Immateriële schadevergoeding door brandwonden na laserbehandeling

De Geschillencommissie




Commissie: Uiterlijke verzorging    Categorie: Immateriële schadevergoeding    Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: ten dele gegrond   Referentiecode: 90468/132221

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Consument heeft een laser-/ontharingsbehandeling ondergaan waardoor volgens consument brandwonden en littekens zijn ontstaan op verschillende lichaamsdelen. Volgens de ondernemer is de behandeling deugdelijk en vakbekwaam uitgevoerd. De deskundige heeft vastgesteld dat de omvang van de klacht(en) bijna niet te zien is, waardoor reden tot herstel niet mogelijk is. De deskundige geeft geen bedrag aan smartengeld aan en vindt toekenning daarvan kennelijk niet aan de orde. De commissie is van oordeel dat is komen vast te staan dat de ondernemer een inschattingsfout heeft gemaakt bij de instelling van het apparaat en daardoor toerekenbaar is tekortgeschoten. De commissie oordeelt dat consument niet meer is gehouden het openstaande bedrag van € 150,– te betalen. Daarnaast stelt de commissie dat consument, ondanks er geen blijvende littekens zijn, wel lange tijd last en ongemak heeft moeten ondervinden door de behandeling. De commissie kent hierdoor een immateriële schadevergoeding toe van € 1750,–.

De uitspraak

De verdere behandeling van het geschil
Tussen partijen is door de commissie (in dezelfde samenstelling) beslist zoals staat te lezen in de op 21 januari 2022 (verzonden op 16 maart 2022) gegeven depotbeslissing tevens tussenadvies. Het slot van die beslissing luidt als volgt:

Alvorens nader te beslissen:

Bepaalt bij wijze van depotbeslissing dat de consument bovengenoemd bedrag van € 150,– heeft te storten bij het secretariaat van de commissie, en wel binnen 4 weken na ontvangst door partijen van deze beslissing.

Oordeelt na binnenkomst van voormeld depot, voormeld onderzoek van een deskundige noodzakelijk en draagt het secretariaat van deze commissie op om dat onderzoek te laten plaatsvinden.

Stelt partijen in de gelegenheid om binnen 4 weken na ontvangst van het deskundigenbericht, daarop schriftelijk te reageren.

Verstaat dat de commissie daarna de vervolgbeslissing zal nemen op basis van het dan voorhanden zijnde dossier en dus zonder vervolgzitting. Dit tenzij een van partijen alsnog te kennen heeft gegeven dat een nadere mondelinge behandeling (digitaal/via ZOOM) is vereist.

Houdt daartoe elke nadere beslissing aan.

De inhoud van die beslissing geldt als ingelast.

In navolging van de depotbeslissing is door de consument € 150,– in depot gestort bij het secretariaat van de commissie.

De deskundige heeft gerapporteerd en partijen zijn in de gelegenheid gesteld op basis daarvan hun standpunt nader te bepalen.

Partijen hebben het secretariaat van de commissie niet laten weten alsnog prijs te stellen op een nadere mondelinge behandeling.

De vervolgbehandeling heeft daarom buiten aanwezigheid van partijen plaatsgevonden en wel op 16 augustus 2022.

De verdere beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

Hier moet eerst worden verwezen naar bovengenoemd tussenadvies, en wel in het bijzonder naar wat daarin is vastgesteld (de feiten waarvan kan worden uitgegaan), is weergegeven (de standpunten van partijen) en is overwogen en beslist. In vervolg daarop moet nu nog als volgt worden overwogen en beslist.

De deskundige [naam] heeft in navolging van het tussenadvies als volgt gerapporteerd:

Partijen waren aanwezig bij mijn onderzoek

Bij “De omvang van de klacht(en):” is door de deskundige ingevuld: “Bijna niet te zien”. Om die reden is herstel niet mogelijk.

Tijdens het onderzoek is aan deskundige door partijen gemeld dat cliënt dezelfde dag na de tweede behandeling pijnklachten en brandwonden kreeg. Deze klachten zijn aan behandelaar gemeld. De dagen na deze behandeling namen de klachten bij cliënt toe. Er was sprake van pijn en blaarvorming. Cliënt was niet in staat haar normale werkzaamheden in de tandartspraktijk uit te voeren. Er werd een tweede graad verbranding geconstateerd door de huisarts. Cliënt geeft aan dat zij eerder bij een ander lasercentrum is behandeld en daar dezelfde problemen heeft ondervonden. Daar heeft ze toen twee gratis behandelingen voor gekregen.
Ondernemer geeft aan dat cliënt dit niet vermeld heeft bij de intake voor de behandeling want dan zou ze zeker niet behandeld hebben.

Cliënt heeft tijdens het onderzoek aan deskundige aangegeven momenteel nog ongemak te ervaren in de zin van littekens en pigmentverkleuringen op de buik.

Deskundige heeft door middel van een onderzoek bij de cliënt naar de klachten vastgesteld dat op de huid van de consument, geen littekens en alleen een minimale pigment verkleuring te zien is op een klein stukje van de buik, dit is alleen te zien als je de foto vergroot. Op de andere gedeeltes van het lichaam waar gelaserd is was verder geen verandering waar te nemen en was de huid prima hersteld. Deskundige voegt een foto toe. De schoonheidsspecialiste die de behandeling heeft uitgevoerd heeft de specialisatie ontharen met lichttherapie gevolgd. Deze specialisatie is niet verplicht maar wordt door de Anbos (de brancheorganisatie en belangenbehartiger van gediplomeerde schoonheidsspecialisten in Nederland) wel geadviseerd. Omdat er door de behandelaar geen foto’s voor en na de behandeling zijn genomen is er geen vergelijking mogelijk van voor en na de behandeling. In de protocollen van de specialisatie ontharen met licht van de Anbos wordt aangegeven dat het maken van deze controlefoto’s voorafgaand en na de behandeling door de behandelaar dienen te worden gemaakt.

Door de consument zijn (nog) 6 foto’s van delen van haar lichaam in het geding gebracht.

Door de ondernemer is – kort samengevat – nog als volgt nader bericht in reactie op het deskundigenbericht:

De huisarts van de consument heeft alleen eerstegraads brandwonden geconstateerd, de lichtste categorie. De deskundige heeft geen brandwonden kunnen waarnemen. Zij ziet op de huid van de buik van de consument geen littekens en alleen een minimale pigmentverkleuring op een klein stukje van de buik. Op andere gedeelten van het lichaam waarvan de consument beweerde dat zij blijvende littekens had, is niets te zien; de huid is prima hersteld. De consument heeft de ondernemer niet verteld dat zij bij een ander lasercentrum dezelfde problemen heeft ondervonden. Het ma-ken van controle foto’s voor en na de behandeling is niet verplicht. De deskundige geeft niet aan dat behandelingsfouten zijn gemaakt. De klachten zijn bijna niet te zien. De deskundige geeft geen bedrag aan smartengeld aan en vindt toekenning daarvan kennelijk niet aan de orde. De klacht/claim van de consument moet (dus) worden afgewezen.

De commissie overweegt thans nog als volgt:

Uitgegaan moet worden van het volgende:

Door de huisarts van de consument is op 18 december 2020 het volgende vastgesteld: “verbrand. Progr pijn en roodheid. Rode vlekken, droog, op buik schouder/rug, iets gevoelig bij palpathie, eerstegraads verbranding; vaseline paar keer/dag aanbrengen”

De commissie heeft van de juistheid van deze (medische) bevindingen uit te gaan, en ook dat deze een gevolg zijn van de door de ondernemer bij de consument toegepaste behandeling(en). Die bevindingen stroken naar het oordeel van de commissie met de situatie zoals die blijkt te zijn op de zes door de consument in het geding gebrachte foto’s van delen van haar lichaam.

De bevindingen en conclusies van de deskundige maakt de commissie ook tot de hare. Dit nu daartegen geen inhoudelijke bedenkingen meer zijn aangevoerd. Op basis daarvan moet de conclusie zijn dat herstel van de (gelaserde) huid een feit is en dat (dus) geen vervolg-/herstelbehandelingen zijn vereist. Er zijn geen zichtbare gevolgen meer aanwezig van de behandeling(en) van de ondernemer. Van restletsel is dus geen sprake.

Wat dan resteert is de beoordeling van de vorderingen van de consument tot vergoeding van immateriële schade en tot ontbinding van het overeengekomene met terugbetaling van wat is betaald.

De commissie is allereerst van oordeel dat genoegzaam is komen vast te staan dat de ondernemer een inschattingsfout moet hebben gemaakt bij de instelling van het apparaat voor lichttherapie en/of behandelduur waardoor er duidelijk verbrandingen zijn ontstaan waarbij/waardoor de consument behoorlijk veel pijn heeft moeten doorstaan. Dit is op zich voldoende om toerekenbaar tekortschieten van de ondernemer aan te nemen.

Daaraan doet op zich niet af de omstandigheid dat de consument haar kennelijk niet uit zichzelf heeft verteld eerder gelijksoortige klachten te hebben gehad na een laserbehandeling bij een derde. De ondernemer heeft zelf vooraf een inschatting te maken van de geschiktheid van de (huid van) de consument, en is daartoe ook opgeleid en heeft daarmee ervaring, ook in het daarbij stellen van de juiste vragen.

Er is op basis hiervan reden de overeenkomst van partijen gedeeltelijk te ontbinden, en wel in die zin dat de consument niet (meer) gehouden is het openstaande bedrag van € 150,– aan de ondernemer te betalen. Dat in depot gestorte bedrag moet worden geretourneerd aan de consument.

Er is in beginsel dus ook een grondslag voor toekenning van een schadevergoeding.

Bij de vaststelling van de omvang van de schade verdient het volgende overweging.

Het herstel van de huidbeschadigingen (lichtste categorie: maximaal eerstegraads verbranding) heeft langere periode geduurd, en gelukkig voor partijen zijn er geen resterende zichtbare gevolgen meer aanwezig.

Dit neemt niet weg dat de consument van de gevolgen van deze behandeling(en) pijn en lange tijd last en ongemak heeft moeten ondervinden.

Niet is dus komen vast te staan dat er (blijvende) littekens zijn ontstaan aan gezicht, hals, borsten, hele buik, bikinilijn, schouders, nek en rug, een en ander zoals dat door de consument is gesteld.

De commissie bepaalt indachtig het hiervoor overwogene de aan de consument toekomende immateriële schadevergoeding op in totaal € 1.750,–, aanmerkelijk lager dan het daarvoor door de consument gevorderde totaalbedrag van € 5.000,–.

Materiële schade is door de consument niet gevorderd.

De slotsom luidt dan ook dat deels terecht is geklaagd door de consument en dat in na te melden zin moet worden beslist.

Op basis van het reglement van de commissie is de ondernemer ook gehouden om het klachtengeld te vergoeden aan de consument en om de bijdrage in de behandelingskosten te betalen aan het secretariaat van de commissie. Die behandelingskosten zullen de ondernemer separaat bij factuur in rekening worden gebracht.

Beslissing
De commissie:

Ontbindt het door partijen overeengekomene gedeeltelijk en wel aldus dat de consument wordt ontheven van de verplichting om het restantbedrag ad € 150,– te betalen aan de ondernemer.

De ondernemer betaalt aan de consument voormelde schadevergoeding van € 1.750,–. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.

Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies.

Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van
€ 52,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.

Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie de bijdrage in de behandelingskosten van het geschil verschuldigd.

Met in achtneming van het bovenstaande wordt het depotbedrag ad € 150,– terugbetaald aan de consument.

Wijst af wat meer of anders is gevorderd.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Uiterlijke Verzorging, bestaande uit mr. M.L.J. Koopmans, voorzitter, drs. W. Nienhuis en mevrouw E.S. Keijzer, leden, op 16 augustus 2022.