Commissie: Particuliere Onderwijsinstellingen
Categorie: Informatie
Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ten dele gegrond
Referentiecode:
173860/175347
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
De consument voert aan dat de ondernemer oud en incompleet lesmateriaal heeft geleverd. Bovendien heeft de consument geen gebruik kunnen maken van de praktijkdag, omdat deze pas na het examen stond gepland. Derhalve verlangt de consument restitutie van het lesgeld. De ondernemer betwist het gebruik van incompleet en verouderd lesmateriaal. Ook geeft de ondernemer aan dat de praktijkdag nu eenmaal twee keer per jaar gehouden wordt. Verder wordt aangevoerd dat de ondernemer de consument tegemoet heeft willen komen door een kosteloze verlenging van de opleiding met zes maanden aan te bieden. De commissie benoemt dat de ondernemer heeft erkend dat informatie onzorgvuldig en te laat is verstrekt. Daarbij had de ondernemer vooraf moeten melden dat de consument geen gebruik zou kunnen maken van de praktijkdag, aldus de commissie. Gelet op het voornoemde beslist de commissie dat 25% van de opleidingskosten aan de consument terugbetaald moeten worden.
De uitspraak
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 29 december 2021 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het verzorgen van de opleiding Buitengewoon Opsporingsambtenaar tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 372,90.
De opleiding werd verzorgd vanaf omstreeks 31 december 2021.
Het geschil betreft de vraag of de opleiding voldeed aan de eisen, die de consument eraan mocht stellen.
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Volgens de consument heeft de ondernemer verouderd en incompleet lesmateriaal aangeleverd.
Bovendien heeft de consument niet de mogelijkheid gehad een praktijkdag bij te wonen, deze was pas na het examen van de consument gepland.
Juist de praktijkdag was voor de consument de reden voor het gaan volgen van de opleiding. De ondernemer heeft dus wanprestatie gepleegd.
De consument verlangt terugbetaling van het lesgeld.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Volgens de ondernemer is geen sprake van verouderd lesmateriaal.
Ten aanzien van de praktijkdag merkt de ondernemer op dat deze nu eenmaal tweemaal per jaar georganiseerd wordt.
Om de consument tegemoet te komen heeft de ondernemer, na aanmelding van het geschil bij de commissie, kosteloze verlenging van de opleiding met zes maanden aangeboden.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De ondernemer heeft erkend dat informatie onzorgvuldig is verstrekt en bovendien veel te laat.
De commissie merkt daarover op dat van een opleider zorgvuldige informatie verwacht mag worden als iemand zich bij die opleider aanmeldt voor een cursus. Als vanuit de opleider bekend is/moet zijn dat de praktijkdag die onderdeel van het onderwijspakket uitmaakt niet voorafgaand aan het examen gevolgd kan worden vanwege de planning en het tijdstip van de cursus moet dat bij aanmelding aan de student meegedeeld worden.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat dit onderdeel van de klacht gegrond is.
Aan de andere kant heeft de consument onvoldoende aannemelijk gemaakt – en de commissie is daar ook niet op andere gronden van overtuigd geraakt – dat de opleiding op zich niet in orde is.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat dit onderdeel van de klacht ongegrond is.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht als geheel ten dele gegrond is.
De commissie is van oordeel dat aan de consument een vergoeding toekomt, welke vergoeding door de commissie, met inachtneming van de redelijkheid en billijkheid, wordt vastgesteld op 25% van de opleidingskosten.
Daarom dient de ondernemer € 93,23 aan de consument terug te betalen.
De ondernemer dient bovendien de helft van het door de consument betaalde klachtengeld te vergoeden, de door de ondernemer te betalen bijdrage in de kosten van behandeling van het geschil worden gematigd met 50%.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 93,23. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.
Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies.
De commissie wijst het meer of anders verlangde af.
Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 53,75 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.
De behandelingskosten worden gematigd met 50%.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Particuliere Onderwijsinstellingen, bestaande uit mr. F.H.C.M. van Schaijk, voorzitter, mr. J.A. Frederik en mr. P. Rijpstra, leden, op 21 juli 2022.