Imputatieregeling artikel 6:44 BW – 1

De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Energie    Categorie: Betaling    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 40933

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil   Het geschil betreft een foutieve administratieve verwerking van betalingen en ten onrechte berekende herinnerings-/aanmaningskosten, aldus de consument.   De consument heeft de klacht op 10 oktober 2008 (voor de eerste keer) voorgelegd aan de ondernemer.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   De ondernemer verwerkt betalingen voor facturen in zijn administratie op een onjuiste wijze en zonder mij daarover in te lichten. Zo worden betalingen afgeboekt op aanmaningskosten waardoor het beeld ontstaat alsof facturen onbetaald zijn gebleven. Op relatief kleine factuurbedragen berekent de ondernemer aanmaningskosten van € 15,– en soms wel van € 25,–. Hoewel de ondernemer beweert geen kosten in rekening te brengen voor een eerste aanmaning doet hij dat wel. Die herinnerings- c.q. aanmaningskosten zijn onacceptabel en veel te hoog. Doordat mijn eigen vorderingen pas laat betaald worden kan ik ook pas later mijn betalingen aan de ondernemer uitvoeren. Die betalingen voer ik uit zodra ik mijn vorderingen heb ontvangen en ik vind het daarom onterecht dat ik door de ondernemer belast word met dergelijke hoge herinneringskosten die naar mijn idee niet in verhouding staan tot de vorderingen en/of het tijdstip van betaling.   De consument verlangt dat de ondernemer de bij haar in rekening gebrachte aanmaningskosten dan wel incassokosten laat vervallen.   Standpunt van de ondernemer   De ondernemer heeft geen verweerschrift ingediend en heeft derhalve noch schriftelijk noch mondeling (ter zitting) inhoudelijk verweer gevoerd. Uit de zich in het dossier bevindende stukken blijkt evenwel dat de ondernemer op 9 maart 2010 een brief heeft gestuurd aan de consument waaruit het volgende standpunt te destilleren valt.   De ondernemer ontvangt de betalingen van de consument onregelmatig. Indien een betaling na de vervaldatum van de acceptgirokaart wordt ontvangen stuurt de ondernemer een betalingsherinnering waaraan kosten zijn verbonden. In de door de ondernemer verschafte bijlage, een betalingsoverzicht, volgt dat er regelmatig twee of drie maanden tussen de betalingen van de consument zitten, terwijl de ondernemer maandelijks een nota stuurt. De ondernemer vindt het dan ook terecht dat hij herinneringskosten bij de consument in rekening brengt. Energiebedrijven vinden het belangrijk om de levering en transport van energie voor alle klanten betaalbaar te houden. Daarom brengen de energiebedrijven kosten in rekening aan alle klanten die hun nota’s te laat betalen. Een te late betaling brengt, ook voor de ondernemer, kosten met zich mee die hij niet graag doorberekent aan klanten die wel op tijd betalen. De ondernemer brengt voor een eerste herinnering die de consument in het kalenderjaar ontvangt, geen kosten in rekening. Bij elke volgende herinnering brengt de ondernemer € 10,– in rekening. Volgens de algemene voorwaarden (artikel 14 lid 7) mag de ondernemer bij een betalingsherinnering kosten in rekening brengen. In de algemene voorwaarden wordt ook verwezen naar het tarievenblad. Daarin staat vermeld dat voor een betalingsherinnering € 10,– in rekening wordt gebracht. Ten slotte verwijst de ondernemer naar een uitspraak van de commissie waarin is uitgemaakt dat herinneringskosten in rekening mogen worden gebracht.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   Anders dan de consument stelt, is de ondernemer wel degelijk gerechtigd om door de consument verrichte betalingen af te boeken op herinnerings- c.q. aanmaningskosten en aldus die bedragen niet direct af te boeken op de openstaande factuur/hoofdsom. Immers, voor geldschulden geldt de zogenaamde imputatieregeling van artikel 6:44 BW waaruit volgt dat betaling van een geldsom achtereenvolgens in mindering strekt op kosten, eventuele rente en pas dan in mindering komt op de hoofdsom en de eventueel lopende rente. Aldus staat het de ondernemer vrij om betalingen op reeds gemaakte aanmanings-/herinneringskosten in mindering te laten strekken.   Ook de stelling van de consument dat de ondernemer niet gerechtigd zou zijn om aanmanings-/ herinneringskosten in rekening te brengen is in zijn algemeenheid onjuist omdat contractueel anders kan zijn overeengekomen. In artikel 14 lid 7 van de toepasselijke algemene voorwaarden van de ondernemer is bepaald dat de contractant (in casu de consument) aan de leverancier de in het tarievenblad bepaalde kosten verschuldigd is voor een schriftelijke herinnering als bedoeld in dat lid. Aldus kan de ondernemer op basis van de toepasselijke wetgeving (artikel 6:91 BW e.v.), de toepasselijke algemene voorwaarden (artikel 14 lid 7), alsmede het toepasselijke tarievenblad gerechtigd zijn in zijn algemeenheid herinneringskosten in rekening te brengen. De consument heeft zelf naar voren gebracht dat zij haar betalingen (geregeld) te laat verricht omdat zij haar eigen vorderingen ook pas later voldaan krijgt. Wat er al van zij, duidelijk is daarmee in ieder geval dat de consument het onheil (het in rekening brengen van herinnerings-/aanmaningskosten) over zichzelf afroept doordat zij te laat is geweest met het verrichten van haar betalingen aan de ondernemer. In zo’n situatie is de ondernemer zonder meer gerechtigd om herinnerings-/aanmaningskosten in rekening te brengen. Evenwel heeft de ondernemer in zijn brief van 9 maart 2010 aan de consument vermeld dat hij voor een eerste herinnering in een kalenderjaar geen kosten in rekening brengt en bij elke volgende herinnering € 10,– in rekening brengt. Uit het door de ondernemer bij die brief verschafte (uitgebreide) betalingsoverzicht blijkt evenwel dat hij tot viermaal toe een bedrag van € 15,– aan aanmaningskosten bij de consument in rekening brengt, terwijl de ondernemer zelf stelt dat die kosten € 10,– bedragen. Daarvan uitgaande heeft de ondernemer een bedrag van € 20,– (te weten viermaal € 5,–) teveel bij de consument in rekening gebracht. Dat bedrag zal de ondernemer aan de consument dienen te restitueren. Nu de consument ook niet gespecificeerd en onderbouwd heeft aangegeven welke herinnerings- c.q. aanmaningskosten allemaal ten onrechte bij haar in rekening zijn gebracht zal de commissie met die conclusie (dat € 20,– ten onrechte in rekening is gebracht) volstaan. Daarbij heeft verder te gelden dat van de zijde van de ondernemer geen verweerschrift met toelichting en tarievenblad in het geding is gebracht zodat de commissie in het kader van haar beoordeling uitsluitend uitgaat van de brief van de ondernemer aan de consument van 9 maart 2010 met het daarbij behorende betalingsoverzicht en de mededeling dat bij elke herinnering € 10,– in rekening wordt gebracht.   Nu de commissie zal bepalen dat de ondernemer een bedrag van € 20,– aan de consument dient terug te betalen wordt de klacht van de consument derhalve gegrond geacht.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   De ondernemer betaalt aan de consument een bedrag van € 20,– terug. De betaling dient plaats te vinden binnen één maand na de verzenddatum van dit bindend advies.   Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 25,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.   Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 25,–.   De commissie wijst het meer of anders verlangde af.  

Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie en Water, op 17 september 2010.