Het extra verbruik dat consument in rekening gebracht is is simpelweg te omvangrijk. De verklaring van consument dat het vierde cijfer te vroeg is versprongen acht de commissie de meest waarschijnlijke verklaring.

  • Home >>
  • Water >>
De Geschillencommissie




Commissie: Water    Categorie: Omvang levering    Jaartal: 2018
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 112004

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Aan de orde is de vraag of de consument ter zake van waterleverantie over de periode mei 2014 – mei 2015 een bedrag € 1.448,23 aan de ondernemer verschuldigd is. 

De consument heeft de klacht op 31 augustus 2015 voorgelegd aan de ondernemer.

De consument heeft een bedrag van € 1.400,74 in depot gestort.

Standpunt van de consument

Het standpunt van de consument luidt als volgt.

Op 15 april 2009 is de oude watermeter vervangen door een nieuwe. In 2015 heeft de consument geconstateerd dat het 1000-tal op deze meter te vroeg is versprongen want op 3 mei 2015 gaf de meter 1865 m3 aan in plaats van 865 m3 waardoor hem (uiteindelijk) 1.000 m3 te veel in rekening wordt gebracht.

Standpunt van de ondernemer

Het standpunt van de ondernemer luidt als volgt.

Op 3 mei 2015 ontving de ondernemer van de consument via internet een meterstand van 1865m3. Omdat dit – gelet op geschatte beginstand van 795 m3 – naar het oordeel van de ondernemer uitzonderlijk hoog was, heeft zij de consument gevraagd of deze meterstand klopte. Vervolgens werd 865 m3 als stand opgegeven. Op 11 april 2016 werd via internet 1947 m3 als meterstand doorgegeven hetgeen, afgezet tegen 865 m3 weer uitzonderlijk hoog was. Bij gebreke van een reactie van de consument is de stand is vervolgens in het systeem geschat op 932 m3, op basis van het verbruik in de voorgaande jaren. Op 10 januari 2017 heeft op verzoek van de consument een controle van de meteropstelling plaatsgevonden. De servicemedewerker heeft geen lekkage aangetroffen en een meterstand van 2025 m3 genoteerd. Op 1 mei 2017 is via internet een meterstand ontvangen van 2051 m3. Gezien de controle van de servicemedewerker heeft de ondernemer deze stand verwerkt en op basis daarvan heeft de consument de onderhavige – hoge – factuur ontvangen. Het vermoeden bestaat dat het hoge verbruik vóór 2015 is ontstaan. 

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

Tussen partijen staat niet ter discussie dat geen sprake is geweest van een lekkage. Daarom gaat de ondernemer ervan uit dat het waterverbruik correct is geregistreerd.

Hoofdregel is dat de ondernemer zich mag baseren op de meterstand. De commissie ziet echter aanleiding daarvan thans af te wijken. In dit verband is het volgende van belang.
De commissie constateert dat over de afgelopen negen jaar op jaarbasis sprake is geweest van een vrij constant waterverbruik dat ook past bij (de omvang van) het huishouden van de consument. Het dossier bevat geen enkele aanwijzing die erop kan duiden dat vóór 2015 sprake is geweest van een ‘extra verbruik’ van 1000m3, zoals de ondernemer heeft gesteld. Daarvoor is dit extra verbruik simpelweg te omvangrijk. Onder deze omstandigheden acht de commissie de verklaring van de consument – dat in het telwerk van de meter het vierde cijfer te vroeg is versprongen – de meest waarschijnlijke verklaring. Dit betekent dat de commissie ervan uit gaat dat geen sprake is geweest van een daadwerkelijk extra verbruik van 1000m3 water. Dit verbruik kan daarom niet aan de consument in rekening gebracht worden.
 
Conclusie is dan ook dat de klacht gegrond is zodat als volgt wordt beslist.

Beslissing

Verklaart de klacht gegrond.

Bepaalt dat de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 27,50 aan de consument dient te vergoeden ter zake van het klachtengeld.

Het depotbedrag wordt als volgt verrekend. Het bedrag wordt geheel teruggestort naar de consument.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Water op 25 september 2017.