Commissie: Verhuizen
Categorie: Verhuizing
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
VER06-0002
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een in juni 2005 tussen partijen totstandgekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het verhuren van een kast. Deze is afgeleverd op 4 augustus 2005. De consument heeft een bedrag van € 147,– niet betaald en bij de commissie gedeponeerd. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. In juni 2005 is mondeling overeengekomen tot levering van een legkast tegen een huurprijs van € 2,50 per week in augustus met montagekosten van € 39,50 per uur. Er werd een linnenkast geleverd. Deze voldeed niet aan de gevraagde en beloofde eisen. De huurprijs ging omhoog van € 2,50 naar € 5,– volgens de vrachtnota. De dag na de levering, 5 augustus 2005, is de verhuizer telefonisch verzocht de kast te komen ophalen vanwege de hogere huurprijs en omdat de kast niet aan de afgesproken eisen voldeed. In overleg met de verhuizer is de kast gedemonteerd en 1 december 2005 geplaatst in de overtuiging dat deze binnen twee weken zou worden opgehaald. Op 12 augustus 2005 is de verhuizer langsgekomen om de kast op te halen tegen betaling van € 150,– maar met dat bedrag ging consument niet akkoord. Op de brief van 31 oktober 2005 is nooit antwoord gekomen noch op de herhaling daarvan op 2 december 2005. De afgesproken kosten voor montage bij de twee weken huur ten bedrage van in totaal € 25,– zijn op 19 oktober 2005 voldaan. De consument verlangt dat de kast opgehaald wordt en dat de ondernemer de betaling van de betaalde kosten van € 25,– accepteert. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. De consument heeft getekend voor akkoord met de verwijzing voor het naleveren van legplanken. Er is voor akkoord en ontvangst getekend op het vervoersbewijs voor de tweedeurslinnenkast gedurende de bewoning van [de tijdelijke woning] voor ongeveer 26 weken. Er zijn geen gevraagde en beloofde eisen bekend. Twee dagen na levering is het leveren van legplanken geannuleerd en is de opdracht gegeven de kast weer op te halen. Er is geen overleg geweest inzake demonteren. Er lag een kast in de schuur toen de verhuizer de legplanken wou leveren op 2 september 2005. Het voorstel om contant € 150,– te betalen en dan de kast mee te nemen, is geweigerd. De klaagster is meteen gewezen op de vochtige schuur en direct aansprakelijk gesteld voor schade en kosten voor het annuleren van de huur en de vochtige schuur. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. De onderhavige overeenkomst is gesloten in het kader van een voorgenomen verhuizing die door de ondernemer zou worden uitgevoerd. Daarvan is het nadien niet meer gekomen maar de commissie acht zich uit dien hoofde bevoegd van het geschil kennis te nemen. Er is door de ondernemer verrast gereageerd toen al weer heel snel na aflevering het bericht kwam dat de kast opgehaald kon worden. Het is bij de behandeling gebleken dat het de bedoeling was om tijdelijk een legkast te hebben en dat gerekend werd met een termijn van ongeveer een half jaar. Een exacte termijn is niet afgesproken en dat was ook niet precies van belang. Er werd een huurprijs per week afgesproken. De contacten zijn niet geheel soepel verlopen hetgeen mede zal zijn veroorzaakt omdat de directe contacten na aflevering niet meer door de vertegenwoordiger van de ondernemer onderhouden konden worden vanwege zijn afwezigheid in verband met vakantie. Dat er nog legplanken zouden worden nageleverd, is afgesproken en is als zodanig ook op de afleverbon vermeld die de consument voor akkoord heeft getekend. Dat er een huurprijs van € 5,– zou zijn afgesproken, blijkt niet uit de vrachtnota; dat wil zeggen dat dit bedrag wel vermeld staat maar weer doorgestreept en gecorrigeerd door een bedrag van € 2,50 per week. Het grootste probleem vormde echter de omvang van de kast. De consument heeft aangevoerd dat de afmetingen niet toelieten om de kast in de slaapkamer te hebben zoals de bedoeling was. Deze is daarom gedemonteerd en in de schuur gelegd om op te halen. De commissie onderkent enerzijds dat geen precieze termijn afspraak is gemaakt maar anderzijds dat door beide partijen is uitgegaan van een termijn van ongeveer een half jaar. De consument kan daarom niet exact aan die termijn gehouden worden maar anderzijds moet de consument zich realiseren dat een termijn van twee weken veel te kort is en voor de ondernemer nimmer aanleiding geweest zou zijn om de moeite te nemen om der kast af te leveren onder die condities. Geconcludeerd moet worden dat partijen zich vergist hebben in de kast en de afmetingen ervan. Niet geheel duidelijk is aan te geven aan wie het hoofdverwijt ter zake te maken is en in hoeverre de afmetingen van de kast onderwerp van bespreking zijn geweest en partijen daaruit konden afleiden dat de kast geen reële oplossing was. Wat daarvan zij, na aflevering heeft de consument adequaat gereageerd door meteen te bellen en de kast gedemonteerd klaar te hebben liggen. Aldus kon de schade voor de ondernemer beperkt worden. Het is dan ook niet goed te verklaren waarom deze de kast niet meeneemt te meer waar deze zelf constateert dat de omstandigheden daarvoor niet optimaal waren. Het geschil zou moeten gaan over een redelijk bedrag dat verschuldigd is, inachtgenomen het feit dat de overeenkomst veel korter duurde dan voorgenomen en de miscommunicatie daarover niet aan een van partijen overwegend toe te schrijven is. De ondernemer heeft in dat kader een bedrag van € 150,– verlangd maar dat is waarschijnlijk nog met de onterechte gedachte dat uitgegaan kon worden van een afgesproken duur van 26 weken. De commissie acht een bedrag van afgerond € 100,– redelijk en billijk. Daarin is verdisconteerd dat de kast gebracht moest worden en gehaald moet worden zodat de daadwerkelijke kosten voldaan zijn terwijl voorts gerekend is met een redelijk bedrag aan huuropbrengst dat de ondernemer minimaal kon verwachten. Er is reeds een bedrag betaald aan de ondernemer van € 25,–. Het restant van € 75,– zal worden verrekend met het gedeponeerde bedrag. Nu het klachtengeld van € 35,– geretourneerd zal worden zal het gedeponeerde bedrag tot een bedrag van € 107,– aan de consument worden terugbetaald. Het overblijvende bedrag van € 40,– zal in mindering worden gebracht op de verplichting van de ondernemer aan de commissie. Bovenstaande houdt in dat beide partijen in het ongelijk zijn gesteld doch omdat de ondernemer teveel gevraagd heeft dient deze als de in hoofdzaak in het ongelijk gestelde partij aangemerkt te worden, die de klacht in het leven geroepen heeft en de kosten veroorzaakt. De ondernemer dient daarom voor de kosten op te komen. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De consument betaalt aan ondernemer een vergoeding van € 75,–. Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 35,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 200,–. Met in achtneming van het bovenstaande wordt het depotbedrag als volgt verrekend. Van het gedeponeerde bedrag van € 147,– zal een bedrag van € 107,– aan de consument worden terugbetaald. Het overblijvende bedrag van € 40,– zal in mindering worden gebracht op de hiervoor vermelde verplichting van de ondernemer aan de commissie. Aldus beslist door de Geschillencommissie Verhuizen op 7 april 2006.