Commissie: Reizen
Categorie: Totstandkoming
Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
49530
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 20 augustus 2010 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De reisorganisator heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een vliegreis naar Noordelijk Cyprus, voor twee personen, met verblijf in Hotel Lapethos te Kyrenia op basis van limited all inclusive,
van 23 tot en met 30 augustus 2010, voor de som van € 800,–.
Standpunt van klager
Het standpunt van klager luidt samengevat en in hoofdzaak als volgt.
Klager had een reis geboekt met een rechtstreekse vlucht naar Cyprus. Klager en haar reisgenote beschikken niet over een Nederlands paspoort en zouden met een Nederlandse ID kaart reizen. Daarmee zouden zij gewoon naar Cyprus kunnen reizen. Op het laatste moment, toen klager de reis al had betaald, kreeg zij te horen dat er eerst in Turkije moest worden geland en dat zij hiervoor een visum nodig hadden. Omdat klager geen visum had is zij niet in het vliegtuig toegelaten.
Klager verwijt de reisorganisator dat deze haar onjuist of onvolledig heeft ingelicht en ook dat op het laatste moment een tussenlanding in Turkije werd ingelast.
Ter zitting heeft de gemachtigde van klager verklaard dat klager de Azerbeidzjaanse nationaliteit heeft en niet de Nederlandse nationaliteit, en ook dat klager een Nederlands vreemdelingenpaspoort heeft. Voorts heeft de gemachtigde gesteld dat de reis naar Cyprus zou gaan, een land dat lid is van de Europese Unie. Klager ging ervan uit dat zij met een Nederlands vreemdelingenpaspoort onbeperkt in de Europese Unie kon reizen. In de reisinformatie was niet vermeld dat de reis naar het bezette Noordelijk gedeelte van Cyprus zou gaan, waarvoor kennelijk andere toelatingsregels gelden.
Klager heeft kosten voor vervoer van haar woonplaats naar Schiphol gemaakt, € 84,– voor twee personen, en verzoekt de commissie naar redelijkheid en billijkheid een vergoeding vast te stellen.
Standpunt van de reisorganisator
Het standpunt van de reisorganisator luidt samengevat en in hoofdzaak als volgt.
Klager geeft in het vragenformulier van de commissie aan dat zij met een Nederlandse ID kaart zou reizen omdat zij geen geldig Nederlands paspoort zou hebben. En voorts dat zij niet met de vlucht mee kon omdat zij slechts over een ID kaart beschikte en er een tussenlanding zou worden gemaakt in Turkije, waarvoor een visum nodig is.
Echter, voor zowel Turkije als Noordelijk Cyprus geldt een Nederlandse ID kaart als een geldig reisdocument voor een ieder met de Nederlandse nationaliteit. Indien klager over een Nederlands ID reisdocument had beschikt, had klager gewoon naar Noordelijk Cyprus kunnen vertrekken.
Voorts werd een tussenlanding gemaakt in Antalya, maar de passagiers zouden het toestel niet hoeven verlaten. Het betreft een tussenlanding die in verband met internationale regels moet worden gemaakt. Dit is zowel in de brochure als op de website vermeld. Ten overvloede merkt de reisorganisator nog op dat er ook geen probleem was geweest indien klager in Antalya had moeten uitstappen. De passagiers zouden dan via een transitruimte naar een andere vlucht zijn gegaan en er zouden geen visums aangeschaft hoeven worden. En zelfs in het geval de passagiers wel langs de paspoortcontrole hadden gemoeten, was het geen probleem omdat Nederlanders met een ID kaart gewoon een visum kunnen krijgen. Indien klager zich met een geldige Nederlandse ID kaart had gemeld bij de incheckbalie, had klager gewoon kunnen reizen.
In een brief van 30 augustus 2010 aan de reisorganisator geeft klager aan dat zij over een “Groene rijsdokument” beschikt. Dit is dus niet de Nederlandse ID kaart waarover klager op het vragenformulier spreekt.
Klager heeft nimmer aangegeven niet over de Nederlandse nationaliteit te beschikken en heeft geen informatie gevraagd over de inreisbepalingen in Cyprus voor niet-Nederlanders. Daarvoor heeft de reisorganisator een vast protocol en wordt de boeker doorverwezen naar de juiste autoriteiten. Een ieder is immers zelf verantwoordelijk voor het in bezit zijn van de juiste reisdocumenten. Voorts heeft klager een factuur ontvangen met daarop de mededeling dat niet-Nederlanders zelf moeten informeren naar de juiste reisdocumenten.
De reisorganisator is van mening dat het niet aan hem valt te verwijten dat klager niet tot de vlucht werd toegelaten en dat klager daarom geen recht heeft op restitutie van de reissom.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De reisorganisator is verplicht de reiziger algemene op de Nederlandse nationaliteit afgestemde informatie te verstrekken betreffende paspoorten, visa en eventuele formaliteiten op het gebied van de gezondheid. De reiziger is zelf verantwoordelijk om bij de betrokken autoriteiten de nodige aanvullende informatie in te winnen. Indien de reiziger de reis niet kan maken wegens het ontbreken van enig (geldig) document komen de kosten daarvan voor eigen rekening (artikel 5.1+2 van de ANVR Reisvoorwaarden).
De commissie stelt vast dat de reisorganisator in de aan klager verstrekte “bevestiging en factuur” de bedoelde informatie voor Nederlandse en Belgische burgers heeft verstrekt en voorts heeft vermeld dat andere nationaliteiten zelf voor de juiste reisdocumenten moeten zorgen.
De commissie stelt voorts vast dat klager de Azerbeidzjaanse nationaliteit heeft en over een zogenaamd Nederlands “vreemdelingenpaspoort” beschikt, een paspoort voor inwoners van Nederland zonder de Nederlandse nationaliteit. Voor de toelatingseisen van een land is de nationaliteit bepalend, niet het land waar het reisdocument wordt uitgegeven. De instanties die het vreemdelingenpaspoort afgeven vermelden dan ook veelal uitdrukkelijk op hun website dat men, indien men met een vreemdelingenpaspoort wil reizen, vooraf informatie moet inwinnen bij de ambassade van het land waarheen men wil reizen. Voorts mag van de houder van een van de normale situatie afwijkend reisdocument worden verlangd dat deze zelf op de hoogte is, of zich op de hoogte stelt, van de mogelijkheden en beperkingen. Klager mocht er niet zonder meer vanuit gaan dat zij met haar Nederlandse vreemdelingenpaspoort op Cyprus (noch het noordelijke deel, noch het zuidelijke deel) zou worden toegelaten.
De reisorganisator is slechts verplicht algemene op de Nederlandse nationaliteit afgestemde informatie te verstrekken. Dat heeft de reisorganisator gedaan. Voorts is niet gebleken dat de reisorganisator bekend was met het feit dat klager een vreemdelingenpaspoort had en derhalve niet de Nederlandse nationaliteit of dat de reisorganisator ten onrechte zou hebben verklaard dat klager met dit afwijkende document naar de bestemming op Cyprus zou kunnen reizen.
De commissie is van oordeel dat de reisorganisator geen verwijt treft en dat de klacht ongegrond is.
De commissie beslist derhalve als volgt.
Beslissing
Het door klager verlangde wordt afgewezen.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de reisorganisator aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 250,–.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Reizen op 11 maart 2011.