Hoog waterverbruik door defecte leiding voor risico en rekening van consument

  • Home >>
  • Water >>
De Geschillencommissie




Commissie: Water    Categorie: Aansprakelijkheid    Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 130268/134018

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Door een defecte waterleiding in de kruipruimte is het jaarverbruik in 2021 enorm gestegen. De consument verwijt de ondernemer hij niet direct is geïnformeerd over de stijging van het verbruik. Volgens de consument heeft de ondernemer hiermee zijn zorgplicht verzuimd. De ondernemer voert aan dat hem niet verweten kan worden dat hij consument niet eerder heeft gewezen op het excessieve verbruik, nu de meterstanden niet eerder zijn doorgegeven. De lekkage komt volgens de commissie voor rekening en risico van de consument. De ondernemer kent geen lekkageregeling. Na doorgave van de meterstand heeft de ondernemer direct contact opgenomen met de consument. Daarna hebben ondernemer en consument contact gehad over de mogelijke oorzaak van het hoge verbruik. Volgens de commissie is de ondernemer niet tekortgeschoten in zijn zorgplicht. De klacht is ongegrond.

De uitspraak

Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Het geschil betreft zorgplicht van de ondernemer rond een lekkage achter de meter.

Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Na de meteropname van 4 augustus 2021 blijkt een excessief verbruik van ruim 2300
kubieke meter. Het normale jaarverbruik van consument schommelt rond de 150 kubieke meter.
Oorzaak blijkt een defecte waterleiding in de kruipruimte te zijn.

De ondernemer heeft volgens consument een zorgplicht en had hem direct dienen te waarschuwen toen hij constateerde dat dit geen normaal verbruik is.
Het is het waterverbruik van consument gedurende circa 16 jaar.

Consument ziet hetzelfde gemis aan menselijke maat zoals naar voren kwam in de toeslagenaffaire.
Er wordt geen enkel inleving getoond dan wel een begin gemaakt om aan een voorstel voor een tegemoetkoming te werken.

Oneigenlijke voorstellen, zoals een betalingsregeling (waarbij toch uiteindelijk geïncasseerd wordt) of een verwijzing naar zijn verzekering (in de wetenschap dat waterverbruik niet door een verzekeringsmaatschappij als schade gezien wordt), tonen de onwil aan.

Het nieuwe voorschot is notabene gebaseerd op dit excessieve verbruik.
Het voorstel dit te verlagen is geen gunst maar het herstellen van een eigen fout.

Het is de arrogantie van de monopolist die zich gesterkt weet door wetten en regels.
We weten uit de toeslagenaffaire waar dit toe kan leiden: aanmaningen, deurwaarders, proceskosten en het vermorzelen van de consument die geen kant op kan.

Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Toen wij de meterstand zagen, die consument opgaf, hebben wij gevraagd om een foto van de meterstand omdat die stand onwaarschijnlijk hoog was. In de meeste gevallen blijkt dan dat de stand onjuist is doorgegeven. De eerste foto was onduidelijk. Na de tweede foto hebben wij telefonisch overleg met consument gehad. Uiteindelijk bleek dat er een lekkage in zijn kruipruimte (achter de meter) was. Wij hebben niet eerder kunnen bemerken dat het verbruik excessief hoog was. Hoewel wij met consument meevoelen, is er geen reden hem in de kosten tegemoet te komen nu de leidingen achter de meter voor zijn rekening en risico komen.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

Nu de onderhavige watermeter geen slimme meter is in die zin dat de standen door de ondernemer op afstand zijn uit te lezen, heeft de ondernemer eerst bij de opgave van consument op 1 augustus 2021 kennisgenomen van de hoge meterstand. Waterverlies als gevolg van problemen met de installatie achter de meter komt voor rekening van consument. Hoewel er waterleidingmaatschappijen zijn die een lekkageregeling kennen, kent de ondernemer die niet. Ter zitting verklaarde de ondernemer dat zulks zou betekenen dat de kosten van consument afgewenteld zouden worden op de andere waterafnemers, hetgeen de ondernemer niet redelijk acht.

Blijft de vraag of de ondernemer tekortgeschoten is in zijn zorgplicht. Voor zover die ziet op de periode voor 1 augustus 2021 volgt uit het voorgaande dat daarvan geen sprake is. Voor de periode daarna is van belang dat consument op 1 augustus 2021 een opgave van de meterstanden heeft gedaan. Hij heeft toen meteen een melding gekregen van een hoge meterstand. Daarna gaf consument aan dat hij veel gesproeid had in het afgelopen jaar. De ondernemer heeft toen om een foto gevraagd, die echter onduidelijk was.

Op 4 augustus 2021 is er een zogenaamde heropnamebrief gestuurd met het verzoek nogmaals de stand op te nemen. Consument reageerde daarop op 22 augustus 2021 met een nieuwe foto en met de mededeling dat de meter bleef doordraaien. Op 23 augustus 2021 is er tussen partijen telefonisch contact geweest, waarin geconstateerd werd dat de lekkage in de kruipruimte zat. De ondernemer deelde toen mede dat achter de meter lekkage voor rekening en risico van consument komt. De commissie is van oordeel dat de ondernemer in de periode na 1 augustus 2021 niet tekortgeschoten is in zijn zorgplicht. Nu de ervaring leert dat vaak een verkeerde meteropgave wordt gedaan, is het juist dat de ondernemer eerst de meterstand verifieert. Dat vervolgens consument wacht tot 22 augustus 2021 is aan hem te wijten. De dag daarna is de oorzaak en de aansprakelijkheid aan de orde geweest. Het verloop van iets meer dan drie weken na 1 augustus 2021 kan dan ook niet aan de ondernemer verweten worden.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Water, bestaande uit de heer mr. R.J. Paris, voorzitter, mevrouw mr. P. Dekker – Stam en de heer drs. L. van Rootselaar, leden, op 13 januari 2022.