Commissie: Warmtelevering
Categorie: Omvang verbruik
Jaartal: 2017
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
107034
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de afrekening warmtelevering over 2015 waarbij de consument een bedrag diende bij te betalen.
De consument heeft op 1 september 2016 de klacht aan de ondernemer voorgelegd.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
Mijn klacht is dat de warmteafleveringrekening over 2015 voor mijn huis van 75m2 belachelijk hoog is. Ik woon daar sinds 28 mei 2015 en tot eind augustus 2015 heb ik een verbruik gehad van 63 eenheden. Vervolgens schiet het de pan uit en heb ik over de maanden september t/m december ineens 4.816 eenheden verbruikt. Daarbij heb ik mijn kachels niet eens zo gek vaak aan gehad. Tevens heb ik mijn verbruik met dat van de buren vergeleken en hun verbruik is beduidend lager over het gehele jaar; mijn verbruik is in vier maanden tijd wat ongeveer twee tot drie huishoudens in een jaar verbruiken in de flat. De ondernemer heeft mij gezegd dat de meters uitgelezen zijn, maar volgens mij klopt er niets van. Als je ziet hoe gigantisch hoog mijn verbruik is dan is het logischerwijs niet mogelijk om dat in een zo korte periode te verbruiken. Daarnaast was het geen erg koude winter zodat mijn kachels niet veel aan zijn geweest, ik woon op de begane grond en heb ook veel warmteafgifte van de verwarmingsleidingen die naar de bovenburen gaan.
De consument verlangt dat de ondernemer het verbruik zal controleren en de jaarnota geheel of gedeeltelijk zal kwijtschelden (omdat in haar optiek het verbruik onmogelijk is).
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
De ondernemer is van mening dat de afrekening klopt en dat de kosten te wijten zijn aan het stookgedrag van de consument. De consument is eind mei 2015 in de woning gaan wonen en zij is vanaf september 2015 behoorlijk gaan stoken. Het voorschot voor warmtelevering bedroeg destijds
€ 67,– per maand en bij een hoog stookgedrag kan dat vanzelfsprekend met gemak overschreden worden, waardoor er als er een afrekening komt een bij te betalen bedrag volgt. De consument verbruikt ruim bovengemiddeld. Haar verbruik was 2.322 eenheden (na vermenigvuldiging met omrekenfactoren), dat is ruim 32 GJ. Het gemiddelde verbruik van 2015 in het complex van de consument was 1.942 eenheden voor het hele jaar. Behalve in 2015 zit de consument ook in 2016 ruim boven het gemiddelde verbruik in dit complex. Het complex heeft een blokverwarming, met een ketelhuis. Het is een tweepijpsysteem (aanvoer en retour). De ketels zijn dit jaar gekeurd en er zijn geen problemen geconstateerd. Het bouwjaar van het complex is ± 1959; de woning ligt op de onderste verdieping, tussen andere woningen in. Onderin het complex zijn de leidingen geïsoleerd, de woningen zijn voorzien van dubbelglas en voorzien van kierdichting en tochtstrips. Voor de woning van de consument wordt een reductiefactor van 25% gehanteerd. Het warmteverbruik is vanzelfsprekend persoonsgebonden en wisselt. Er zijn in dit complex nog een aantal andere personen die behoorlijk stoken waarvan sommigen een verbruik/rekening hebben die nog hoger is dan die van de consument. De consument moet bijbetalen (mede vanwege het lage voorschotbedrag), maar haar rekening is niet exorbitant te noemen. De gebruikte kostenverdelers zijn op afstand uitleesbaar en voldoen aan de NEN 7440 norm, de kostenverdelers zijn ook getest.
Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
Ik heb in deze zaak ook informatie opgevraagd bij het door ons ingeschakelde meetbedrijf [naam van het meetbedrijf], de mailwisseling maakt deel uit van de stukken (het door de ondernemer ingediende verweerschrift). Het verbruik van de consument in 2016 bedraagt 3.360 eenheden, terwijl het gemiddelde in het complex ligt op zo’n 1.900 eenheden, zodat ook in 2016 het verbruik van de consument ruim boven het gemiddelde ligt. Meetbedrijf [naam van het meetbedrijf] kan ook geen fout ontdekken. Het verbruik is desalniettemin niet exorbitant en niet onverklaarbaar/onmogelijk. De verschillen in warmteverbruik tussen de woningen in het complex is normaal gesproken niet (gigantisch) groot.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De stelling van de consument dat haar verbruik absurd hoog is en logischerwijs niet tot de mogelijkheden zou kunnen behoren, wordt door de commissie niet onderschreven/gedeeld. Het verbruik van de consument (afgezet tegen het gemiddelde verbruik in het complex) is bovengemiddeld, maar niet exorbitant of onwaarschijnlijk te achten. Over 2015 heeft zij bijna een dubbel (gemiddeld) verbruik en over 2016 ruim 175% (van het gemiddelde). Dat is fors, doch bepaald niet onmogelijk, ook niet voor een relatief kleine woning als die van de consument. Dat het fysiek dan wel technisch onmogelijk zou zijn om dat verbruik aan eenheden te verbruiken/realiseren is onvoldoende gebleken dan wel aangetoond (door de consument). Het door de ondernemer becijferde verbruik leidt naar het oordeel van de commissie niet tot een aperte onredelijkheid ten opzichte van de consument. Temeer, nu uit de door de ondernemer overgelegde gegevens blijkt dat andere bewoners (en zeker gemiddeld) een veel lager en gemiddeld verbruik laten zien. Dat sprake zou zijn van niet goed functionerende meters (elektronische eenheden op de radiatoren dan wel verwarmingsketel en/of extreme warmteverliezen) is volgens de commissie op basis van de verschafte informatie niet of onvoldoende gebleken. Aan de stelling van de consument dat andere bewoners in het complex veel minder betalen voor warmte gaat de commissie voorbij omdat de commissie uitsluitend oordeelt over individuele gevallen (en geen algemene uitspraken kan doen, waartoe zij ook niet bevoegd is). De commissie acht de klacht van de consument dan ook ongegrond.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Warmtelevering op 30 januari 2017.