Commissie: Energie
Categorie: Fraude
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
45879
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil Het geschil betreft de jaarnota van 31 mei 2010, voor zover deze betrekking heeft op het elektriciteitsverbruik. De consument heeft op in juni/juli 2010 de klacht voorgelegd aan de ondernemer. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. Ik ben geconfronteerd met een buitensporig hoge jaarnota inzake elektriciteit. Een jaar na aanmelding bij de ondernemer bleek dat wij daar twee keer zoveel energie verbruikten als bij de vorige leverancier met precies dezelfde huisinstallatie. Daar is toen telefonisch contact over geweest en toen is mij verteld dat er waarschijnlijk een fout was gemaakt, omdat de ondernemer rekende met gemiddelden over de afgelopen jaren. De jaarafrekening is toen teruggedraaid en het maandelijkse voorschot is iets verhoogd. Nu na het tweede jaar de nieuwe afrekening komt (jaarnota d.d. 31 mei 2010), blijkt dat ik volgens de ondernemer buitensporig veel energie hebben verbruikt, te weten 45.000 kWh voor twee woonhuizen (inpandig). Echter, ook de jaarnota van vorig jaar wordt hier nu bij opgeteld. Daarmee kom ik op een energieverbruik van € 12.000,– per jaar. Verder blijkt dat alle bedragen gewoon een jaar vooruitgeschoven zijn zonder dat ik daar enig bericht over ontvangen heb. De consument verlangt terugbetaling van teveel berekende kWh, terugbetaling van de ijkingskosten en terugbetaling van de incassokosten. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. Wij hebben van 13 mei 2008 tot 6 september 2010 continu gas en elektriciteit geleverd aan de consument. In deze periode hebben wij tweemaal een jaarafrekening verstuurd. Nadat wij de levering hebben beëindigd, is bovendien op 18 oktober 2010 een eindafrekening verzonden, waarin het verbruik over de periode van 7 april 2010 tot 6 september 2010 wordt gefactureerd. De consument heeft bezwaar gemaakt tegen deze eindafrekening, omdat de meterstanden niet correct zouden zijn. De levering is per 6 september 2010 beëindigd, omdat een andere leverancier de levering heeft overgenomen. De eindstanden die wij dienen te hanteren, ontvangen wij in het geval van een leveranciersswitch van de netbeheerder. Dezelfde meterstanden hanteert de nieuwe leverancier als beginstanden. De nieuwe leverancier van de consument heeft met het switchverzoek de actuele meterstanden van de consument meegestuurd. De netbeheerder heeft deze meterstanden overgenomen en derhalve hanteren wij in de eindafrekening de meterstanden die de nieuwe leverancier van de consument heeft opgegeven aan de netbeheerder. Uit het Toegankelijk Meetregister blijkt dat de meest recente, werkelijke meterstanden dateren van 6 september 2010. Bij de meterstand van 6 september 2010 is aangegeven door de netbeheerder dat deze meterstand door de consument zelf is doorgegeven. Hieruit blijkt dat wij de juiste eindstanden hebben gehanteerd per 6 september 2010. De klacht dat de eindafrekening nota te hoog is vastgesteld, dient dan ook afgewezen te worden. Wij zijn met de consument van mening dat er gedurende de totale leveringsperiode een bovengemiddeld gebruik van elektriciteit is geweest. Uit de door de consument aan het dossier toegevoegde stukken blijkt echter dat de netbeheerder de meters van de consument heeft gecontroleerd en deze heeft goedgekeurd. Dit betekent dat het op deze meters geregistreerde verbruik ook daadwerkelijk is gerealiseerd door de consument en derhalve ook zal moeten worden betaald. Beoordeling van het geschil De commissie heeft als volgt overwogen. Anders dan de ondernemer heeft gesteld, heeft de consument geen bezwaar gemaakt tegen de eindafrekening van 18 oktober 2010 (deze had hij immers nog niet ontvangen op het moment dat hij de klacht aan de commissie heeft voorgelegd, te weten 22 juli 2010), maar tegen de jaarafrekening van 31 mei 2010. Met ingang van 13 mei 2008 heeft de ondernemer elektriciteit geleverd aan de consument. Na ontvangst van de eerste jaar nota heeft de consument contact opgenomen met de leverancier, aangezien zijn energieverbruik aanzienlijk hoger was dan bij de vorige leverancier. Op grond daarvan heeft de ondernemer volgens de consument de jaarrekening teruggedraaid en het maandelijks voorschotbedrag verhoogd. Bij de switch op voornoemde datum is uitgegaan van een geschatte meterstand. Uit het Toegankelijk Meetregister blijkt vervolgens dat er zowel op 26 februari 2008 als op 17 februari 2009 een fysieke meteropname heeft plaatsgevonden. Op initiatief van de consument is de elektriciteitsmeter geijkt. De uitkomst daarvan was dat de meter geen defecten vertoonde en derhalve juist had geregistreerd. IJking is in beginsel op kosten van ongelijk. Met andere woorden, degene die ongelijk heeft, dient te betalen. De ijkingskosten dienen dan ook voor rekening van de consument te blijven. Nu er kort voorafgaande aan de switchdatum van 13 mei 2008 een fysieke meteropname heeft plaatsgevonden en niet is komen vast te staan dat de elektriciteitsmeter ondeugdelijk was, dient uitgegaan te worden van de meterstanden zoals deze door de ondernemer zijn gehanteerd. Niet gebleken is van omstandigheden die maken dat de ondernemer verantwoordelijk kan worden gehouden voor het hoge elektriciteitsverbruik. Wat de exacte reden is geweest voor de ondernemer om na het eerste jaar de jaar nota aan te passen, is onduidelijk gebleven. Gevolg daarvan is wel geweest dat het deel dat toen niet is betaald, is opgeteld bij de jaarafrekening van 31 mei 2010. Dat heeft mede geleid tot het hoge bedrag dat de consument bij die jaarafrekening in rekening is gebracht. De eindafrekening van 18 oktober 2010 heeft de commissie niet beoordeeld, daar deze valt buiten de omvang van het geschil. De klacht is immers gericht tegen de jaarafrekening van 31 mei 2010. Gelet op het voorgaande zal de klacht ongegrond worden verklaard. Wel geeft de commissie de ondernemer in overweging om een redelijke betaalregeling te treffen met de consument. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De commissie verklaart de klacht ongegrond, zodat het door de consument verlangde wordt afgewezen. Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie en Water op 28 april 2011.