In rekening gebrachte hoeveelheid water is een veelvoud van hetgeen normaal gesproken door een gezin wordt gebruikt: schatting naar redelijkheid en billijkheid

  • Home >>
  • Water >>
De Geschillencommissie




Commissie: Water    Categorie: Ondeugdelijke levering    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 56598

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil   Het geschil heeft betrekking op de jaarafrekening 2009/2010.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   Een nota van € 2.072,22 voor drinkwater is buitensporig hoog voor een 3-persoons huishouden met normaal waterverbruik. De meterstand 2.100 m3 klopt niet of er moet een lek ergens verborgen zijn. Ik ben de enige in de straat met een meterstand van 2.100 m3, iedereen zit onder de 900-1.000 m3, terwijl iedereen in mei 2006 hier is komen wonen. Het betreft nieuwbouwwoningen, opgeleverd in april 2006. De twee kinderen zijn overdag niet thuis. Voorgesteld/aangeboden een termijnbetaling door de ondernemer van € 178,– per maand is voor mij te hoog. Dat heb ik doorgegeven en een tegenbod gedaan van € 60,– per maand. De ondernemer heeft daarop niet gereageerd. De vloer onder de meter is kletsnat. De monteur van de ondernemer zegt dat het condens is. De CV-ketel had drie maal storing ‘code 8’. De woningbouw zegt dat het niet van invloed is op de waterstand. Ik heb zowel de ondernemer als de woningbouw aansprakelijk gesteld per aangetekende brief. Indien wij zulke grote verbruikers waren dan zouden de energiekosten ook aan de hoge kant zijn. De eerste nota, 3 december 2010: € 2.062,22, verbruik op de nota 554 m3, maar de afrekening is voor 1.554 m3. Per brief van 6 januari 2011 wordt de fout gecorrigeerd en is het bedrag € 2.040,57. Op de aanmaning is het bedrag weer € 2.062,22 en inmiddels verhoogd naar € 2.072,22 (plus € 10,– administratiekosten).   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   Overeenkomst tussen ons en de consument De consument vult op 14 april 2009 een overeenkomst tot waterlevering in. Zij geeft aan dat zij vanaf 30 april 2006 drinkwater verbruikt op het perceel te Amsterdam. Zij heeft zich niet tijdig bij ons aangemeld. Wij hebben gezien de tussenliggende periode van ongeveer drie jaar een installatiecontrole (1) gedaan en de gegevens bij de gemeente geraadpleegd. Op 22 oktober 2009 hebben wij haar aangemeld als klant per begindatum 1 januari 2008, anderhalf jaar later dan de begindatum dat zij zelf aan ons doorgeeft. Dit doen wij beleidsmatig bij alle klanten die zich na januari 2008 willen aanmelden met een begindatum voor januari 2008.   Op 31 oktober 2009 ontvangt zij haar eerste factuur [nummer] voor de periode 1 januari 2008 tot en met 21 oktober 2009 van € 499,99.   De eerste rekening die de consument ontvangt is factuur [nummer] ten bedrage van € 499,99 voor de periode 1 januari 2008 tot en met 21 oktober 2009. De eerste factuur betreft een grote periode en is daardoor hoger dan normaal. Er is een regeling getroffen voor de consument zodat zij niet in één keer hoeft te betalen, de regeling bestaat uit zes termijnen á € 83,33 per maand.   Waterschapsbelasting Er wordt door de consument herhaaldelijk gewezen naar de afbetaling van haar Waterschapsbelasting nota. In deze zaak moet duidelijk worden gemaakt dat tussen de Waterschapsbelasting en de drinkwaternota’s geen causaal verband bestaat. De consument is in beginsel belastingplichtig en ontvangt deze nota’s te goeder trouw. De Waterschapsbelasting wordt in de vorm van een aanslag opgelegd bij de consument. De heffingsmethode wordt wettelijk vastgesteld en daar hebben wij geen invloed op. Wij hebben daarin voornamelijk een uitvoerende functie. Tevens kan de consument aanspraak maken op kwijtschelding van die lasten. Indien zij deze bij de gemeente [plaatsnaam] aanvraagt, wordt door hen beoordeeld of zij in aanmerking daarvoor komt of niet. Na onderzoek is gebleken dat de consument niet in aanmerking komt voor kwijtschelding. Zij ontvangt een beschikking, dit type belasting alsnog te moeten voldoen. Voor drinkwater hanteren wij een geheel gescheiden administratie. Daar dit geschil hier over gaat, willen wij alleen ingaan op de argumenten daaromtrent. In de tabel ‘verschil drinkwater en waterschapsbelasting’ wordt kort ingegaan op de verschillen tussen beide nota’s. Indien de consument bezwaar wil maken tegen de Waterschapsnota’s dient zij zich te wenden tot een andere afdeling binnen ons bedrijf, namelijk de afdeling Waterschapsbelasting.   Wij hebben zelf contact opgenomen met die afdeling en het geschil betrof een kwijtscheldingsprocedure die tot twee maal toe niet is toegewezen. De consument heeft van de afdeling Waterschapsbelasting brieven ontvangen.   Verschil drinkwater en waterschapsbelasting Drinkwater: 1. Wij zijn de uitvoerende organisatie van de gemeente [plaatsnaam] 2. Drinkwaterfacturen op basis van een overeenkomst en verbruik. 3. Zelf aan- en afmelden. 4. Rekeningnummer: [nummer] 5. Gescheiden administratie: [adres]. Waterschapsbelasting: 1. Wij zijn ook de uitvoerende organisatie van het [naam ondernemer]. 2. [naam] Belastingen opgedragen door het Rijk. 3. Directe koppeling met de gegevens van de gemeente. 4. Rekeningnummer: [nummer]. 5. Gescheiden administratie: [adres].   Aansprakelijkheidsstelling in deze zaak Op 3 december 2010 ontvangt de consument van ons de jaarafrekening met factuurnummer [nummer] van € 2.062,22. Zij betwist het bedrag en zegt dat de lekkage is ontstaan door een fout van ons. Wij zijn als leverancier verantwoordelijk voor de levering van schoon drinkwater via haar aansluitingsleiding tot en met de watermeter in de woning, ook bronnen van de Rijksoverheid bevestigen deze omstandigheden. De leidingen in de woning vanaf de watermeter vallen onder de verantwoordelijkheid van de huiseigenaar, in dit geval is dat de woningbouwcoöperatie waar de consument huurder van is. Alle installaties behalve de watermeter vallen onder verantwoordelijkheid van de huiseigenaar. Gezien wij verantwoordelijk zijn voor de aansluitleidingen tot en met de watermeter, hebben wij de meter op 18 januari 2011 gecontroleerd op lekkages. Bij het onderzoek is gebleken dat er geen sprake was van een lekkage, maar van condensvorming in de meter. De consument is het niet eens met het resultaat van het onderzoek van 18 januari 2011 en verzoekt ons op 25 januari 2011 wederom om een nieuw onderzoek, inzake een second opinion. Wij gaan daarmee akkoord en plaatsen een betalingsblokkade op factuur [nummer]. Op 31 januari 2011 gaat onze buitendienst tussen 10.00 en 12.00 uur langs bij de consument. Zij controleren de meter op basis van de volgende punten: – Is er sprake van een lekkage? – Is er sprake van condens bij de meter? – Is de watermeter aangesloten op een leiding van een ander perceel, waardoor de meter het verbruik van derden anders dan de consument en haar gezin meet?   Na de installatiecontrole is gebleken dat de watermeter geen afwijkingen vertoont op basis van lekkages, condens en dat er geen sprake was van een illegale tap. De watermeterstand is op dat moment: 2.142 m3 en wordt in het systeem opgenomen. Wij kunnen niets anders dan beoordelen dat het verbruik juist is gemeten en op 3 februari 2011 stellen wij een betalingsregeling voor aan de consument inhoudende een aflossing van 12 termijnen van factuur [nummer] ten bedrage van € 2.062,22 à € 171,85 per maand. Uitgesloten kan worden dat het verbruik is ontstaan door een lekkage, condens en/of illegale aftap bij de aansluitingleiding. De consument gaat hier niet mee akkoord en zegt dat zij gerechtelijke stappen zal nemen voor het afhandelen van dit geschil.   Na de installatiecontrole die door ons is uitgevoerd, blijkt dat het hoge verbruik niet aan een defecte watermeter kan liggen, omdat deze naar behoren functioneert. Wij hebben de consument daarna meerdere malen verzocht om na te gaan of er sprake was van een lekkage in de binnenleidingen. Dit kan simpelweg worden nagegaan door ’s avonds de meterstand op te nemen en deze te vergelijken met de eindstand in de ochtend. Indien er in de nacht geen tot heel weinig drinkwater is verbruikt, zal de meterstand dat uitwijzen. Op deze manier kan de consument voorkomen dat zij onterecht kosten maakt door daarvoor een erkende loodgieter in te huren. Indien blijkt dat er wel hoogstwaarschijnlijk sprake kan zijn van een lekkage, kan zij op basis daarvan verdere stappen ondernemen. De consument heeft nooit getracht dit onderzoek in te stellen. Dit is van belang, aangezien de consument in aanmerking kan komen voor de lekreductieregeling. De verbruiker moet wel zelf aantonen middels een loodgietersrapport dat er een lek is geweest en dat deze naar behoren is verholpen. Tevens geeft de consument in haar brief van 24 februari 2011 aan dat het hoge waterverbruik niet door het gezin kan zijn veroorzaakt, omdat de energienota dan ook aan de buitensporige hoge kant zou zijn. Wederom willen wij verzoeken deze argumentatie buiten beschouwing te laten, gezien de vergelijking tussen beide voorzieningen in deze kwestie niet reëel is. De consument is tevens ook gestart met een eigen onderzoek bij haar buren met als resultaat dat hun waterverbruik drie maal lager was dan bij haar. Hierbij moet rekening worden gehouden met de volgende punten: – Uit hoeveel personen de verschillende gezinnen bestaan. – De leefwijze van de verschillende gezinnen. – De mate waarbij de gezinnen drinkwater verbruiken. – Verblijven de gezinnen voor een geruime tijd wel/niet in de woning. – Hebben de gezinnen wel/niet een watermeter. – Zijn er apparaten in de woning van de gezinnen die van invloed kunnen zijn op het verbruik van drinkwater?   Voor zover duidelijk is gemaakt, heeft de consument hier geen rekening mee gehouden.   Tevens stelt de consument de woningbouwvereniging en ons aansprakelijk voor het geleden verlies en van de immateriële schade die zij door deze zaak heeft geleden. Indien de consument de schade wil verhalen op de woningbouwvereniging, is zij gerechtigd haar te wenden tot hen. Zelf hebben wij redelijkerwijs stappen ondernomen om de lekkage bij de consument op te sporen. Wij zijn twee maal bij de consument langs geweest om een installatiecontrole uit te voeren. Bij dat onderzoek is gebleken dat het verbruik niet kan liggen aan de watermeter. Gezien feitelijk kan worden vastgesteld dat wij vanaf het hoofdleidingnet tot en met de watermeter verantwoordelijk zijn, hebben wij de consument gewezen op de mogelijkheden die zij kan ondernemen voor het nagaan van gebreken bij binnenleidingen bij de woning dat het verbruik zou kunnen verklaren. Zij heeft hier niet adequaat op gereageerd. Op 7 februari 2011 heeft de consument zelf beaamd dat de installatiecontrole heeft uitgewezen dat de lekkage niet door ons en/of onze apparaten is ontstaan. Zij bevestigt dit in haar brief en vraagt ons daarvoor om schriftelijk bewijs, zodat zij de woningbouw hiervoor aansprakelijk kan stellen. Op 22 februari 2011 gaan wij in op dat verzoek. Wij hebben van de consument geen bericht ontvangen dat de woningbouwvereniging de binneninstallatie van haar woning heeft nagekeken. Tevens is het bij ons niet bekend of de CV-ketel ook in dat onderzoek is meegenomen en/of deze in orde is gebleken.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen. Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting is de commissie van oordeel dat de ondernemer weliswaar gelijk heeft wanneer naar voren wordt gebracht dat de consument zelf verantwoordelijk is voor eventueel slecht functioneren van de binneninstallatie. Anderzijds is de commissie van oordeel dat de in rekening gebrachte hoeveelheid water een veelvoud is van hetgeen normaal gesproken door een gezin wordt gebruikt. Onder de gegeven omstandigheden acht de commissie het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar dat het totale bedrag van ruim 2.000 euro aan de consument in rekening wordt gebracht. Daarom zal de commissie een schatting maken welke hoeveelheid door de ondernemer in redelijkheid bij de consument in rekening kan worden gebracht. Naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid zal de commissie dit bedrag vaststellen op een bedrag van € 1.000,–.   Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   De consument is terzake de factuur van € 2.062,22 een bedrag van € 1.000,– aan de ondernemer verschuldigd.   Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 25,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.   Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 25,–.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie en Water, op 21 september 2011.