
Commissie: Installerende bedrijven
Categorie: Herstel
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
53487
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op of omstreeks 14 juli 2010 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren en installeren van een nieuwe dakgoot tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs (na creditering) van € 605,–. De overeenkomst is uitgevoerd op of omstreeks 22 november 2010. De consument heeft op 1 december 2010 de klacht voorgelegd aan de ondernemer. De consument heeft een bedrag van € 605,– niet betaald en bij de commissie gedeponeerd. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. De aangebrachte goot is niet goed uitgevlakt, waardoor er nog steeds water in blijft staan. De opdracht is juist gegeven om een goot te krijgen waarin geen water zou blijven staan. Een eerdere uitsluiting van aansprakelijkheid voor een juist afschot van het dak is op verzoek van de consument juist om die reden uit de oorspronkelijke offerte gehaald. De goot is nu zo geconstrueerd dat het afschot loopt van het verste punt links naar rechts, met voorbijgaan aan het feit dat het hoogste punt van de goot in het midden ligt. Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. Ik heb bij drie verschillende bedrijven een offerte opgevraagd. De ondernemer kwam als enige met een oplossing in de vorm van het aanbrengen van een mortel om de goot droog te laten lopen. Ik heb tot twee maal toe een offerte teruggestuurd, omdat de ondernemer aanvankelijk niet wilde uitsluiten dat er water in de goot kon blijven staan. Voor mij was het essentieel dat de goot droog zou vallen en het was bij de ondernemer ook zeker bekend dat dat voor mij een cruciale voorwaarde was. Ik ben niet mondeling akkoord gegaan met een afwijking van die offerte of de opdracht op dit punt. De monteur heeft wel een opmerking gemaakt over restwater dat in de goot kon achterblijven, maar ik wil geen rommel of zand op het laagste punt in de goot. En ik wil daar droog in kunnen staan, wanneer ik de dakkapel moet schilderen. Hoe deze zaak ook gaat aflopen: ik ben sowieso van plan de goot te laten vervangen. Ik denk niet dat ik dat door de ondernemer laat uitvoeren. De consument verlangt dat de goot opnieuw wordt uitgevlakt, zoals was overeengekomen. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. Het is juist dat in de offerte stond opgenomen dat in het midden van de houten bakgoot mortel zou worden aangebracht die naar de linker- en rechterzijde zou worden afgesmeerd. Ook is juist dat dit niet is uitgevoerd. Tijdens de uitvoering van het werk heeft de monteur met de consument na het meten van de afwatering besproken dat er na uitvoering van de werkzaamheden een minimale hoeveelheid water in de goot zal achterblijven. De consument heeft dat geaccepteerd en de monteur heeft vervolgens aangenomen dat dit deel van het werk was komen te vervallen. Daar is vervolgens ook een creditnota voor gestuurd. De hoeveelheid water die nu nog in de goot blijft staan is ongeveer 0,5 cm. Dat is een verwaarloosbare hoeveelheid. Herstel zou in verhouding tot deze omstandigheid een verspilling betekenen van materiaal en arbeid. Het onderzoek van de deskundige heeft plaatsgevonden nadat het de nacht daarvoor had geregend. Over 1,5 meter van de 6 meter lange goot bleef ongeveer 0,3 mm water in de goot staan (en geen 0,8, zoals de deskundige opmerkt). Dat is verwaarloosbaar en kan in het geheel geen kwaad. Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. Ik wijs u op de verklaring van onze monteur, die als bijlage bij ons schriftelijk verweer is gevoegd. De consument heeft tegenover de deskundige ook toegegeven dat hij met de monteur over restwater in de goot heeft gesproken. Vervanging van de goot is kapitaalvernietiging. De goot zoals die er nu ligt is deugdelijk. De herstelkosten zijn hoog in verhouding tot de ernst van het gebrek. Ik ben best bereid om 10 jaar garantie op die goot te geven. Aan beide zijden van de goot bevindt zich een afwatering. In het midden staat de goot droog. Deskundigenrapport De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport, voor zover thans van belang, het volgende vastgesteld. De deskundige heeft de goot vanuit het dakkapel bekeken. De goot is netjes aangebracht. Een minpunt is dat de gehele achtergoot van de zes panden aan een stuk is zonder uitzetting, hetgeen wel had gemoeten. Het pand van consument ligt in het midden. Hier wordt echter niet over geklaagd. Er blijft inderdaad vlakbij de afvoer water staan over een lengte van ongeveer 2,5 m, met op het hoogste punt ongeveer 8 mm. De opstand hoogte is ongeveer 10 cm. Water in een goot kan verder geen kwaad, hetgeen ook de consument beaamde. Bij het aanbrengen van de goot heeft de monteur van de ondernemer een gesprek gehad over de vraag waarom de goot uitgevlakt moest worden. De monteur heeft gezegd, dat het verder geen kwaad kan. Volgens consument heeft de monteur wel korrels (vermoedelijk pullmix isolatiekorrels) aangebracht. Later bleek dit niet voldoende, omdat er toch nog wat water in de goot blijft staan. Herstel is mogelijk door de goot te verwijderen en verder uit te vlakken. Dat heeft echter weer als nadeel dat de goot aangebracht moet worden met een verlopende voor- en achteropstand. De kosten hiervan begroot de deskundige op € 1.014,60 inclusief BTW en het aanbrengen van een expansiestuk. Men kan de goot ook zo laten als het is. Het verdient aanbeveling om een expansiestuk aan te brengen. In dat geval begroot de deskundige de kosten op € 194,70. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Niet weersproken is dat de consument bij het geven van de opdracht de nadruk heeft gelegd op het feit dat hij de goot zodanig aangelegd wilde hebben dat daar na een regenbui geen water in zou blijven staan. Evenmin is weersproken dat eerdere offertes, waarin was opgenomen dat het achterblijven van enig water in de goot niet kon worden uitgesloten, door de consument zijn teruggestuurd, omdat hij nu juist wilde dat er geen water in de goot zou achterblijven. Het moet de ondernemer dus duidelijk zijn geweest dat het droog lopen van de goot voor de consument een essentiële eigenschap was en dat bij het geven van de opdracht de mogelijkheid om de goot die eigenschap te laten hebben doorslaggevend is geweest. Vaststaat, zo blijkt ook uit de waarneming van de deskundige, dat de goot deze specifiek overeengekomen eigenschap niet bezit. De deskundige constateert zelfs dat over een lengte van 2,5 meter op een goot van plusminus 6 meter lengte water blijft staan tot een hoogte van (op het hoogste punt) 8 mm. De commissie is van oordeel dat in dat geval niet meer gesproken kan worden over een goot die na het vallen van neerslag droog loopt. Daarmee staat vast dat de goot niet voldoet aan de overeenkomst. Daarbij stelt de commissie vast dat de deskundige heeft geconstateerd dat een expansiestuk ontbreekt. In geval van non-conformiteit van een geleverd product komt een schade vergoeding in beginsel pas aan de orde nadat een ondernemer de kans is geboden het gebrek aan het product te herstellen. De consument heeft aangedrongen op dat herstel. Ter zitting heeft hij aangegeven dat hij de goot sowieso wil laten vervangen. Niet valt in te zien waarom de ondernemer dit niet zou kunnen doen. Herstel door de ondernemer zal voor hem ook uit kostenoogpunt voordeliger zijn dan herstel door een derde. Gegronde redenen om te oordelen dat de ondernemer tot een deugdelijk herstel niet in staat zou zijn, zijn de commissie niet gebleken. Het voorgaande voert dan ook tot de navolgende beslissing. Beslissing De ondernemer voert de navolgende werkzaamheden uit: – goot verwijderen; – ondergrond verder uitvlakken voor voldoende afschot naar de uitstroomopeningen voor de hemelwaterafvoer; – verwijderde goot opnieuw aanbrengen, dan wel (indien niet mogelijk) een nieuwe goot aanbrengen, waarbij de delen elkaar deugdelijk vanuit het hoogste punt naar het laagste overlappen en waarbij een expansiestuk wordt geplaatst, een en ander met als resultaat dat na het vallen van neerslag geen water in de goot zal achterblijven. Partijen dienen elkaar over en weer in de gelegenheid te stellen aan hun verplichtingen uit dit bindend advies te voldoen. Een en ander dient te geschieden binnen een termijn van 8 weken na de verzenddatum van dit bindend advies. De ondernemer brengt de consument ter zake geen kosten in rekening. Indien een en ander door handelen of nalaten van de ondernemer niet binnen de gestelde termijn is geschied, kan de consument zich weer tot de commissie wenden zonder opnieuw klachtengeld te betalen. Het door de consument meer of anders verlangde wordt afgewezen. Met in achtneming van het bovenstaande wordt het depotbedrag van € 605,– als volgt verrekend. Na ontvangst van bericht van partijen dat de opgedragen werkzaamheden zijn uitgevoerd zal het depotbedrag worden uitgekeerd aan de ondernemer. Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 100,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 160,–. Aldus beslist door de Geschillencommissie Installerende Bedrijven op 31 mei 2011.