Huurders van boord gezet.

De Geschillencommissie




Commissie: Waterrecreatie    Categorie: HISWA-voorwaarden Huur en Verhuur Pleziervaartuigen    Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: WAT05-0052

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil
 
Het geschil heeft betrekking op de (ver)huur van een schip voor de periode 29 juli 2005 t/m 5 augustus 2005. De verhuurovereenkomst is gesloten op 10 februari 2005. De huursom bedroeg
€ 1.565,–, welk bedrag volledig is voldaan.
 
De consument heeft op 12 augustus 2005 de klacht schriftelijk aan de ondernemer voorgelegd.
 
Standpunt van de consument
 
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
 
In juli/augustus 2005 heeft de consument samen met een aantal vrienden voor een week een boot gehuurd bij de ondernemer. Na drie dagen heeft de ondernemer de consument en zijn medeopvarenden van de boot gezet, omdat er schade aan de boot was ontstaan: er was een raampje kapot en er zaten krassen op de zijkant van de boot. De ondernemer was van mening dat de consument en zijn medeopvarenden niet zorgvuldig met de gehuurde boot zijn omgegaan en dat daarom de huurovereenkomst niet was nageleefd. De schade is echter per ongeluk ontstaan. Met de boot is zorgvuldig omgesprongen. Bovendien heeft de consument de schade conform de van toepassing zijnde voorwaarden direct na constatering bij de ondernemer gemeld.
Bij de reactie van de ondernemer zal meegespeeld hebben dat de consument en zijn vrienden studenten zijn. Vanaf het begin van de huurperiode liet de ondernemer blijken er daarom geen vertrouwen in te hebben.
Omdat de huurovereenkomst ten onrechte voortijdig is beëindigd, verlangt de consument teruggave van de helft van de huursom, te weten € 782,50. De ondernemer weigert dat bedrag terug te betalen. Daarnaast verlangt de consument creditering van de kosten van door de ondernemer verrichte eindschoonmaak, omdat de ondernemer de consument nooit in de gelegenheid heeft gesteld om de boot schoon af te leveren.
De schade aan de boot is door de verzekeraar van de ondernemer vergoed.
 
Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
 
De consument toont ter zitting een korte filmopname van de situatie aan boord nadat de spullen van boord waren gehaald. Volgens de consument blijkt hieruit dat het schip geen “zwijnenstal” was. Daarom is hem niet duidelijk waarom de schoonmaakkosten zo hoog zijn. 
De boot was voor de kras al een keer eerder teruggevaren naar de haven. Toen voor het kapotte raam de boot ook weer werd teruggevaren naar de haven, werden de consument en zijn vrienden van boord gezet zonder de mogelijkheid te hebben gehad om uiteen te zetten wat er was gebeurd. Zelfs als het raam dat kapot is gegaan, iets te hard is dichtgedaan, dan nog betrof het een ongelukje.
De matrassen zijn nat geworden, omdat het raam niet goed afgesloten was. Regenwater is daardoor langs de gordijnen op de matrassen terecht gekomen.
Twee van de opvarenden hebben ruime ervaring met het varen met (zeil)boten.
 
Standpunt van de ondernemer
 
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
 
Op vrijdag 29 juli 2005 meldden zich zes jonge mannen bij de ondernemer voor de huur van een schip, zoals overeengekomen. Zij kwamen aanrijden in drie al wat oudere auto’s, die volgepakt waren met onder andere een koelkast, versterkers, grote speakers en reclame van een biermerk. Omdat de ondernemer deze spullen liever niet aan boord van zijn schepen ziet, spreekt hij met de consument af dat deze spullen niet aan boord van het schip gaan. Verder waarschuwt de ondernemer de consument en zijn vrienden tot tweemaal toe dat zij zuinig met het schip moeten om gaan. De consument heeft daarop de ondernemer verzekert dat zij zorgvuldig met het schip zullen om gaan.
Op maandagmiddag omstreeks 16.00 uur meldden de consument en zijn vrienden zich in de haven van de ondernemer met het verzoek het schip te repareren. Aan boord gekomen constateert de ondernemer dat het grote schuifraam aan bakboordzijde kapot is, er aan bakboordzijde een diep kras van ongeveer vier meter tot in het staal is ontstaan, er zich op het achterdek een zeer plakkerige substantie bevindt, er grote borden van een biermerk aan boord zijn en dat het schip er binnen vreselijk uit ziet. Daarop besluit de ondernemer de opvarenden te verzoeken de boot te verlaten. Omdat daartoe geen aanstalten werd gemaakt, heeft de ondernemer vervolgens de politie gebeld.
Rond 18.20 uur hebben de consument en zijn vrienden, onder toeziend oog van de politie, de boot verlaten. De schoonmaak van het schip heeft vervolgens twee dagen geduurd. Het achterdek moest geschilderd worden en het schip heeft zeven weken met noodglas moeten varen. De kras kon eerst later weggewerkt worden. De kosten voor het schoonmaken heeft de ondernemer bij de consument in rekening gebracht. Omdat de schade aan het schip hoger uit zou vallen dan € 500,– heeft de ondernemer ook de betaalde borg niet geretourneerd.
 
Omdat de consument en de medeopvarenden niet als een goed huisvader zorg gedragen hebben voor de gehuurde boot, ziet de ondernemer geen aanleiding om aan het door de consument verlangde te voldoen.
 
Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
 
De door de consument getoonde film betreft de situatie aan boord van het schip nadat de consument en zijn vrienden de boot al hadden verlaten en bewijst daarom niets. Het achterdek is op de film bovendien niet te zien.
De consument had wel zijn verhaal kunnen doen, maar dat wilde hij niet. Een van de andere opvarenden voerde het woord.
De matrassen in de achtercabine waren drijfnat. Van lekkage van de ramen kan geen sprake zijn geweest, dan zou dat aan het houtwerk te zien moeten zijn geweest. 
De fabrikant van het raam dat kapot is gegaan, heeft verklaard dat van slijtage geen sprake kan zijn geweest, zodat dat niet de oorzaak van de schade is.
 
Beoordeling van het geschil
 
De commissie heeft het volgende overwogen.
 
In geschil is of de ondernemer de consument en diens vrienden al dan niet terecht heeft gelast de gehuurde boot te verlaten, ondanks dat de huurperiode nog niet voltooid was. Op grond van art. 5 van de van toepassing zijnde HISWA-voorwaarden (hierna: de HISWA-voorwaarden) dient een huurder het huurschip als een goed huisvader en goed schipper en overeenkomstig de bestemming te gebruiken.
Dat binnen drie dagen na aanvang van de huurperiode zowel een flinke kras aan bakboordzijde van de boot is ontstaan, als een op zichzelf deugdelijk raam aan bakboordzijde is gesneuveld, kan de commissie niet tot de overtuiging brengen dat de consument en de andere opvarenden zich als goed huisvader en goed schipper opgesteld. Anderzijds is de commissie niet tot de overtuiging gekomen dat de staat van de boot zodanig is geweest als de ondernemer heeft doen voorkomen. Bovendien heeft de consument, althans een van de opvarenden, de ontstane schades conform art. 9 lid 1 van de HISWA-voorwaarden direct bij de ondernemer gemeld.
Voor de commissie valt niet meer te achterhalen wat er exact gebeurd is en hoe de staat van de boot was op het moment dat de ondernemer besloot de consument en de andere opvarenden te gelasten de boot te verlaten. Ook de videofilm die de consument ter zitting heeft getoond geeft daarvoor onvoldoende houvast. Al met al acht de commissie op grond van het voorgaande voldoende aanleiding aanwezig om het geleden leed tussen partijen te verdelen. Dat betekent dat van de resterende huurperiode van vier dagen de ondernemer twee dagen aan de consument dient te vergoeden (dat wil zeggen € 447,14) en dat van de schoonmaakkosten ad € 360,– incl. BTW
(€ 302,52 excl. BTW) de helft door de consument betaald dient te worden. Omdat niet weersproken is dat de in rekening gebrachte diesel verbruikt is, dienen de kosten daarvan eveneens door de consument betaald te worden. In totaal dient de consument zodoende een bedrag van € 216,30 te betalen. Dat betekent netto dat de ondernemer gehouden is een bedrag van € 230,84 aan de consument terug te betalen.
 
De commissie stelt vast dat de inhouding van de betaalde borg van € 500,– niet in geschil is.
 
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ten dele gegrond is.
 
Derhalve wordt als volgt beslist.
 
Beslissing
 
De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 230,84. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.
 
De commissie wijst het meer of anders verlangde af.
 
Aldus beslist door de Geschillencommissie Waterrecreatie op 12 januari 2006.