Herstel geen optie nu gevaar voor opnieuw ontstaan klacht groot is; schadevergoeding.

  • Home >>
  • Wonen >>
De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Wonen    Categorie: Schadevergoeding    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 59600

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit een op 15 april 2008 tussen partijen totstandgekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een badmeubel tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 2.200,–. De levering vond plaats op of omstreeks 25 juni 2008. De consument heeft op 1 november 2009 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   Anderhalf jaar na aankoop van het badmeubel constateerde de consument een gebrek, te weten het uitzetten van de deurtjes. De ondernemer is vervolgens tot kostenloze vervanging overgegaan. Op 16 december 2010 constateert de consument hetzelfde gebrek opnieuw. Door de ondernemer is aan de consument bericht dat dit gebrek volgens hem niet onder de garantievoorwaarden van het CBW valt. De consument is van mening dat op het moment dat de nieuwe fronten zijn aangebracht er een nieuwe garantietermijn is gaan lopen. Met verwijzing naar de CBW voorwaarden is er wederom sprake van een kosteloze vervanging.   Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.   Op hoofdlijnen heeft de consument herhaald hetgeen zij ook schriftelijk heeft gehandeld. Een toelichting wordt nog gegeven op de wijze hoe de aankoop tot stand is gekomen. Ook wordt nader ingegaan op de wijze waarop de inloopdouche er uit ziet. Opgemerkt wordt dat het gebrek zich niet alleen bij de fronten voordoet maar ook aan de zijkanten van het meubel.   De consument verlangt een kostenloze vervanging van het badmeubel op grond van artikel 15 lid 2 van de CBW-voorwaarden c.q. op grond van artikel 7:21 lid 1 sub b BW, nu sprake is van een non-conform geleverd product ex artikel 7:17 lid 2 BW.   Standpunt van de ondernemer   De ondernemer heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid zijn standpunt aan de commissie kenbaar te maken.   Deskundigenrapport   De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport, voorzover thans van belang, het volgende vastgesteld.   De fronten van dit badmeubel zijn gemaakt van spaanderplaat, afgewerkt met melamine = een dun laagje kunststof, en rondom afgeplakt met een kunststof randje. Als dit materiaal direct in verbinding staat met water/stoom, gaat het uitzetten, of het moet direct droog gemaakt worden na het nat worden. Dit badmeubel staat erg dicht bij de inloopdouche. De stoomvorming tijdens het douchen, slaat neer op dit meubel. Daar kun je niets aan doen, ook al ventileer je nog zoveel, want de spiegels slaan ook altijd aan bij het douchen. De deskundige heeft geconstateerd, dat de fronten bij het douchegedeelte rondom erg zijn uitgezet en de andere zijde van het meubel bijna niet. Gezien de plaats waar dit meubel is gemonteerd, is zwelling niet te voorkomen en dient er een ander beter en vochtbestendiger front aangebracht te worden.   De omvang van de geconstateerde gebreken is ernstig. Technisch herstel is mogelijk. Andere fronten monteren, die beter bestand zijn tegen vocht indringing.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   De commissie kan zich vinden in de inhoud van het rapport van de geraadpleegde deskundige en sluit haar oordeel ten aanzien van de klachten aan bij de daarin vastgelegde bevindingen. De omvang van de geconstateerde gebreken is ernstig. Na eerdere vervanging van de fronten is er wederom sprake van een gebrek in de fronten. Er is sprake van een inloopdouche die aan de bovenzijde open is. Er is sprake van stoomvorming en niet van het direct vallen van het water tijdens het douchen op het badmeubel. Naar de mening van de consument is er tijdens aankoop van het meubel duidelijk kenbaar gemaakt dat er sprake is van een inloopdouche. De afstand van de inloopdouche tot de mogelijke plek van het badmeubel is kenbaar geweest. De commissie constateert dat deze aspecten niet door ondernemer, nu deze niet aanwezig is en ook geen schriftelijke reactie aan de commissie heeft gezonden, weersproken zijn. De consument verlangt een kostenloze vervanging van het badmeubel. Een vervanging zou volgens de commissie geen oplossing zijn van het geschil. Immers, dan zou het gebrek zich mogelijk binnen korte tijd weer voordoen. Het louter vervangen van de fronten is ook geen oplossing daar ook de zijkanten ,naar de mening van de consument, hetgeen niet weersproken is door de ondernemer, vochtschade vertonen. Het toekennen van een door de ondernemer te vergoeden schadevergoeding acht de commissie een passender oplossing van het geschil. De klacht is gegrond. Rekening houdend met een redelijke afschrijving acht de commissie gelet op alle omstandigheden van het geval een schadevergoeding van € 1.500,– redelijk en billijk.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 1.500,–. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.   Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 125,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.   Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 600,–.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Wonen op 25 november 2011.