Immateriële schade onvoldoende onderbouwd; geen vergoeding

De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Verhuizen    Categorie: Schadevergoeding    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 62713

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft een verhuizing van [de woonplaats] naar [het buitenland].   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   Er is sprake van verhuizing en opslag. De spullen zijn op 17 augustus 2009 afgeleverd op mijn adres in [het buitenland]. Opslag van 25 augustus 2008 tot ongeveer 13 augustus 2009.   De inboedel zou in verband met de tijdelijke opslag direct in een speciale opslagcontainer worden geladen en in dezelfde container worden opgeslagen. Ik wilde hiermee schade en verlies voorkomen. De container zou ter plaatse worden verzegeld. Dit is allemaal niet gebeurd, ondanks de vele toezeggingen, waardoor er schade is ontstaan en spullen verloren zijn geraakt. De opgegeven schade bedroeg € 3.415,–, uitgekeerd is slechts € 1.842,02. Ik vind dat de rest van de schade ook moet worden uitgekeerd aangezien die is ontstaan door nalatigheid en verzuim van de ondernemer.   Schade door verlies van de computer, eveneens door nalatigheid van de verhuizer. Daarbij is er door de ondernemer geen enkele poging ondernomen te achterhalen waar de computer is gebleven. De ondernemer heeft mij ook nooit gevraagd naar [de op afstand bestuurbare auto] die verkeerd is afgeleverd. Een van hun klanten moet vermissing daarvan hebben gemeld. In het schadebedrag is verlies van de hardware van de computer opgenomen, maar de schade die uit het verlies voort kan vloeien, misbruik van de gegevens (mijn persoonlijke gegevens en die van enkele zakelijke klanten) die daarop voortkomen, kon niet worden meegenomen. Gezien het bedrag dat, in geval van identiteitsfraude, met het zuiveren van je naam in registers gepaard gaat, heb ik de ondernemer verantwoordelijk gesteld voor in elk geval € 50.000,–. Ik heb hen twee keer een brief gestuurd, zij hebben niet gereageerd.   Bij aanmelding van de eerste schade, op 25 augustus 2009, hebben zij evenmin op mijn mail gereageerd. Ik heb hen moeten bellen.   Ik wil een vergoeding van de volledige materiële en immateriële schade.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   De verhuizing is door ons in een andere container vanuit de opslag afgeleverd vanwege het feit dat de inboedel van de consument in een opslagcontainer was geladen. Daar de consument de inboedel op een adres wilde hebben afgeleverd d.d. 17 augustus 2009 waar wij niet met de betreffende container voor de deur konden komen is de inhoud inderdaad overgeladen in een wisselbakcontainer. Na lossing van de inventaris is de CMR vrachtbrief afgetekend zonder vermelding van vermissing of schade. Daar wij eind augustus een claim ontvingen van de consument hebben wij de deze claim van schade en vermissing bij onze verzekeraar ondergebracht ter beoordeling van de schade. De geclaimde schade is na de expertise van [het verzekeringsbedrijf] afgewikkeld voor een bedrag van € 1.569,98. Dit bedrag is overeengekomen met de consument.   Vervolgens ontvangen wij op 6 oktober 2011 wederom een brief van de consument met het verzoek om alsnog een bedrag van € 1.845,02 over te maken.   Wat ons nu ook verbaasd, is dat de consument in de klacht naar de geschillencommissie weer een nieuwe claim opvoert voor een bedrag van € 50.000,– inzake mogelijke schade welke uit het verlies kan voortvloeien. Daar het nooit bewezen is dat de computer door ons ontvreemd is, kunnen wij deze mogelijke claim dan ook niet honoreren. Daar de consument zich heeft geconformeerd aan de expertise van [het verzekeringsbedrijf] vinden wij de aanvullende claims ongepast om alsnog te honoreren. Beter had het geweest om deze discussie met het expertisebureau te voeren op het moment van de afwikkeling.   Ondanks dat wij de schades en verliezen betreuren, zijn wij van mening dat de zaak door ons c.q. de verzekeringmaatschappij in alle redelijkheid en billijkheid is opgelost.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   De commissie onderschrijft in grote lijnen het standpunt van de ondernemer. Met betrekking tot de opgegeven materiële schade blijkt uit het rapport van de verzekeraar dat met de consument voor de gereclameerde schade een vergoeding van € 1.569,98 is overeengekomen. Voor zover de thans geclaimde schade niet inbegrepen mocht zijn in het met de verzekeraar overeengekomen bedrag, is de commissie van oordeel dat de claim inzake immateriële schade onvoldoende is onderbouwd. De klacht treft dan ook geen doel.   Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   Het door de consument verlangde wordt afgewezen.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Verhuizen op 6 maart 2012.