In bijzonder geval kan saldering en afrekening over kortere periode dan twaalf maanden plaatsvinden.

  • Home >>
  • Energie >>
De Geschillencommissie




Commissie: Energie    Categorie: contractovername / salderingsregeling    Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 229747/233181

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De ondernemer staakt de activiteiten en draagt de verplichtingen uit de overeenkomst met de consument over aan een andere leverancier. De consument heeft (zonne)energie terug geleverd aan het net en op 1 oktober meer kWh terug geleverd dan afgenomen. De consument had de bedoeling dat zijn positieve saldo in de maanden oktober -december zou worden gecompenseerd door een hogere afname van kWh. Geldt er een salderingsperiode van twaalf maanden? De commissie oordeelt dat in dit geval na negen maanden de balans mag worden opgemaakt.

Volledige uitspraak

Samenvatting

De ondernemer staakt de activiteiten en draagt de verplichtingen uit de overeenkomst met de consument over aan een andere leverancier. De consument heeft (zonne)energie terug geleverd aan het net en op 1 oktober meer kWh terug geleverd dan afgenomen. De consument had de bedoeling dat zijn positieve saldo in de maanden oktober -december zou worden gecompenseerd door een hogere afname van kWh. Geldt er een salderingsperiode van twaalf maanden? De commissie oordeelt dat in dit geval na negen maanden de balans mag worden opgemaakt.

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit een op 16 december 2022 met de ondernemer tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van elektriciteit en het terugnemen van door de consument met behulp van zonnepanelen opgewekte elektriciteit.

Standpunt van de consument

Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De consument heeft zonnepanelen en maakt gebruik van de salderingsregeling waardoor de consument per saldo geen of nauwelijks elektriciteitskosten heeft en de consument zelfs iets terug levert. Daartoe heeft de consument altijd een contract van 1 januari tot 31 december bij dezelfde leverancier. Het voorschotbedrag van de consument dat de ondernemer zelf heeft voorgesteld is hierop gebaseerd. De ondernemer heeft zich teruggetrokken van de markt en het contract van de consument per 1 oktober 2023 beëindigd. Hiermee verviel het salderingssaldo van de consument tegen een lage prijs en moest de consument de laatste drie maanden tegen een hogere prijs energie afnemen van een andere leverancier. De consument wordt hierdoor voor vele honderden euro’s gedupeerd.

Op 19 juni 2023 maakte de ondernemer bekend te gaan stoppen met de dienstverlening. Toen werd enkel gesproken over een onderzoek. Als de consument in de gelegenheid was geweest over te stappen naar een andere leverancier zonder het salderingssaldo te verliezen, dan had dit alleen op dat moment gekund. De ondernemer had de consument dan per direct de mogelijkheid en het gemotiveerde advies moeten geven direct over te stappen, zodat de consument zou overstappen op het moment dat het salderingssaldo terug op 0 was.

De ondernemer heeft in de algemene voorwaarden geen bepalingen over opzegging door de ondernemer zelf opgenomen. Als de ondernemer de activiteiten verkoopt aan een andere organisatie gaan contractvoorwaarden van de klanten mee. Naar de mening van de consument is de enige valide reden om een contract over te dragen waarbij de contractvoorwaarden veranderen wanneer de leverancier failliet gaat en de opvolger het contract overneemt om te voorkomen dat de energielevering stopt. Hier is in dit geval geen sprake van. De kwade intenties van de ondernemer blijken ook duidelijk uit het moment en de wijze van communiceren. Op 31 augustus 2023 ontving de consument een e-mail met de mededeling dat een maand later de levering zou worden overgedragen. Ook volgens de website van de ACM mag een energieleverancier niet zomaar een contract beëindigen.

De klantenservicemedewerker verwijt de consument dat hij niet eerder actie heeft ondernomen naar aanleiding van het beëindigen van de activiteiten van de ondernemer. Maar de consument heeft sinds 19 juni 2023 allerlei voorstellen en suggesties ontvangen en op 17 augustus 2023 een e-mail met de titel “Shell Energy stopt: stap nu over”. Ook bij deze e-mail stond geen termijn gesteld want dan had de consument al veel eerder een klacht ingediend. Voor de consument is overstappen ongunstig en daarom heeft de consument niets met die advies-e-mails en dreigmail gedaan.

De consument wil op basis van de afrekening van zijn nieuwe leverancier over 2023 een compensatie voor het teveel betaalde, wat neer zal komen op drie maanden wintergebruik van energie en een vergoeding voor immateriële schade, de tijd en de frustratie die de consument in dit dossier heeft moeten steken. Van de ongeveer 900 opgewekte kWh heeft de consument circa 75 niet kunnen verrekenen. De te betalen vergoeding moet dan € 300,– à € 400,– bedragen.

Standpunt van de ondernemer

Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

In september 2021 heeft de ondernemer hun activiteiten als energieleverancier op de Nederlandse consumentenmarkt gestart. Dit met de ambitie om een van de grotere energieleveranciers in de markt te worden. In juni 2023 is echter besloten te stoppen met deze activiteiten en dit is gedeeld met hun klanten op 19 juni 2023. Om daadwerkelijk te kunnen stoppen met de activiteiten is een plan opgesteld waarbij communicatie naar de klant voorop stond. Dit plan is vervolgens ook gedeeld met de Autoriteit Consument en Markt (“ACM”) en in nauw overleg afgestemd. Per 30 september 2023 zijn de activiteiten gestaakt en de klanten die er toen nog waren zijn per 1 oktober 2023 overgenomen door een andere leverancier.

De consument heeft 16 december 2022 een contract gesloten met startdatum 1 januari 2023 en heeft vanaf die dag elektriciteit afgenomen en ingevoerd op het net. In de zomermaanden is, nadat het gebruik over de eerste maanden van het jaar is gesaldeerd, een netto terug levering ontstaan die de consument met elektriciteitsconsumptie in de maanden oktober tot en met december 2023 wilde salderen.

Allereerst is van belang dat vastgesteld wordt dat de ondernemer het recht had het contract van de consument over te dragen. In de Algemene Voorwaarden Art 2.12 staat dat de ondernemer de rechten en plichten van de overeenkomst mogen overdragen aan een ander bedrijf, maar dat de ondernemer ervoor verantwoordelijk blijven dat het andere bedrijf de rechten en plichten nakomt. Per 1 oktober is het contract met de consument overgedragen. Overdracht is dus mogelijk, en hierna zal blijken dat daarbij geen inbreuk is of wordt gemaakt op de rechten en plichten die onder het contract aan de consument toekomen. Voor de goede orde: het contract is dus niet opgezegd.

De consument klaagt dat zijn gebruik in de maanden oktober tot en met december 2023 onder zijn nieuwe contract niet gesaldeerd kan worden met de productie die hij eerder in het jaar had opgebouwd. De mogelijkheid voor kleinverbruik klanten – zoals de consument – om te salderen is vastgelegd in artikel 31c Elektriciteitswet 1998. Hierin staat dat de leverancier bij factureren en het innen van leveringskosten, de elektriciteit die is verbruikt vermindert met de elektriciteit die door de klant is opgewekt en aan het net is gegeven, waarbij de vermindering maximaal de hoeveelheid is die de klant heeft verbruikt. De salderingsperiode is door de wetgever als twaalfmaandsperiode bedoeld, zodat opbrengsten in de zonnige zomermaanden gesaldeerd worden met donkere wintermaanden. Als binnen een saldeerperiode van twaalf maanden meer elektriciteit is opgewekt dan gebruikt, wordt hiervoor een vastgestelde vergoeding uitbetaald, en als het gebruik hoger is dan de opgewekte elektriciteit, wordt dit tegen de afgesproken vergoeding in rekening gebracht. Vgl. art. 2.12 Algemene Voorwaarden. Dit is onlangs bevestigd in een uitspraak van de kantonrechter Midden-Nederland, zittingsplaats Almere 1 maart 2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:788.

Als een klant tussentijds van leverancier verandert, of in het onderhavige geval als het contract wordt overgedragen aan een andere leverancier, vindt er echter een ‘knip’ plaats in de saldering. Er vindt op dat moment geen saldering plaats over twaalf maanden maar over een kortere periode. Dit is door de ACM bevestigd. Wat echter voor ogen moet worden gehouden is dat op het moment van overstap of overname, de klant bij de nieuwe leverancier aan een nieuwe salderingstermijn van twaalf maanden begint. Voor de consument begint deze periode op 1 oktober 2023, en loopt door tot 30 september 2024. Het gebruik van de consument gedurende de maanden oktober tot en met december 2023 wordt gesaldeerd met de opbrengst van de zomermaanden van 2024. Er vindt vanwege de overgang van het contract van de consument geen onderbreking van de mogelijkheid te salderen plaats, er is alleen geen achterwaartse, maar een voorwaartse saldering.

Een salderingsonbalans vanwege een ‘knip’ zal daarom alleen voor kunnen komen als er gesaldeerd moet worden binnen een salderingsperiode die korter is dan twaalf maanden; in het geval van de consument van 1 januari 2023 tot 30 september 2023.

Waar het in dit geval om gaat is of de consument door de contract overneming op 1 oktober 2023 bij zijn eindafrekening schade heeft geleden. De ondernemer is van mening dat daar geen sprake van is. Zoals aangegeven begint op het moment van overstap of overdracht een nieuwe twaalfmaandstermijn te lopen waarbinnen elektriciteitsgebruik en productie worden gesaldeerd. Zoals hierboven al aangegeven loopt in het geval van de consument de nieuwe salderingstermijn van 1 oktober 2023 tot en met 30 september 2024. De maanden oktober – december 2023 worden nu bij zijn nieuwe energieleverancier gesaldeerd met zijn productie in 2024. Daar ondervindt hij dus geen schade van.

Is er in dit geval sprake van schade vanwege misgelopen saldering als gevolg van een korter contractjaar? Eind september had de consument een netto terug levering van 915 kWh. Omdat de maanden oktober tot en met december 2023 buiten de saldering voor eindafrekening vallen, en dat de maanden zijn die de netto terug levering zouden doen afnemen, krijgt de consument dus meer uitbetaald dan wanneer saldering over een volle twaalfmaandsperiode zou plaatsvinden. De consument heeft juist vanwege de tussentijdse afrekening een ‘salderingsvoordeel’ behaald en optimaal kunnen profiteren van de zonnige maanden. Bij de eindafrekening heeft de consument over de opgewekte stroom die niet verrekend kon worden met verbruikte stroom, de contractuele terug levering vergoeding ontvangen van de ondernemer. Omdat geen sprake is van misgelopen verrekening en ook geen sprake is van schade, is er geen reden om een andere vergoeding dan de terug lever vergoeding te hanteren bij de eindafrekening. Een verrekening vergoeding die gelijk zou staan aan de inkoopprijs van elektriciteit zou effectief leiden tot een dubbele verrekening, en daar is zowel binnen het contract als binnen artikel 31c Elektriciteitswet geen aanleiding of mogelijkheid toe.

Verder valt erop te wijzen dat het voorstel van de consument om het contract niet per 1 oktober 2023, maar per einde contractdatum (1 januari 2024) te beëindigen is afgewezen wegens praktische problemen. Er zijn veel soorten contracten: met vaste of variabele tarieven en met verschillende looptijd (onbepaald, éénjarig, meerjarig). De overdracht aan een andere leverancier is technisch ingewikkeld en er moet inschrijving in een register plaatsvinden. Het zou betekenen dat de consument hun activiteiten nog lang zou moeten voortzetten. Daarom moet er een vaste einddatum zijn. Ook is nog onduidelijk welke schade de consument lijdt, omdat onduidelijk is wanneer de salderingsregeling vervalt; voorlopige kan hij blijven salderen over een twaalf maanden periode.

Beoordeling

De commissie heeft het volgende overwogen.

De commissie wijst er allereerst op dat de ondernemer op grond van artikel 2.12 van de Algemene voorwaarden van de ondernemer de mogelijkheid had om de met de consument gesloten overeenkomst over te dragen. Dat is ook gebeurd. Er was geen sprake van een beëindiging door de ondernemer welke werd gevolgd doordat de consument een nieuw contract aanging.

Bij de totstandkoming van de salderingsregeling is de wetgever er impliciet van uitgegaan dat indien de kleinverbruiker niet zelf tussentijds wijzigt er sprake zou zijn van een contract waarbij saldering plaats zou vinden binnen een periode van twaalf maanden. De vraag rijst dan hoe moet worden geoordeeld als er sprake is van een kortere periode door overdracht van rechten en plichten door de ondernemer: is het in die situatie mogelijk dat saldering en afrekening over een kortere periode dan twaalf maanden plaats vindt? De commissie beantwoordt die vraag in dit geval bevestigend.

De commissie wijst er daarbij op dat de salderingsregeling in 2004 van kracht is geworden door een aangenomen amendement op de wijziging van de Elektriciteitswet (Kamerstukken II 2003-04, 29372, nr. 45). Uit de voorgestelde wettekst en de toelichting daarop volgt dat de saldering plaatsvindt bij de jaarlijkse afrekening van de leverancier. Artikel 31c Elektriciteitswet is sindsdien een aantal maal gewijzigd, waarbij de woorden ‘jaarlijkse rekening van de leverancier’ uit de wettekst is verdwenen. Hiermee is evenwel niet beoogd het uitgangspunt van een jaarlijkse saldering en afrekening te wijzigen, maar naar het oordeel van de commissie betekent dit dat de wetgever voor bijzondere gevallen kennelijk een afwijkende regeling toelaatbaar heeft geacht, want anders hadden de woorden ‘jaarlijkse rekening van de leverancier’ niet uit de wettekst hoeven te worden geschrapt. De commissie meent dat in dit geval sprake is van een bijzonder geval nu de ondernemer binnen twee jaar heeft besloten haar activiteiten te beëindigen, de consumenten de mogelijkheid te bieden met een andere aanbieder een overeenkomst te sluiten en de nog resterende overeenkomsten over te dragen. De commissie volgt in deze het ter zitting door de ondernemer gevoerde verweer dat saldering over twaalf maanden in dit geval redelijkerwijs niet mogelijk is. Leveringsovereenkomsten starten op uiteenlopende data. Het is dus nooit mogelijk voor de ondernemer om de overdracht op een datum te doen plaatsvinden die voor alle klanten goed is. Overdracht betekent in dit geval ook dat de aansluitingen en leveringsovereenkomsten in de officiële registers van de netbeheerders op naam van een andere leverancier komen te staan die zelf een zogenaamde balanceringsverantwoordelijke heeft c.q. kan kiezen. Op het moment van overdracht moeten de reeds geleverde en ingevoede hoeveelheden energie conform de landelijke door de ACM vastgestelde spelregels daarom worden toegerekend aan de tot dat moment optredende partijen; hetgeen na de datum van overdracht wordt afgenomen en ingevoed wordt toegerekend aan de nieuwe leverancier/balanceringsverantwoordelijke op de betreffende aansluitingen.

Op grond van het vorenstaande is de commissie derhalve van oordeel dat de klacht ongegrond is. De ondernemer dient echter aan de consument een vergoeding te voldoen van € 75,– nu de consument in juni 2023 in onzekerheid verkeerde en veel tijd heeft moeten stoppen in de behandeling van het geschil. De commissie wijst daarbij op de overgelegde brochure `Hoe werkt salderen en terug leveren?’ waar op pagina 3 onder het kopje `Hoe werkt salderen nu leverancier (naam) de energiemarkt voor particuliere klanten gaat verlaten?’ wordt opgemerkt dat een en ander voor klanten nadelig kan uitpakken.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.

Beslissing

De ondernemer betaalt aan de consument een bedrag van € 75,–. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.

Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies.

De commissie wijst het meer of anders verlangde af.

Het door de consument verlangde wordt afgewezen.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie, bestaande uit de heer prof. mr. A.W. Jongbloed, voorzitter, mevrouw mr. W.H. van Oorspronk, mevrouw mr. L. Schots – Smit, leden, op 30 januari 2024.