haar nimmer is opgevallen dat het telwerk van de meter beschadigd was. Zij is sedert 1996 woonachtig op haar adres en in dat tijdbestek is de meter nooit geopend. Op 3 december 2015 heeft een reparatie aan de hoofdschakelaar plaatsgevonden door een storingsmonteur van de ondernemer en ook toen heeft de consument niet vernomen dat de meter onregelmatigheden vertoonde. Kennelijk heeft de desbetreffende monteur toentertijd niets gezien, dan wel is hem niets opgevallen. Uit de foto’s die door de ondernemer zijn verstrekt blijkt inderdaad dat er krassen op het telwerk aanwezig zijn, maar onduidelijk is hoe die krassen zijn ontstaan en sinds wanneer die krassen aanwezig zijn. Uit een andere foto blijkt dat op de meter een zegel is aangebracht met daarop vermeld (vermoedelijk jaartal) 88. De zegel en hechting zien er oud uit en op de zegel is zelfs enige roest waar te nemen. Niet staat vast dat de beschadigingen aan de meter toegebracht zijn door de consument of in opdracht van de consument zijn ontstaan doordat de meter is teruggedraaid. Bij de vordering die de ondernemer op de consument pretendeert wordt uitgegaan van een meterstand van 36.216 kWh. Onduidelijk is hoe de ondernemer daaraan komt, zelfs in het geval het een schatting betreft. Eveneens is onduidelijk het tijdvak dat de ondernemer heeft genomen met betrekking tot de schatting van het verbruik. Frappant is dat het energieverbruik van de consument al jaren constant is en nimmer uitschieters of drastische afnames van het verbruik hebben plaatsgevonden. De consument acht het dan ook in strijd met de redelijkheid en billijkheid dat zij aansprakelijk wordt gehouden voor iets waarvan zij geen wetenschap had, noch enig vermoeden van had. Daarbij is het ook niet uitgesloten dat de beschadiging aan de meetinrichting voor 1996 heeft plaatsgevonden. De consument is dan ook van mening dat zij niet aansprakelijk kan worden gehouden voor het frauduleus handelen van een vorige bewoner.

Ter zitting is namens/heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.

Voor wat betreft de geconstateerde fraude/beschadigingen aan de meter en de aangetroffen zaken die duiden op een hennepdrogerij refereert de consument zich aan het oordeel van de commissie. Voor wat betreft het geschatte verbruik over een periode van 5 jaar – zoals de ondernemer in zijn verweerschrift heeft berekend – op basis van een aangetroffen gebruikte koolstoffilter, wordt dat door de consument betwist. Het betreft een aanname waarvoor weinig tot geen bewijs is en dat mager is onderbouwd. Er is sprake geweest van continu energieverbruik waarbij geen grote schommelingen aanwezig waren. De ondernemer zou meer bewijs moeten hebben om zijn berekening te kunnen staven. Dit is allemaal te kort door de bocht, te weten die 5 jaar. De consument heeft bij het wegnemen van de meter in mei 2016 ook niet getekend voor meterstanden. Zij is daarover ook niet verder geïnformeerd door de ondernemer. De ondernemer heeft onvoldoende bewijs voor zijn schatting.

De consument verlangt dat de ondernemer zijn vordering zal intrekken dan wel zal dienen te verminderen dan wel matigen en het door de consument reeds betaalde te restitueren, alsmede dat de ondernemer een schadevergoeding dient te betalen aan de consument bestaande uit advocaatkosten en in ieder geval € 143,– zijnde de door de Raad voor de Rechtsbijstand opgelegde eigen bijdrage, alsmede de kosten van het klachtengeld van € 52,50.

Standpunt van de ondernemer

Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.

Op 11 mei 2016 vond op het adres van de consument een inval door de politie plaats in verband met een verdenking van aanwezigheid van een hennepkwekerij of een hennepdrogerij. Ten onrechte stelt de consument dat er door de politie bij haar niets gevonden is aangaande de verdenking van de aanwezigheid van een hennepkwekerij of –drogerij. De ondernemer legt een aantal foto’s over van de op 11 mei 2016 bij de consument aangetroffen situatie. Kort gezegd blijkt daaruit dat er een droogrek is te zien waarop in een hennepdrogerij of –kwekerij geoogste henneptoppen worden gelegd om die te laten drogen, het droogrek is duidelijk in gebruik geweest, resten van hennepplanten zijn duidelijk zichtbaar op de grond en op het droogrek, er is een gebruikte koolstoffilter aangetroffen op de grond en op blauw grondzeil resten van hennepplanten. In de tuin is een vuilniszak aangetroffen met resten van geoogste en gedroogde hennepplanten, en in het schuurtje van de consument was de plaats waar de hennepdrogerij zich bevond. Ook is er nog een pot in de tuin aangetroffen met resten van hennepplanten. Dat sprake was van een oude en een nieuwe koolstoffilter is een zeer sterke aanwijzing dat de hennepdrogerij al zeer geruime tijd in gebruik was. Op de foto’s is verder nog een ventilator waarneembaar die regelmatig bij hennepkwekerijen wordt aangetroffen. De stelling van de consument dat er bij haar thuis dus niets is aangetroffen dat duidde op de aanwezigheid van een hennepkwekerij of een -drogerij is dan ook niet correct. In de schuur bij de consument is wel degelijk een hennepdrogerij aangetroffen die op het moment van de inval niet feitelijk in gebruik was. Dat komt doordat het drogen van henneptoppen slechts 14 dagen duurt en het telen van oogstrijpe planten 9 weken. Een drogerij is dus telkens maar kort (namelijk 14 dagen na een teelt van 9 weken) in gebruik. Uit een inspectie van de kWh-meter is gebleken dat die was voorzien van een onbekende loden verzegeling. De meter op het adres van de consument is in 1986 gefabriceerd en een loden zegel met het jaartal 88 is daarom al een valse zegel. Verder bleek uit onderzoek dat de meterzegelschroeven van de meter beschadigd waren, hetgeen erop duidt dat die schroeven op onoordeelkundige wijze zijn open- en dichtgedraaid. Verder bleek de telwerkplaat verbogen te zijn als gevolg van het ondeskundig verwijderen van die telwerkplaat. De telwerkrollen vertonen eveneens beschadigingen die ontstaan als de telwerkrollen geforceerd (bijvoorbeeld met een schroevendraaier) worden teruggedraaid. Dat het telen van hennep gepaard gaat met fraude bij de afname van elektriciteit is een feit van algemene bekendheid. In het geval van de consument werd naast een hennepdrogerij ook een gefraudeerde kWh-meter aangetroffen in de meterkast. Uit de resultaten van het onderzoek van de kWh-meter blijkt dat de meter werd aangeboden met een onbekende loden verzegeling, dat de meterzegelschroeven beschadigingen vertonen die erop duiden dat deze open en weer dicht zijn gedraaid, dat de telwerkplaat door ondeskundig verwijderen is verbogen en dat de meter beschadigingen vertoont aan het telwerk met als conclusie dat aan de hand van de bevindingen van het onderzoek niet anders te concluderen valt dat de registratie van de afgenomen energie niet juist kan worden vastgesteld. Een koolstoffilter gaat in een reguliere hennepkwekerij ongeveer één jaar mee en in dat jaar zijn er dan 5 teelten van telkens 9 weken geweest. Dan is de koolstoffilter dus (5 x 9) 45 weken in gebruik geweest. Hennepplanten worden in een drogerij in een periode van twee weken gedroogd. De drogerij is per teelt van 9 weken in de reguliere kwekerij dus maar steeds 2 weken in bedrijf. Dat betekent dat de koolstoffilter in een drogerij veel langer meegaat alvorens de actieve koolstof in de filter is verzadigd. In een hennepdrogerij waarin maar één keer per reguliere teelt hennepplanten gedroogd worden, zullen de koolstoffilters dus per teelt van 9 weken telkens maar één keer (gedurende 14 dagen) gebruikt worden. Dat betekent dat een koolstoffilter in een hennepdrogerij (45 weken gedeeld door 2 weken) afgerond 23 keer gebruikt kan worden voordat de actieve koolstof verzadigd is en de filter moet worden vervangen. Bij reguliere teelten per jaar wordt de drogerij ook 5 keer gebruikt en dus gedurende 10 weken per jaar. Een koolstoffilter in een drogerij gaat dan dus minimaal 4,5 jaar mee. In deze kwestie was er al een nieuwe filter aangesloten die ook al was gebruikt. De ondernemer gaat er daarom vanuit, dat de hennepdrogerij gedurende ongeveer 5 jaar in gebruik is geweest. In de meterstanden bij de consument zijn in de loop der jaren geen grote schommelingen te zien. Daaruit volgt dat de fraude met de elektriciteitsafname begonnen is bij de aanvang van de hennepdrogerij en die wordt door de ondernemer gesteld op minimaal 5 jaar voor 11 mei 2016. De meterstanden van na 17 september 2010 moeten dan ook als onbetrouwbare meterstanden worden beschouwd. De ondernemer stelt het in redelijkheid gemiddelde normale huishoudelijke verbruik van de consument op ongeveer 12 kWh per dag. Het geregistreerde verbruik in de periode van 17 september 2015 tot 11 mei 2016 (5.321 kWh) komt neer op een verbruik van 22,45 kWh per dag. Op basis van het gemiddelde normale huishoudelijk verbruik betekent dit vervolgens dat in die periode het verbruik van 22,45 min 12 is 10,45 kWh per dag moet worden toegerekend aan de hennepdrogerij. Op de dag dat de politie bij de consument kwam (op 11 mei 2016) was de consument daarop uiteraard niet bedacht en dus was er op dat moment sinds de laatste keer dat de meterstand bij de consument werd opgenomen (op 17 september 2015) geen aanleiding (en ook geen gelegenheid) geweest om de teller van de kWh-meter terug te draaien. In die periode is dus geen sprake geweest van niet geregistreerd elektriciteitsverbruik. De relevante fraudeperiode voor de berekening van de hoeveelheid niet geregistreerde elektriciteit is dus de periode van 17 september 2010 tot 17 september 2015; een periode van exact 5 jaar. Ten gevolge van de fraude met de kWh-meter is het niet geregistreerde (en aan de hennepdrogerij toe te rekenen) elektriciteitsverbruik dan afgerond 19.082 kWh. Dat betekent dus dat het eerder door de ondernemer berekende niet geregistreerde elektriciteitsverbruik door de ondernemer wordt bijgesteld van 36.216 kWh naar 19.082 kWh zodat de eerder door de ondernemer aan de consument verstuurde factuur (van 15 juni 2016) naar beneden wordt bijgesteld tot een totaalbedrag van € 1.677,60. Dat het energieverbruik van de consument niet veel schommelde en vrij constant was, is niet frappant omdat door de fraude met de meter er nu juist voor gezorgd werd dat het geregistreerde elektriciteitsverbruik niet al te zeer schommelde van jaar tot jaar. Frappant is in dat verband wel dat bij de niet verwachte controle op 11 mei 2016 er een aanzienlijk hoger verbruik (namelijk op jaarbasis het dubbele dan gebruikelijk) op de teller van de kWh-meter was geregistreerd dan in de voorgaande jaren. Een verhoging waarvoor geen enkele verklaring door de consument wordt gegeven. De ondernemer erkent dat het voor hem moeilijk (zelfs onmogelijk) is om de exacte startdatum van de hennepdrogerij aan te wijzen. Dat er een hennepdrogerij is geweest en dat die gedurende zeker enkele jaren in gebruik is geweest, staat op grond van de aangetroffen situatie en de verzamelde informatie echter wel vast. Ook staat vast dat er met de kWh-meter was gefraudeerd. Ook het feit dat door de consument geen enkele verklaring is gegeven voor het verhoogde elektriciteitsverbruik in de periode van 17 september 2015 tot 11 mei 2016 dient ten nadele van de consument te worden uitgelegd. De ondernemer is dan ook van mening dat de klachten/eisen van de consument dienen te worden afgewezen.
 
Ter zitting is namens de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.

Voor wat betreft de onderbouwing van zijn vordering verwijst de ondernemer naar het door hem gestelde in zijn verweerschrift. De berekening/schatting van de ondernemer lijkt redelijk adequaat en bepaald niet onredelijk. Dat de monteur in december 2015 niets heeft gezien is niet verwonderlijk; dat betrof uitsluitend een meteropname door een meteropnemer en geen controle op de daadwerkelijke werking/registratie van de elektriciteitsmeter.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

Op basis van de bij de inval bij de consument thuis op 11 mei 2016 aangetroffen situatie, blijkend uit de foto’s en toelichting en producties bij het verweerschrift van de ondernemer waaronder het (keurings)rapport van de elektriciteitsmeter in de woning van de consument, blijkt volgens de commissie naar de in het civiele procesrecht geldende bewijsstaf van een redelijke mate van zekerheid dat sprake is geweest van enerzijds een hennepdrogerij en anderzijds een gesaboteerde/gefraudeerde elektriciteitsmeter. Tegen die geconstateerde omstandigheden heeft de consument geen anderszins aannemelijke verklaring en/of uitleg dan wel toelichting kunnen/willen geven. Hoewel niet zonder meer geconcludeerd kan worden dat de consument zelf de elektriciteitsmeter heeft gesaboteerd, laat dat onverlet dat de consument als contractant van de ondernemer verantwoordelijk is en blijft voor de aansluiting en derhalve aansprakelijk is voor aan de meter toegebrachte beschadigingen. Uit het voorgaande volgt dat de ondernemer zonder meer op goede en juiste gronden de kosten van vooronderzoek en dossieraanleg, dossierverwerking en aangifte, opmaken factuur, afhandelingskosten, elektriciteitsmeter, eerste fase kosten metercontrole en uurtarief inspecteur bij de consument in rekening heeft gebracht zodat de klacht van de consument daarover ongegrond wordt bevonden. Resteert uitsluitend de schatting van het onrechtmatige verbruik van elektriciteit (vanwege het hebben van een hennepdrogerij), hetgeen door de ondernemer is becijferd op een totaalverbruik van 19.082 kWh (in plaats van de eerder vastgestelde 36.216 kWh) over een periode van in totaal 5 jaar voor een bedrag van in totaal € 1.026,61. Dat wordt door de consument betwist. Vooropgesteld zij dat de ondernemer zonder meer gerechtigd is tot het doen van een schatting van het verbruik op grond van de toepasselijke algemene voorwaarden in een situatie van fraude/sabotage van de meter, hetgeen onmiskenbaar het geval was. De commissie kan zich vinden in de berekening en daarbij behorende toelichting en uitleg die de ondernemer in zijn verweerschrift heeft verschaft. In het licht van de omstandigheden van het geval kan de commissie die berekening billijken en zich verenigen met de daaraan ten grondslag liggende uitgangspunten, zoals onder meer het bestaan van een hennepdrogerij, het gemiddelde verbruik van een gebruikt koolstoffilter en het niet verder verklaarde hoge verbruik aan elektriciteit van de consument over de periode september 2015 tot 11 mei 2016. Zoals door de ondernemer is vermeld kan de omvang van de geleverde elektriciteit niet nauwkeurig worden vastgesteld omdat de meter niet goed meer registreerde zodat op basis van de algemene voorwaarden (en overigens ook op basis van artikel 6:97 BW) dat dient te worden geschat. Anders dan de consument veronderstelt, rust de volledige bewijslast daarbij niet zonder meer op de ondernemer. Indien, zoals de commissie van oordeel is, de door de ondernemer aan zijn berekening ten grondslag gelegde aannames voldoende zijn toegelicht en aannemelijk voorkomen, en daartegen van de zijde van de consument weinig tot niets concreets is ingebracht acht de commissie op basis van die schatting het door de ondernemer gevorderde in beginsel toewijsbaar. De onzekerheid die uiteraard inherent is aan een dergelijke schatting komt volgens de commissie voor rekening van de consument nu die onzekerheid rechtstreeks het gevolg is van de aan haar toe te rekenen omstandigheden (illegaal handelen waaronder de fraude/sabotage van de elektriciteitsmeter en het hebben/houden van een hennepdrogerij). Het is in dat kader juist aan de consument om voldoende feiten en omstandigheden te stellen en ook bewijzen aan te dragen die tot de conclusie zouden moeten leiden dat de aannames van de ondernemer onjuist zouden zijn; de consument heeft in dat kader niets concreets aangevoerd of onderbouwd. Derhalve volgt de commissie de ondernemer in de door hem vastgestelde schatting van het verbruik van 19.082 kWh (en het daarbij behorende bedrag van € 1.026,61).

Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de inhoudelijke klachten van de consument dienen te worden afgewezen, behoudens die van vergoeding van het klachtengeld. De consument kan wel aanspraak maken op het door haar betaalde klachtengeld omdat de ondernemer eerst in zijn verweer (en dus na indiening van de klacht door de consument) tot aanpassing/vermindering van het door hem geschatte verbruik is overgegaan en daardoor de aanvankelijke vordering/schadevergoeding is verminderd van € 2.599,41 naar € 1.677,60.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

Het door de consument verlangde wordt afgewezen.

De ondernemer dient overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 52,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie op 6 december 2016.