Het gemotiveerd verweer van de ondernemer – een bewijslast ten aanzien van het bestaan van aansprakelijkheid aan de zijde van de consument- ligt bij de consument, nu de garantietermijn verstreken is

  • Home >>
  • Voertuigen >>
De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Voertuigen    Categorie: Bewijs    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: VOE 08-0056

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil en de standpunten van partijen daaromtrent.

Hiervoor zij verwezen naar de inhoud van het tussenadvies van 24 september 2008.   Expertise door de ANWB.   Op verzoek van de afdeling rechtshulp van de ANWB is in augustus 2007 door [een expert] een onderzoek verricht naar de oorzaak van het breken van de distributieketting van de auto van de consument. De kilometerstand van de auto ten tijde van het onderzoek was 77.642. Bij een bezoek aan de ondernemer heeft de expert enkele onderdelen meegenomen (distributieketting, het krukas- en nokkenaskettingwiel) voor technisch onderzoek.     Bij onderzoek aan deze onderdelen is het navolgende vastgesteld: het tandoppervlak van het nokkenaskettingwiel is mat of grijs van aanzien; de tanden van het krukaskettingwiel vertonen vergevorderde slijtage, zijn mat en/of grijs van aanzien; twee schalmen van de distributieketting zijn gebroken en een derde is losgeraakt; de ketting vertoont overmatige speling op de schalmen.   Wat betreft het onderhoud is vastgesteld dat de auto zijn laatste grote onderhoud heeft gehad op 29 mei 2005 bij een kilometerstand van 56.913. Volgens een bijgevoegd doorsmeerkaartje dient het volgende onderhoud plaats te vinden bij 80.000 kilometer. Volgens de gegevens in het instructieboekje dient het voertuig om de 20.000 kilometer of om de 12 maanden een hoofdonderhoudsbeurt te krijgen.   De analyse van deze gegevens leidt, voor zover van belang in dit verband, tot de navolgende overwegingen: de slijtage van het krukaskettingwiel is vergevorderd. De flanken van de tanden zijn als gevolg van glijding ernstig gesleten, waardoor de tandkoppen vlijmscherp zijn geworden. Dit zelfde geldt ook voor de distributieketting. Aan de scharnierpunten (de zogenaamde “schalmen”) is overmatige slijtage waargenomen met als gevolg dat de ketting is opgerekt. Het gevolg daarvan is weer geweest dat er geen optimale samenwerking van krachtoverdracht met het krukaskettingwiel is geweest. Als gevolg daarvan kan door overmatige speling op een zeker moment de distributieketting breken. De oorzaak voor genoemde slijtage en spelingen is terug te voeren op vervuiling van de smeerolie, waardoor de kwaliteit en de smerende eigenschappen waarschijnlijk sterk zijn verminderd. Volgens informatie uit het onderhoud zijn de motorolie en het oliefilter in mei 2005 bij 56.913 kilometer voor het laatst vervangen.   De conclusie van de expert luidt, dat de schade aan de distributie een gevolg is van het niet tijdig vervangen van de motorolie en het oliefilter. Daardoor is een gebrekkige smering ontstaan met als gevolg vroegtijdige en overmatige slijtage aan de distributieketting en het krukaskettingwiel.   Deskundigenrapport   De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft in zijn rapport, voor zover thans van belang, het volgende opgemerkt.   De frequentie van de onderhoudsintervallen blijken, desgevraagd, 20.000 kilometer of 12 maanden te bedragen, afhankelijk van wat het eerst wordt bereikt. Het breken van de distributieketting bij dit type auto is een voorval dat bij de dealer onbekend was. Ook de deskundige (vaste deskundige van de commissie, die inderdaad honderden onderzoeken heeft uitgevoerd) heeft slechts één maal een klacht wegens een gebroken distributieketting in onderzoek gekregen. De oorzaak was in dat geval gelegen in een gebrekkige smering.   De deskundige heeft de vervangen onderdelen niet kunnen zien. Uit eigen waarneming kan hij dus niet verklaren. Op grond van zijn kennis heeft hij echter wel aangegeven dat een ketting door gebrek aan smering kan breken, zowel door een gebrek aan smering als door het afnemen van de smerende werking van het smeermiddel.   Een olie breekt vooral af als er veel korte stukjes met de auto worden gereden, waarbij de olie niet op een hogere temperatuur komt. Komt de olie niet voldoende op temperatuur, dan neemt de smerende werking af. Dat is weer essentieel voor het functioneren van alle componenten. Gevoelig hiervoor is de hydraulische kettingspanner. Wanneer de ketting niet goed wordt aangespannen, kan deze te veel axiaal bewegen en zullen de tandwielen in eerste instantie gaan slijten. Door de slijtage worden deze dunner, waarna de schalmen gaan slijten. Onder extreme omstandigheden kan het geheel stukgaan.   De deskundige merkt nog op dat de auto (na het onderhoud op 24 mei 2005) op 22 mei 2006 een APK heeft ondergaan bij 67.113. Waarom op dat moment niet tevens de olie en het oliefilter zijn vervangen, is de deskundige niet bekend.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   Hoewel de door de commissie ingeschakelde deskundige niet in staat is geweest de desbetreffende onderdelen te bekijken, sluit zijn theoretisch verhaal vrijwel naadloos aan op de bevindingen van de expert van de ANWB. Deze heeft de onderdelen wel gezien en zijn beschrijving van de aangetroffen slijtage past vrijwel helemaal op hetgeen de deskundige van de commissie heeft opgemerkt.   Uit de rapportage van de deskundige volgt dat de smerende werking van olie kan teruglopen, met name wanneer er kortere trajecten mee gereden worden waarbij de olie niet voldoende op temperatuur komt. Omdat tussen de laatste onderhoudsbeurt (bij een kilometerstand van 56.913 kilometer op 24 mei 2005) en het onderzoek van de expert van de ANWB (bij een kilometerstand van 77.642 in augustus 2007) twee jaar en drie maanden zijn verlopen, is de slotsom dat in die tijd 20.700 kilometer is gereden, ongeveer 10.000 kilometer per jaar. Aan het aantal gereden kilometers kan in dat geval niet de aanname worden ontleend dat met de auto alleen langere ritten zijn gemaakt.   Bovendien volgt hier uit dat de olie verouderd kan zijn door tijdverloop, omdat deze niet (zoals aanbevolen) na maximaal één jaar is vervangen.   Wanneer, zoals in een geval als het onderhavige, een consument een ondernemer verwijt dat hij aansprakelijk is voor door de consument geleden schade, zal de consument in beginsel aannemelijk moeten maken dat de ondernemer aansprakelijk is. In een garantieperiode ligt die bewijslast bij de ondernemer, maar van een garantieperiode is in dit geval geen sprake meer. Wanneer de ondernemer betwist dat hij aansprakelijk is, dient in een normale gerechtelijke procedure de consument de feiten of omstandigheden te bewijzen op grond waarvan kan worden geoordeeld dat de ondernemer aansprakelijk is.   In deze procedure heeft de ondernemer aangevoerd dat de oorzaak voor de opgetreden schade is gelegen in gebrekkig onderhoud, welke omstandigheid met zich brengt dat de schade voor rekening van de consument dient te blijven. In dit standpunt wordt hij op zijn minst ondersteund (zo niet bevestigd) door het schadebeeld, de daarop gegronde bevindingen van de expert van de ANWB en de opmerkingen van de deskundige van de commissie. Daartegenover heeft de consument geen feiten of omstandigheden aangevoerd die het verweer van de ondernemer dusdanig sterk ontkrachten, dat op grond daarvan kan worden geoordeeld dat de ondernemer toch aansprakelijk is.   Met andere woorden: in de onderhavige zaak ligt – gegeven het gemotiveerd verweer van de ondernemer – een bewijslast ten aanzien van het bestaan van aansprakelijkheid aan de zijde van de consument. Deze heeft dat bewijs niet (en zeker niet in voldoende) mate geleverd. In dat geval kan de commissie niet oordelen dat de ondernemer tot enige tegemoetkoming aan de consument gehouden is.   Het voorgaande leidt daarom tot de navolgende beslissing.   Beslissing   Het door de consument verlangde wordt afgewezen.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Voertuigen op 30 januari 2009.