Hoofdregel: verhoging niet toegestaan, behoudens uitzonderingen.

De Geschillencommissie




Commissie: Reizen    Categorie: Totstandkoming    Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: REI-D-200001493

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit een op 24 juni 1999 via een boekingskantoor met de reisorganisator tot stand gekomen overeenkomst. De reisorganisator heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een vliegreis voor twee personen naar Bangkok, Singapore, Auckland en Nadi op de Fiji eilanden met verblijf in hotels op basis van in hoofdzaak logies en met een cruise op basis van volpension voor de periode 12 januari t/m 10 maart 2000.   Standpunt van klager   Het standpunt van klager luidt in hoofdzaak.   Tevoren is er voor dit arrangement een offerte aangevraagd. Met de opgegeven totale kosten van ƒ 10.681,– ben ik akkoord gegaan. Dit bedrag is ook vastgelegd op de ontvangen boekingsbevestiging. In augustus werd de reissom verhoogd in verband met een koersverhoging van de Fiji dollar. Daar dit volgens de reisvoorwaarden is toegestaan heb ik dit geaccepteerd. Daarmee werd de reissom ƒ 11.459,–. Op 14 december bleek dat de reisorganisator fouten bij het aanvragen van de vliegtickets had gemaakt. Ik moest ƒ 1.700,– bijbetalen. Door goed werk van de kant van het boekingskantoor is dit verlaagd tot een bedrag van ruim ƒ 909,80. Ik heb dit betaald om de reis te kunnen laten doorgaan. Het door de reisorganisator geboden alternatief om de reis te annuleren was niet meer mogelijk daar ik reeds andere verplichtingen had aangegaan (camperhuur in Nieuw Zeeland).   Klager verlangt terugbetaling van het bedrag ad ƒ 909,80.   Standpunt van de reisorganisator   Het standpunt van de reisorganisator luidt in hoofdzaak.   De luchtvaartmaatschappij had het tarief van de tickets verhoogd. Wij kwamen daar zes weken voor aanvang van de reis achter. De doorberekening van deze verhoging is geheel conform de reisvoorwaarden van de ANVR. Klager heeft ons voorstel om de extra kosten te delen geaccepteerd zonder aantekening van protest. Het is geen stijl om daarop achteraf terug te komen.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen:   Aan een eenmaal tussen partijen overeengekomen reissom valt niet te tornen, tenzij de reisorganisator kan aantonen of aannemelijk kan maken dat de reiziger heeft geweten of redelijkerwijs had behoren te weten dat de opgegeven som op fouten / vergissingen berustte of indien er vanaf zes weken voor de vertrekdag sprake is van een extreme verhoging van de brandstofkosten volgens het bepaalde in artikel 4, lid 3 van de ANVR-reisvoorwaarden, en voordien van wijzigingen in de vervoerskosten, verschuldigde heffingen of wisselkoersen volgens het bepaalde in artikel 4, lid 4 van de reisvoorwaarden. Hier waar het, naar is gebleken, overeengekomen vluchten betreft, die voor het gestelde tarief niet verkocht hadden mogen worden, gaat een beroep op een kennelijke fout niet op, daar klager deze onmogelijk had kunnen opmerken. De hoogte op zich van de voor dit complexe reisarrangement overeengekomen som is evenmin dusdanig laag, dat klager daaruit had kunnen opmaken dat er fouten aan de berekening ten grondslag lagen. Het doorberekenen van toeslagen op de overeengekomen vluchten om deze alsnog voor klager doorgang te laten vinden heeft verder niets met de volgens de reisvoorwaarden toegestane verhogingen van de reissom te doen. De gevolgen van bij de reisorganisator gemaakte en niet tijdig door hem opgemerkte fouten kunnen dan ook niet op klager worden afgewenteld. Klager heeft bovendien in zijn brief aan de reisorganisator van 2 januari 2000 wel degelijk bezwaar aangetekend tegen de verlangde bijbetaling. Dat klager de bijbetaling heeft verricht in plaats van tot beëindiging van de overeenkomst te beslissen, zal de schade voor de reisorganisator in dit geval inderdaad hebben beperkt. Klager maakt derhalve met goede reden aanspraak op terugbetaling van het bedrag ad ƒ 909,80.   Ingevolge het reglement van de commissie moet de reisorganisator aan de commissie de hierna te noemen bijdrage in de kosten van de behandeling van het geschil voldoen.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   De reisorganisator dient aan klager in totaal een bedrag van ƒ 1.034,80 te voldoen. Het klachtengeld van ƒ 125,– is hierin begrepen. Betaling dient plaats te vinden binnen één maand na verzenddatum van dit bindend advies.   De reisorganisator dient aan de commissie een bedrag van ƒ 400,– te voldoen.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Reizen, op 15 augustus 2000.