Huur Pizzeria opgezegd. Ten onrechte onderzoek gedaan en schriftelijk advies uitgebracht. Matiging van de in rekening gebrachte kosten.

  • Home >>
  • Advocatuur Zakelijk >>
De Geschillencommissie




Commissie: Advocatuur Zakelijk    Categorie: Informatieverstrekking    Jaartal: 2019
Soort uitspraak: Arbitraal Vonnis   Uitkomst: gegrond   Referentiecode: 119527

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over

De advocaat heeft de cliënte – eigenaar van een pizzeria – bijgestaan in een huurgeschil met de verhuurder die haar de huur heeft opgezegd. De advocaat heeft de zaak overgenomen van een andere advocaat. De cliënte stelt dat de advocaat op eigen initiatief en zonder verzoek een onderzoek is gestart. De cliënte heeft hiertegen per e-mail aan de advocaat uitdrukkelijk geprotesteerd. De advocaat stelt dat wel degelijk opdracht is gegeven voor een schriftelijk advies.

De commissie is van oordeel dat de advocaat aan de cliënt aan het begin van zijn werkzaamheden, na overname, meer duidelijkheid had moeten verschaffen over de door hem voorgestane werkzaamheden, waaronder het schriftelijk advies. Uit het protest van de cliënte aangegeven in haar protest mail komt het gebrek aan die duidelijkheid bij de cliënte ook naar voren.
De advocaat heeft dan ook niet gehandeld zoals je mag verwachten van een redelijk bekwame en redelijk  handelende advocaat hetgeen ook voor zijn rekening en risico dient te komen.
De commissie is van oordeel dat de declaratie van de advocaat te hoog is. Immers, het betreft wat betreft aard en omvang hier een niet al te ingewikkelde zaak, waarbij voldoende en noodzakelijke kennis van zaken bij de advocaat mag worden verondersteld. De commissie ziet aanleiding om de declaratie te matigen in die zin dat de cliënte de thans nog resterende declaratie niet behoeft te voldoen.

Volledige uitspraak

Bevoegdheid arbiters en plaats van arbitrage
De bevoegdheid van de arbiters om te beslissen over het geschil tussen de cliënte en de advocaat berust op een arbitraal beding, zoals vervat in de op de overeenkomst van opdracht van toepassing zijnde algemene voorwaarden. Daarin is bepaald dat het kantoor van de advocaat deelneemt aan de Klachten- en Geschillenregeling Advocatuur en dat alle geschillen naar aanleiding van de totstandkoming en/of de uitvoering van de dienstverlening, inclusief alle declaratiegeschillen, door de Geschillencommissie Advocatuur (hierna te noemen: de commissie) zullen worden beslecht overeenkomstig het Reglement Geschillencommissie Advocatuur (hierna te noemen: het Reglement). Aldus is voldaan aan de eis van artikel 1021 Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering.
De bevoegdheid van ondergetekenden om het geschil tussen de cliënte en de advocaat als arbiters te beslechten is gezien het vorenstaande gegeven. Zij dienen gelet op het bepaalde in artikel 31 van het Reglement te beslissen als goede personen naar billijkheid, waarbij zij met inachtneming van de tussen partijen gesloten overeenkomst als maatstaf voor het handelen van de advocaat hanteren dat deze heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat.

Als plaats van arbitrage is Den Haag vastgesteld.

Standpunt van de cliënte
Voor het standpunt van de cliënte verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De cliënte heeft zich op 5 oktober 2017 tot het kantoor van de advocaat gewend voor het verkrijgen van advies in verband met de opzegging van de huur door haar verhuurder. Er heeft een kort adviesgesprek met een kantoorgenoot van de advocaat plaatsgevonden en er zijn geen concrete afspraken gemaakt voor verdere acties. Er is een voorschot van zeven uur in rekening gebracht.

Vanwege de toezegging dat het teveel betaalde zou worden terugbetaald, heeft de cliënte het voorschot betaald.
De advocaat heeft wegens vertrek van zijn kantoorgenoot de zaak van de cliënte overgenomen. Hierdoor moest het dossier twee keer worden bestudeerd. De advocaat heeft bovendien in februari 2018 55 minuten in rekening gebracht voor dossierstudie, terwijl op dat moment slechts contact heeft plaatsgevonden over de stand van zaken. De noodzaak voor dossierstudie ontgaat de cliënte. De cliënte is het dan ook niet eens met de hiervoor in rekening gebracht (extra) kosten.

De cliënte heeft vervolgens opnieuw advies gevraagd aan de advocaat, omdat de verhuurder haar een nieuw tijdelijk huurcontract wilde aanbieden, De cliënte wilde weten of zij een eventueel nieuw huurcontract al dan niet moest tekenen, Tijdens een bespreking met de advocaat heeft de cliënte het gevraagde advies gekregen. Daarna is de advocaat op eigen initiatief, zonder daartoe strekkend verzoek van de cliënte, een onderzoek gestart. Hoewel de cliënte daar niet om had gevraagd, heeft de advocaat een uitgebreid schriftelijk advies uitgebracht. De advocaat heeft aangegeven dat dit ter voorbereiding was op een eventuele rechtszaak, Echter, het was op dat moment nog niet zeker of er überhaupt een rechtszaak zou komen. De cliënte is het dan ook niet eens met de aan het advies bestede tijd (ongeveer 11 uur).

De cliënte is het ook overigens niet eens met de declaraties van de advocaat. De advocaat heeft de gevoerde telefoongesprekken en de urenbesteding niet realistisch bijgehouden. De duur van de telefoongesprekken heeft de cliënte opgevraagd bij haar provider. Een aantal telefoongesprekken is dubbel gevoerd, omdat de advocaat zowel met de contactpersoon van de cliënte als met diens zoon contact opnam.

De cliënte is maar twee keer op het kantoor van de advocaat geweest en heeft een e-mailwisseling met de advocaat gehad. Voor de voorbereiding van de bespreking van 22 (lees: 21) juni 2018 heeft de advocaat 30 minuten in rekening gebracht. De cliënte heeft niets gemerkt van deze voorbereiding. Uit de vragen die de advocaat stelde, heeft de cliënte geconcludeerd dat de advocaat niet veel wist van de zaak.
De advocaat heeft uiteindelijk 16,05 uren bij de cliënte in rekening gebracht. De cliënte vindt dit onrealistisch, zeker nu geen procedure is gevoerd. Bovendien was de zaak niet erg complex. De cliënte voelt zich in de maling genomen en gebruikt door de advocaat.
De cliënte is slechts bereid te betalen voor de werkzaamheden die op haar verzoek zijn verricht. De cliënte verzoekt de commissie dienovereenkomstig te beslissen.

Standpunt van de advocaat
Voor het standpunt van de advocaat verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. Het standpunt van de advocaat luidt als volgt.

De cliënte heeft zich tot het kantoor van de advocaat gewend in verband met een huurgeschil. Het eerste gesprek heeft met een kantoorgenoot van de advocaat plaatsgevonden. Meteen daarna heeft de advocaat de zaak overgenomen.

Op 21 juni 2018 heeft de advocaat een bespreking gevoerd met de cliënte, Tijdens deze bespreking met de advocaat heeft zij aangegeven te twijfelen of zij zich kon beroepen op huurbescherming. De cliënte wilde weten of zij het door de verhuurder aangeboden tijdelijke huurcontract moest tekenen. De advocaat heeft aangegeven dat hij een en ander moest uitzoeken. De advocaat heeft andere werkzaamheden opzij gezet en het advies de volgende dag per e-mail aan de cliënte doen toekomen. De cliënte heeft bezwaar gemaakt tegen de aan haar verzonden tussendeclaratie. Op de reactie van de advocaat heeft de cliënte niet meer gereageerd. Zij heeft de advocaat niet in de gelegenheid gesteld om tot een eventuele minnelijke regeling te komen.

De advocaat is van mening dat de cliënte op geen enkele wijze heeft aangetoond of onderbouwd dat de advocaat niet heeft gehandeld zoals mag worden verwacht van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat. De advocaat heeft de cliënte steeds duidelijk op de hoogte gebracht van zijn uurtarief en de kosten. De advocaat heeft een redelijk uurtarief gehanteerd. De cliënte heeft een opdrachtbevestiging en de daarbij behorende algemene voorwaarden ontvangen, die door haar voor akkoord zijn getekend. De werkzaamheden die de advocaat heeft verricht, zijn reëel en voldoen aan wat de cliënte hiervan mocht verwachten, De cliënte is niet in haar belang geschaad.

Uit de stelling van de cliënte dat zij zich in de maling genomen en gebruikt voelt, kan geen klacht worden waargenomen. Deze stelling is niet van een onderbouwing voorzien en wordt niet juridisch gekwalificeerd. Ten aanzien van dit punt is de cliënte volgens de advocaat niet-ontvankelijk. De advocaat betwist onjuist met de rechten van de cliënte te zijn omgesprongen.

De advocaat heeft dossierstudie in rekening gebracht om antwoord te kunnen geven op de vraag van de cliënt naar de stand van zaken. Voor elk gesprek of correspondentie met de cliënte wordt het dossier bekeken. De advocaat betwist dat het veranderen van advocaat tot extra kosten heeft geleid. Indien de vorige advocaat het dossier had moeten bestuderen, had hij dezelfde tijd in rekening gebracht. Verder heeft de advocaat dossierstudie geschreven voor het bestuderen van de door de cliënte aan hem doorgestuurde brief van de wederpartij waarover de cliënte telefonisch contact wilde. De cliënte heeft ook nieuwsbrieven en tekeningen toegestuurd, die door de advocaat moesten worden bekeken. De advocaat betwist dat hij niet veel van de zaak van de cliënte wist. Dat hij een aantal vragen heeft gesteld tijdens de bespreking, betekent niet dat hij deze niet afdoende heeft voorbereid. De cliënte heeft tijdens de bespreking van 21 juni 2018 aangegeven dat zij een inschatting wilde van haar positie bij een procedure. Zij verkeerde in paniek en wilde weten waar zij aan toe was.

Afgesproken is dat de cliënte de advocaat de verhuis- en inrichtingskosten zou toesturen. Het is dus niet zo dat de advocaat tijdens de bespreking al antwoord heeft gegeven op de vraag van de cliënte en op eigen initiatief een onderzoek heeft opgezet. De advocaat heeft invulling gegeven aan zijn verplichting om de cliënte schriftelijk te informeren aangaande de risico’s van bepaalde keuzes. De zaak was complex en het belang van de cliënte was groot. Uit de inhoud van het advies blijkt dat de advocaat dit niet tijdens de bespreking gegeven kan hebben. De cliënte heeft wel degelijk gevraagd om een schriftelijk advies. Ook uit de opdrachtbevestiging blijkt dat de cliënte opdracht heeft gegeven voor advieswerkzaamheden. Bovendien heeft een advocaat de regie. Door het bepalen van het van de processuele positie van de cliënte en het uitbrengen van advies dienaangaande heeft de advocaat precies gedaan zoals van hem wordt verwacht als redelijke handelende en bekwame advocaat.

Voor wat betreft de telefoongesprekken merkt de advocaat op dat hij niet alleen met de eigenaar van cliënte, maar ook met diens zoon heeft gebeld. Er is niet aangegeven dat alleen de zoon contactpersoon was. Het uurtarief en de facturatie met forfaitaire tijdseenheden zijn met de cliënte besproken en zijn schriftelijk bevestigd. De cliënte is voorts uitdrukkelijk erop gewezen dat een voorschot in rekening zou worden gebracht en dat het ontvangen voorschot wordt verrekend met een tussendeclaratie of eindafrekening.

Voor telefoongesprekken, hoe kort ook, is de standaard tijdseenheid van zes minuten in rekening gebracht. De cliënte is hiermee akkoord gegaan. De gevoerde telefoongesprekken zijn conform de met de cliënte gemaakte afspraken in rekening gebracht. De door de cliënte overgelegde uitdraai van de belgegevens is niet accuraat en hieraan kunnen dan ook geen rechten worden ontleend. De cliënte heeft verder slechts de belgegevens van het nummer van de eigenaar overgelegd, zodat de advocaat niet kan verifiëren hoe vaak met de zoon is gebeld.

De advocaat heeft 16.05 uren in rekening gebracht. De werkzaamheden betreffen onder meer het intakegesprek, jurisprudentieonderzoek, dossierstudie en het advies met betrekking tot de juridische merites van de zaak. Deze werkzaamheden zijn verricht op grond van de door de cliënte aan de advocaat verstrekte opdracht. De voorwaarden van de dienstverlening zijn duidelijk met de cliënte besproken, De afspraken zijn schriftelijk vastgelegd en bevestigd. De werkzaamheden zijn in alle redelijkheid verricht.

De advocaat verzoekt de commissie primair de cliënte in haar vorderingen niet-ontvankelijk te verklaren, subsidiair de cliënte in haar vordering niet-ontvankelijk te verklaren dan wel deze als zijnde ongegrond af te wijzen. Voorts verzoekt de advocaat de commissie te bepalen dat de cliënte het openstaande bedrag van € 2.242,12 aan de advocaat dient over te maken, alsmede om de cliënte te veroordelen in de kosten van deze procedure.

Behandelinq
Op 22 februari 2019 heeft te Den Haag een mondelinge behandeling ten overstaan van de arbiters plaatsgevonden, bijgestaan door mevrouw mr. drs. LM. van Trier fungerend als plaatsvervangend secretaris.
Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen om ter zitting te verschijnen. Partijen hebben ter zitting hun standpunten toegelicht. Namens de cliënte is verschenen xx, bijgestaan door zijn zoon, de heer xx, en door de heer xx. De advocaat werd bijgestaan door xx, advocaat te xx.

Beoordelinq
Naar aanleiding van het over en weer door partijen gestelde overweegt de commissie het volgende.
De commissie beslist naar redelijkheid en billijkheid, waarbij zij als maatstaf voor het handelen van de advocaat hanteert dat deze heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat. Anders dan door de advocaat is betoogd, heeft de cliënte haar klacht in deze voldoende
geconcretiseerd en zij kan dan ook in de klacht worden ontvangen.

De cliënte beklaagt zich allereerst over de in rekening gebrachte dossierstudie. De cliënte stelt dat door de overname van de zaak door de advocaat het dossier twee maal is bestudeerd. Nu de advocaat daartegenover onvoldoende weersproken heeft aangevoerd dat hij de zaak meteen na het eerste gesprek van 5 oktober 2017 – dat 15 minuten heeft geduurd – van de vorige advocaat heeft overgenomen, zal de commissie deze stelling van de cliënt passeren.

De cliënte stelt voorts dat de advocaat haar reeds tijdens de bespreking van 21 juni 2018 het door haar gevraagde advies over het al dan niet tekenen van het nieuwe tijdelijke huurcontract heeft gekregen, maar dat de advocaat vervolgens op eigen initiatief en zonder daartoe strekkend verzoek van de cliënte een onderzoek is gestart. De cliënte heeft hiertegen in haar e-mail van 30 juni 2018 aan de advocaat uitdrukkelijk geprotesteerd. De advocaat betwist de stelling van de cliënte en stelt dat wel degelijk opdracht is gegeven voor een schriftelijk advies.

De commissie is van oordeel dat de advocaat aan de cliënt aan het begin van zijn werkzaamheden, na overname, meer duidelijkheid had moeten verschaffen over de door hem voorgestane werkzaamheden, waaronder het schriftelijk advies. Uit het protest van de cliënte aangegeven in haar protest mail van 30 juni 2018 komt het gebrek aan die duidelijkheid bij de cliënte ook naar voren. Dat in het intakeformulier onder ‘Omschrijving afgesproken werkzaamheden’ staat vermeld ‘advies + corr.pij’ en dat de advocaat in dit verband de cliënte heeft verzocht gegevens omtrent de verhuis- en inrichtingskosten toe te sturen, kan daar onvoldoende aan afdoen.

De advocaat heeft aldus dan ook niet gehandeld zoals je mag verwachten van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat hetgeen ook voor zijn rekening en risico dient te komen.

Resteert, met inachtneming van hetgeen hiervoor is overwogen, de beoordeling van de in deze in rekening gebrachte werkzaamheden van de advocaat alsmede de daaraan gekoppelde vordering van de advocaat. De commissie is van oordeel dat de tussendeclaratie van de advocaat van 26 juni 2018, ten bedrage van € 2.242,12, – gelet op het reeds bij declaratie van 5 oktober 2017 in rekening gebrachte – bovenmatig voor komt. Immers, het betreft wat betreft aard en omvang hier een niet al te ingewikkelde zaak, waarbij voldoende en noodzakelijke kennis van zaken bij de advocaat mag worden verondersteld. Mede met inachtneming van hetgeen hiervoor omtrent het schriftelijk gegeven advies is overwogen, ziet de commissie aanleiding om de declaratie te matigen in die zin dat de cliënte de thans nog resterende tussendeclaratie van 26 juni 2018 niet behoeft te voldoen. De
betreffende vordering van de advocaat zal dan ook worden afgewezen. Voorts zal de commissie bepalen dat de cliënte in deze niets meer aan de advocaat behoeft te betalen.

De commissie acht de klacht van de cliënte gegrond.

De commissie zal de advocaat als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij veroordelen in de kosten van deze arbitrage, die worden vastgesteld op € 90,75 van het door de Stichting Geschillencommissie voor Beroep en Bedrijf (SGB) vastgestelde bedrag aan honorarium en verschotten van de arbiters.
Gelet op de beslissing wordt de cliënte geacht de arbitragekosten bij wijze van voorschotbetaling mede namens de advocaat te hebben voldaan. De commissie bepaalt voorts dat het bedrag dat de cliënte ter zake van de arbitragekosten heeft voldaan, in zijn geheel komt te vervallen aan de commissie en veroordeelt de advocaat tot betaling van deze kosten aan de cliënte.

Het meer of anders door partijen gevorderde zal worden afgewezen.
Hetgeen partijen ieder voor zich verder nog naar voren hebben gebracht, behoeft – naar het oordeel van de commissie – geen verdere bespreking, nu dat niet tot een ander oordeel kan leiden.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie

  • verklaart de klacht gegrond;
  • wijst het door de advocaat gevorderde af en bepaalt dat de cliënte in deze niets meer behoeft te betalen aan de advocaat;
  • bepaalt dat het bedrag dat de cliënte ter zake de arbitragekosten heeft voldaan in zijn geheel komt te vervallen aan de commissie en veroordeelt de advocaat in de kosten van deze arbitrage, aan de zijde van de cliënte vastgesteld op € 90,75 aan honorarium en verschotten van de arbiters;
  • wijst het meer of anders door partijen gevorderde af.

Deze uitspraak is aldus gewezen te Den Haag op 11 april 2019 en door de arbiters ondertekend.