
Commissie: Makelaardij
Categorie: Factuur
Jaartal: 2009
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
MAK07-0074
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de nota van de ondernemer en de kwaliteit van de dienstverlening door de ondernemer.
Door de consument is een bedrag van € 2.748,90 in depot gestort.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
De ondernemer heeft volgens de consument, zakelijk weergegeven, de consument in strijd met de afspraak meer dan € 1.500,– courtage in rekening gebracht. Voorts staat de nota volgens de consument niet in verhouding tot de inspanningen die de ondernemer zich heeft getroost.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
De ondernemer heeft aangevoerd dat de consument ten onrechte het speciale tarief van € 1.500,– verwacht. Dat tarief gold uitsluitend indien de financiering van de woning zou worden afgesloten door tussenkomst van de “naam hypotheker”, wat niet gebeurd is. Dit staat duidelijk in de overeenkomst die aan de consument is toegestuurd en door haar enkele dagen is behouden voor ondertekening en retournering. Daarvan afwijkende mededelingen zijn niet gedaan.
De ondernemer stelt voorts niet tekort te zijn geschoten in zijn dienstverlening.
Beoordeling van het geschil
De commissie stelt vast dat de courtagenota conform de schriftelijke overeenkomst is samengesteld, hetgeen de consument overigens ook niet bestreden heeft. De consument heeft aangevoerd de restrictie die de overeenkomst vermeldt voor de aanspraak op het kortingstarief, niet gelezen te hebben. Zij stelt weliswaar dat mondeling geen voorbehoud is gemaakt als in de overeenkomst opgenomen maar dat betwist de ondernemer en laat zich niet op juistheid vaststellen. Het feit dat de consument de overeenkomst niet vóór de ondertekening heeft doorgelezen komt voor haar risico.
Dat de kwaliteit van de dienstverlening een korting op de courtage zou rechtvaardigen, is onvoldoende onderbouwd. Dat de verkopende partij tijdens de bezichtiging meegedeeld heeft dat asbest aanwezig was, maakt nog niet dat de ondernemer iets te verwijten valt. Niet valt in te zien dat zo’n mededeling van de verkoper een tekortkoming in de verplichting tot het vergaren van relevante informatie door de ondernemer zou impliceren. Ook het verwijt dat de ondernemer niet wist waar de bij de woning behorende berging was gesitueerd, is onterecht. De consument heeft die immers wel gewezen gekregen door de verkopende partij. Dat de consument zelf de woning op het spoor kwam en de woning al snel werd aangekocht zonder veel ruimte voor prijsonderhandelingen mag zo zijn maar ook dat maakt nog niet dat de ondernemer tekort is geschoten.
De klacht zal daarom ongegrond worden verklaard met bepaling dat het depot aan de ondernemer wordt overgemaakt.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie verklaart de klacht ongegrond en bepaalt dat het in depot gestorte bedrag € 2.748,90 aan de ondernemer zal worden voldaan.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Makelaardij op 8 februari 2008.