Commissie: Energie
Categorie: Jaarafrekening
Jaartal: 2018
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
112891
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de jaarafrekening van de ondernemer van 8 juli 2016 voor de levering van energie (meer in het bijzonder elektriciteit) waarvan nog een bedrag van € 808,59 openstaat.
De consument heeft het bedrag van € 808,59 niet betaald en bij de commissie gedeponeerd.
De consument heeft de klacht op 7 maart 2017 schriftelijk voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
Sinds juli 2015 beschikt de consument over zonnepanelen op het dak van zijn woning, die een jaaropbrengst genereren van 4.000 kWh. Daarnaast is de woning van de consument voorzien van LED-lampen. De consument ontving echter een jaarrekening van de ondernemer van 8 juli 2016 waaruit volgt dat de consument in de periode van 3 juni 2015 t/m 3 juni 2016 8.496 kWh heeft verbruikt en dat de consument in de periode van 8 juli 2015 t/m 3 juni 2016 1.567 kWh heeft teruggeleverd. Overeenkomstig de jaarafrekening komt de consument dan uit op een totaalverbruik van 6.929 kWh elektriciteit. Dat heeft tot gevolg dat de consument een bedrag van € 808,59 heeft moeten bijbetalen. De consument betwist de juistheid van de jaarafrekening eens temeer omdat sinds de plaatsing van de zonnepanelen het verbruik van de consument drastisch is gedaald. Ook het verbruik van de consument na de gewraakte jaarafrekening is conform verwachting. De consument heeft naar aanleiding van de jaarafrekening een elektricien opdracht gegeven een meting uit te voeren. Uit het rapport van de elektricien volgt een aanzienlijk lager verbruik dan in de jaarafrekening staat vermeld. Uit het rapport van de elektricien volgt dat de consument over de periode van 6 december 2016 t/m 6 januari 2017 een verbruik had van 535,6 kWh. Het totale verbruik in die periode was 106,0 kWh. Dat is 78% lager dan de voorgaande periode en 76% onder het gemiddelde. Het verbruik van de consument is aanzienlijk gedaald sinds de plaatsing van de zonnepanelen, behalve gedurende de periode van de jaarafrekening van 8 juli 2016. De consument heeft geen gewijzigde omstandigheden in zijn woning die een hoger verbruik zouden kunnen verklaren. Duidelijk is dat de meting van het verbruik betwistbaar is.
Ter zitting is namens de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
De geplaatste zonnepanelen zouden een opbrengst moeten hebben van ongeveer 4.000 kWh op jaarbasis. Het verbruik over de betwiste factuur van de consument is veel hoger dan gemiddeld. Het verbruik van de consument is te hoog en de teruglevering door de zonnepanelen is te laag. Het verbruik van de consument is echter niet anders geworden. Een en ander is voor de consument onverklaarbaar. De consument is niet tot ijking van de meter overgegaan. Dat heeft de consument vanwege de kosten niet gedaan omdat de ervaring leert dat doorgaans meters in orde worden bevonden. De consument heeft gevraagd om een onderzoek door de ondernemer en daar is niets mee gedaan. Daarom heeft de consument een elektricien onderzoek laten doen naar het verbruik. Het verbruik is nu wel goed en de meterstanden over 2016/2017 worden door de consument niet betwist.
De consument verlangt dat de ondernemer een onderzoek instelt naar het verbruik van de consument en tot creditering zal overgaan van het teveel door de consument betaalde bedrag voor het elektriciteitsverbruik.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
Het rapport van de elektricien is voor de ondernemer niet maatgevend. Er kunnen tal van redenen zijn waardoor er (onbewust) minder energie in die desbetreffende meetperiode is verbruikt. Noch de leverancier noch de netbeheerder hebben inzicht in de verbruikspatronen en kunnen dus niet verklaren waarom het verbruik in deze specifieke periode lager zou zijn geweest. Bovendien blijkt uit het rapport niet dat de ondernemer niet het juiste verbruik in rekening heeft gebracht. Een verbruik komt tot stand door een begin- en eindmeterstand. Het verschil daartussen is het verbruik. Omdat er geen sprake is van onjuiste meterstanden hebben wij geen correctie uitgevoerd. Met de vijftien zonnepanelen van de consument zou ongeveer 3.000 kWh per jaar opgewekt kunnen worden. Een deel van het verbruik dat opgewekt wordt, wordt weer verbruikt in de woning. Het overschot aan opgewekte energie wordt daadwerkelijk teruggeleverd aan het net en wordt geregistreerd. In het geval van de consument is het overschot aan opgewekte energie 1.567 kWh. Dat heeft hij daadwerkelijk aan het net teruggeleverd. De ondernemer verwijst verder naar het verbruik van de consument waarop te zien valt dat de consument ten opzichte van de vorige bewoners meer verbruik heeft gehad op het dal telwerk. Daarvoor kunnen tal van redenen zijn. De consument heeft geen abnormaal afwijkend verbruik ten opzichte van het verleden in deze woning. Zolang de meterstanden correct zijn is het aannemelijk dat het verbruik dat op de meter geregistreerd is, het verbruik is dat daadwerkelijk genoten is. De consument is meerdere malen erop gewezen om de meter te laten ijken door de netbeheerder indien hij de juistheid van de meterregistratie betwist. Daar heeft de consument geen gebruik van gemaakt. Tenzij bewezen is dat de meter niet goed functioneert, brengt de ondernemer het verbruik in rekening dat op de meter is geregistreerd. De meterstanden worden niet betwist, alleen het verbruik is anders dan verwacht door de consument. Wij hebben geen redenen om aan te nemen dat de meter het verbruik niet correct heeft geregistreerd.
Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
Het jaarverbruik over 2016/2017 bedroeg in totaal ruim 6.400 kWh; normaal 2.692 en voor dal 3.740. De zonnepanelen hebben over die periode 2.000 kWh teruggeleverd zodat in totaal een verbruik resteerde van 4.400 kWh. Het deel dat door de zonnepanelen opgewekt wordt en ook weer verbruikt wordt in de woning van de consument is terug te vinden op de omvormer; die gegevens hebben wij niet. De meterstanden zijn uitgelezen door de netbeheerder en wij gaan dan ook uit van de juistheid van die meterstanden. Uit het door de consument overgelegde rapport van de elektricien kunnen wij niet opmaken dat de meterstanden onjuist zouden zijn geweest. Indien de consument twijfelde aan de correcte meterstanden dan had hij om een ijking moeten vragen, hetgeen hij niet heeft gedaan. Als de consument twijfelt over de hoogte van zijn verbruik dient hij zelf ook een onderzoek te laten instellen door een installatiebedrijf; de ondernemer biedt die service niet aan.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Het geschil betreft het volgens de consument hoge verbruik van elektriciteit over de periode van 3 juni 2015 t/m 3 juni 2016, hetgeen voor de consument niet goed verklaarbaar is. Uitgangspunt is (op basis van de toepasselijke algemene voorwaarden) dat de met de meetinrichting verkregen verbruiksgegevens voor partijen bindend zijn, tenzij blijkt dat de meter(s) niet correct heeft/hebben gefunctioneerd. Dat de elektriciteitsmeter onjuist heeft gefunctioneerd is in het geheel niet komen vast te staan, eens temeer omdat de consument de meter niet heeft laten ijken en ook anderszins van gebreken niets is gebleken. Als de consument van mening is dat de meter niet goed zou hebben gefunctioneerd dan had het op zijn weg gelegen om dat ook concreet en gemotiveerd te onderbouwen, hetgeen hij echter heeft nagelaten. Het door de consument overgelegde rapport van een door hem ingeschakeld elektrotechnisch bedrijf doet daar niet aan af. Daaruit volgt geenszins dat de meter niet correct zou hebben gefunctioneerd, terwijl ook op basis van die rapportage de consument een elektriciteitsverbruik zou hebben van ongeveer 6.000 kWh per jaar. Aldus kan de commissie niet vaststellen dat de meter inderdaad niet juist heeft gefunctioneerd zodat het geregistreerde hogere verbruik over 2015/2016 voor rekening en risico komt van de consument en noch de ondernemer noch de commissie behoeven daarvoor een verklaring te geven. Het is in beginsel niet de taak van de ondernemer een verklaring te geven voor de omvang van het verbruik van de consument, met name indien die verklaring moet worden gezocht in omstandigheden die niet door de ondernemer kunnen worden beïnvloed. De ondernemer heeft immers geen inzicht in de gezinssamenstelling en het verbruikspatroon van de consument c.q. de mate van bewoning van een perceel, alsmede de hoeveelheid en aard van de apparatuur die door de consument wordt gebruikt. Dat het verder zowel praktisch als fysiek onmogelijk moet worden geacht dat een dergelijk (hoog) elektriciteitsverbruik door de consument zou kunnen zijn gerealiseerd en afgenomen is verder niet gebleken. Ook over 2016/2017 heeft de consument een verbruik van ruim 6.400 kWh. Dat zijn zonnepanelen rond de 4.000 kWh per jaar zouden moeten terugleveren is ook geenszins gebleken; over 2015/2016 ging het daarbij om ruim 1.500 kWh en over 2016/2017 om 2.000 kWh (en dus bij lange na niet de door de consument gestelde 4.000 kWh). Dat daarbij ook iets mis zou zijn met de registratie van de meters c.q. omvormer is ook geenszins gebleken. Anders dan de consument stelt is de ondernemer ook niet gehouden om zelfstandig een onderzoek in te stellen naar het verbruik(spatroon) van de consument. Het voorgaande betekent dat de klacht van de consument ongegrond wordt bevonden en dat het door hem in depot gestorte bedrag naar de ondernemer zal worden overgemaakt.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.
Het depotbedrag van € 808,59 wordt aan de ondernemer overgemaakt.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie op 19 december 2017.