
Commissie: Groen
Categorie: Informatie
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
59555
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 11 maart 2009 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het verrichten van overeengekomen werkzaamheden (aanleggen van onder meer verharding in de tuin van de consument) met levering van de daartoe benodigde materialen tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 11.440,76, één en ander conform offerte d.d. 27 januari 2009. De werkzaamheden zijn verricht in mei 2009. De consument heeft op 3 mei 2010 en 21 juni 2010 de klacht voorgelegd aan de ondernemer. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. De ondernemer heeft in opdracht en voor rekening van de consument een natuurstenen terras aangelegd. Medio 2010 bleek dat het terras was verzakt en dat de voegen langs de buitenmuur aan de slaapkamerkant begonnen te scheuren. Bij de aanleg van het terras is een afvoergoot niet goed aangelegd. Deze is niet goed aangesloten op de hemelwaterafvoer, waardoor er water in blijft staan. De aansluiting op de hemelwaterafvoer is niet lekvrij. De hemelwaterafvoer ligt onder het terras. Daarvoor is geen juiste pvc-leiding gebruikt. Daarnaast is de aansluiting op de hemelwaterafvoer niet afgekit, zodat er water tussen kan lopen en zand kan uitspoelen. Bovendien is bij de aanleg van het terras niet de overeengekomen 10m³ grond uitgegraven, maar slechts 5m³. De ondernemer heeft geen bodemgesteldheidsonderzoek verricht en er zijn geen betonstelmatten gebruikt ter stabilisatie van het zandbed. Volgens de ondernemer zou de verzakking zijn veroorzaakt door een open stootvoeg, waardoor zand is weggelopen. Dat kan echter niet, want die voeg is slechts 10 mm breed en niet dieper dan 15 cm. daar kan de hoeveelheid zand die is weggestroomd niet in verdwenen zijn. Naar aanleiding van het deskundigenbericht heef de consument nog opgemerkt dat hij zich daarin kan vinden, waarbij hij wel de kanttekening heeft geplaatst dat hij betwijfelt of de tegels onbeschadigd opgepakt kunnen worden. Zouden er tegels kapot gaan en nieuwe geplaatst moeten worden, dan leidt dat tot kleurverschil. Voorts betwijfelt de consument of de geschatte kosten van herstel voldoende zullen zijn. Ten slotte merkt hij op dat bij herstel goede afspraken gemaakt moeten worden, omdat de af- en aanvoer van materialen slechts door de woning van de consument kan plaatsvinden. De consument verlangt een correcte aansluiting van de afvoergoot op de hemelwaterafvoer, een juiste aansluiting daarvan, het aanbrengen van een extra afvoer, het opnieuw voegen van de buitenzijde van het terras (grenzend aan de woning van de consument) met een flexibele voeg en het deugdelijk herstel van de geconstateerde verzakkingen. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. Het verzakken is het gevolg van een constructiefout die de aannemer bij de bouw van het huis heeft gemaakt. In de muur, ongeveer 30 cm onder het maaiveld, bevindt zich een open stootvoeg. Die hoort daar niet te zitten. Volgens de ondernemer is in deze opening grond weggespoeld. Door de stootvoeg kon een stok van 50 cm lang in het gat worden gestoken. Deze bood dus wel voldoende ruimte om een grote hoeveelheid zand weg te laten lopen. Onder de tegel was een holle ruimte ter grootte van een emmer waar geen grond meer aanwezig was. Bij een bezoek op 1 maart 2011 is geconstateerd dat de afwatering waterdicht was. Er is niet meer grond afgegraven dan nodig was. Omdat volstaan kon worden met het afgraven van 5m³ grond is de consument voor het overige gecrediteerd. De hemelwaterafvoer is deugdelijk aangesloten. Het is juist dat de tegels langs de afvoergoot niet zijn afgekit, maar dat is ook niet gebruikelijk bij een buitenterras. De stabilisatie en de voegen zijn waterdoorlatend. Kitten langs de tegels heeft geen enkele functionele meerwaarde. Er is inderdaad geen bodemgesteldheidsonderzoek gedaan en er zijn geen betonstelmatten gebruikt. Het uitvoeren van een dergelijk onderzoek en het gebruik van deze matten zijn bij het aanleggen van een terras ook niet gebruikelijk. Om deze redenen kan de ondernemer niet instemmen met de oplossing die de consument verlangt. Naar aanleiding van het deskundigenbericht heeft de ondernemer nog opgemerkt dat de ondernemer door het opnemen van een voorbehoud in de offerte heeft aangegeven dat hij er van uitging dat de bodem voldoende draagkrachtig zou zijn. Daar volgt al uit dat dit niet is onderzocht. Niet gebleken is dat dat niet het geval zou zijn geweest en bovendien heeft de ondernemer door het opnemen van dit voorbehoud aangegeven dat een bodemgesteldheidsonderzoek niet bij de prijs was inbegrepen. De opmerking kan worden beschouwd als een waarschuwing aan de consument dat de ondergrond voldoende stabiel diende te zijn. Een garantie dat dat het geval was valt in deze opmerking in de offerte niet te lezen. In dit verband verwijst de ondernemer naar artikel 17 sub 8 van de toepasselijke algemene voorwaarden. Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. Pas bij het onderzoek van de deskundige bleek mij dat het terrein was opgespoten. Bovendien bleek dat de woning geheid was. Ik heb begrepen dat in elk geval in de aankoopcontracten van andere buurtbewoners de aannemer de aansprakelijkheid voor verzakkingen heeft uitgesloten. Ik ben zelf niet bekend in dit terrein, maar het is kleigrond en die krimpt en zet uit bij droogte en natte omstandigheden. Omdat ik niet bekend was met de situatie ter plekke heb ik daar met de consument niet over gesproken. Had ik geweten dat het perceel was opgespoten en dat de woning geheid was, dan zou ik nader vragen zijn gaan stellen. Ik doe 300 tot 350 tuinen per jaar en dan kan ik niet bij elke tuin een onderzoek naar de bodemgesteldheid instellen. Ik werk zo al acht jaar en heb ook elders in de buurt bij de consument tuinen gemaakt. Dit probleem heb ik nog nooit meegemaakt, ook niet bij die andere tuinen daar in de buurt. Ik ben nu van mening dat de oorzaak niet voor mijn rekening komt. De oorzaak zit hem in de open stootvoegen, waardoor zand weg kan. De oplossing van dat probleem en de gevolgschade komen voor rekening van de aannemer die het huis heeft gebouwd. Maar ik heb begrepen dat de consument niet meer zo’n heel goed contact heeft met de aannemer. Ik ben overigens wel verzekerd tegen dit soort schades, maar mijn verzekeraar neemt vooralsnog het standpunt in dat eerst mijn aansprakelijkheid vast zou moeten komen staan. De stootvoegen zitten rondom de hele woning onder het maaiveld, om de paar meter. De patio ligt midden in de tuin. De tegels liggen op afschot van de zijkant naar de afvoergoot. De zijden van de patio die tegen de woning aan liggen verzakken. In het midden liggen de tegels nog op niveau. In het midden van de patio zit een knik. De stabilisatielaag is gebroken. Voor die laag heb ik een mengsel gebruikt van 175 kg cement per m³ zand. Dat krijg ik rechtstreeks van de betoncentrale. Deskundigenrapport De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport, voor zover thans van belang, het volgende vastgesteld. Voor de aanleg van de verharding in deze patio tuin is het volgens de deskundige wel nodig om een bodem gesteldheids onderzoek te doen. Het was bekend bij de ondernemer dat de grondslag van de patio door de bouwaannemer is opgehoogd tot +/- 15 centimeter onder het toekomstig maaiveld. Het onderzoek moest zich erop richten of de verdichting van deze grond, die door derden is aangebracht, voldoende was om verzakkingen na aanleg van de verhardingen uit te sluiten. De aanleg van de verharding in de patio (het terras) vertoont in de voegen langs de randen en in het midden scheuren. Het gehele terras is enkele millimeters verzakt (zichtbaar bij de omliggende muren c.q. deurkozijnen). Daarnaast zijn er nog op diversen plaatsen kleine verzakkingen zichtbaar in het terras. Ter plaatse van de aansluiting van de afvoergoot naar de hemelwaterafvoer was het terras opgebroken om inspectie uit te voeren (door consument en ondernemer in voorjaar 2011) en de oorzaak van de verzakkingen te achterhalen. Ter plekke heeft de deskundige waargenomen dat de tegels zijn aangebracht op een gestabiliseerd zand-/betonbed van ongeveer 20 centimeter. Dit was zichtbaar ter plaatse van aansluiting afvoergoot. Op een andere plaats langs de rand was de laag maximaal 10 centimeter. In het gestabiliseerd zandpakket zijn de rillen van de afrij profielen niet uitgevuld. De afvoergoot (acodrain) ligt iets dieper dan de aansluitende tegels, in de eerste twee elementen blijft water staan. De aansluiting naar de hemelwaterafvoer in de bodem van het laatste element is niet vakkundig uitgeboord en niet afgekit. De verbindingsbuis (ø 80 mm PVC) naar de bestaande hemelwaterafvoer (ø 110 mm PVC) is niet rechtstreeks op de hemelwaterafvoer aangesloten. De buis is aangesloten op de bestaande regenwater afvoer van het dak middels het tussenplaatsen van een T-stuk. Dat T-stuk is middels een verbindingsbuis (ø 80 mm PVC) aangesloten op de bestaande hemelwaterafvoer. De verrekening van het minder uitgraven en afvoeren van overtollige grond is niet van toepassing omdat er een vaste aanneemsom is afgesproken. Nu de verzakkingen van de ondergrond uitgewerkt zijn (de aanleg was in voorjaar 2009), is herstel op een minder ingrijpende manier uit te voeren. De deskundige adviseert om alle tegels op te nemen, de reeds aanwezige stabilisatie laag opnieuw af te egaliseren met gestabiliseerd fijn korrelig zand en op plekken waar de stabilisatie minder dan 15 centimeter aanwezig is (te controleren middels het boren van enkele proefgaten) aan te vullen tot minimaal 15 centimeter. Hierna kunnen de tegels opnieuw worden gelegd met een maximaal afschot van 1% en moet nieuw voegmateriaal worden aangebracht. De voegen aansluitend aan de bestaande muren, kozijnen, moeten minimaal 5 millimeter zijn. De afvoergoot (acodrain ) moet opnieuw worden gesteld met gebruik van elementen die een aansluitend afschot profiel hebben. In het laatste element moet op een vakkundige manier een gat worden uitgeboord. De verbindingsbuis vanaf de goot naar de hemelwaterafvoer dient direct te worden aangesloten op de aanwezige hemelwaterafvoer (ø 110 mm PVC). De stortkosten van de minder uitgegraven grond zijn conform de prijsafspraak verrekend. De deskundige begroot de hiermee gemoeide kosten op € 4.450,60 inclusief BTW, een en ander conform specificatie in diens rapport. De ondernemer geeft in zijn prijsaanbieding aan dat hij er van uit gaat dat de ondergrond voldoende draagkrachtig is om hierop het straatwerk aan te brengen. De consument mag er dan van uitgaan dat dit is gecontroleerd door de ondernemer. Zoals reeds eerder vermeld in dit rapport is geen onderzoek gedaan naar de draagkracht van de ondergrond. De deskundige sluit uit dat de klacht is ontstaan door het wegstromen van zand door een open stootvoeg, al dan niet veroorzaakt door oppervlaktewater dat doorsijpelt via de voeg en het stabilisatie pakket. Het wegspoelen van zand via de stootvoeg, geconstateerd tijdens de inspectie in voorjaar 2011 door consument en ondernemer, is veroorzaakt door de druk van de waterkolom die zich opbouwt tijdens extreme regenbuien in de regenpijp. Het water werd via de acodrain terug gestuwd naar het terras waardoor het terras overstroomde. Omdat de acodrain en de aansluitingen niet goed afgedicht waren is ondergronds water en zand weggespoeld naar de stootvoeg. Nu de acodrain rechtstreeks met een goede verbinding wordt aangesloten op de bestaande hemelwaterafvoer is ondergrondse uitspoeling uitgesloten. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Uitgangspunt bij de beoordeling in zaken als de onderhavige is dat de ondernemer op grond van zijn kennis en ervaring mag worden aangemerkt als deskundige en een consument doorgaans als leek. Op grond van zijn deskundigheid mag van de ondernemer worden verwacht dat hij op de hoogte is van de risico’s die een bepaalde bodemgesteldheid met zich mee kan brengen. Van een ondernemer mag dan ook worden verwacht dat hij zich verdiept in het terrein waarin hij aan het werk gaat, te meer omdat de bodemsoort en -gesteldheid bepalend kan zijn voor de vraag welk levend materiaal kan worden gebruikt en het werken van een ondergrond gevolgen kan hebben voor aan te brengen bestrating en/of bebouwing. Zulks geldt temeer wanneer het voor de ondernemer nieuw terrein betreft, zoals in dit geval. Om die reden is de commissie van oordeel dat enkel en alleen het opnemen van een zinnetje in de offerte waarin is vermeld dat de ondernemer ervan uitgaat “dat de ondergrond geschikt is” niet voldoende is om hem te vrijwaren van aanspraken als de onderhavige. De ondernemer (als deskundige) kan en mag er immers niet op vertrouwen dat de consument (als leek) zich realiseert wat de consequenties van de toestand van de ondergrond kunnen zijn bij de uitvoering van de opgedragen werkzaamheden. Als leek zal het de consument niet altijd direct duidelijk zijn welke feiten in dat verband van belang zijn en waarvan hij dan mededeling zou moeten doen aan de ondernemer. Daarom is het aan een ondernemer om een consument gericht te bevragen op die feiten en omstandigheden die voor hem bij het maken van de tuin van belang kunnen zijn. In dit geval heeft de ondernemer dat niet gedaan. Evenmin heeft hij voor aanvang van het werk een bodemgesteldheids-onderzoek uitgevoerd of laten uitvoeren. Evenmin is de commissie gebleken dat de ondernemer eigener beweging werkzaamheden heeft uitgevoerd om de ondergrond onder de stabilisatielaag dusdanig te verdichten dat verder inklinken zou zijn uitgesloten. Voor zover het mankement aan het terras kan worden geweten aan het werken of inklinken van de ondergrond, is de commissie dan ook van oordeel dat de oorzaak daarvan valt te herleiden tot een nalaten aan de zijde van de ondernemer om zich in voldoende mate te informeren omtrent de toestand van de ondergrond. Op grond van de waarnemingen van de deskundige, als omschreven in diens rapport, komt de commissie tot het oordeel dat een deel van de problemen met het terras inderdaad aan het werken of inklinken van de ondergrond kan worden geweten. De deskundige constateert onder meer: “De aanleg van de verharding in de patio (het terras) vertoont in de voegen langs de randen en in het midden scheuren. Het gehele terras is enkele millimeters verzakt (zichtbaar bij de omliggende muren c.q. deurkozijnen). Daarnaast zijn er op nog op diversen plaatsen kleine verzakkingen zichtbaar in het terras.” Met name uit het feit dat het gehele terras is verzakt en op meerdere andere plaatsen dan langs de wanden van de woning (kleine) verzakkingen vertoont leidt de commissie af dat het werken of inklinken van de ondergrond (mede) de oorzaak is van de problemen met het terras. Dat de open stootvoegen in de woning daarbij ook een rol spelen, kan de commissie niet uitsluiten, maar dat dat de enige oorzaak is van de klachten van de consument acht de commissie niet aannemelijk. Daar komt bij dat de deskundige in zijn rapport de open stootvoegen uitsluit als oorzaak voor de geconstateerde problemen. Daarbij merkt de commissie op dat uit het rapport van de deskundige volgt dat de afvoergoot op evidente wijze onjuist op de hemelwaterafvoer is aangesloten, waardoor een deel van de ondergrond onder de stabilisatielaag is uitgespoeld. De ondernemer heeft verwezen naar artikel 17, lid 8 van de toepasselijke algemene voorwaarden (Algemene Voorwaarden [branchevereniging ondernemers] in het groen 2010). Deze bepaling luidt als volgt: “De ondernemer is niet aansprakelijk voor schade voortvloeiende uit verzakking van bodem/ grond of teelaarde indien deze verzakking geen verband houdt met het aanbrengen, de bewerking of verwerking van de grond, bodem of teelaarde.” De commissie is van oordeel dat een beroep op deze bepaling in dit geval niet opgaat. De oorzaak voor de verzakking is immers (in elk geval voor een deel) gelegen in de bewerking van de ondergrond, die onvoldoende is verdicht. Een redelijke uitleg van de aangehaalde bepaling brengt met zich mee dat het nalaten van een benodigde bewerking wordt gelijkgesteld met “de bewerking” als genoemd in deze bepaling. Dit alles voert de commissie tot de slotsom dat de ondernemer gehouden is zorg te dragen voor herstel van het terras. De commissie is niet gebleken dat overwegende bezwaren bestaan tegen het opdragen van dit herstelwerk aan de ondernemer. Het herstel dient plaats te vinden overeenkomstig de aanbevelingen van de deskundige, waarbij partijen in onderling overleg de nodige maatregelen dienen te treffen om te voorkomen dat hierbij schade wordt aangericht aan het interieur van de woning, mocht de af- en aanvoer van materialen door de woning dienen plaats te vinden. Zijdens de consument is erop gewezen dat de mogelijkheid niet valt uit te sluiten dat bij het verwijderen van de tegels één of meer tegels zodanig beschadigd zal of zullen raken dat vervanging noodzakelijk is. De daarmee samenhangende kosten komen als herstelkosten voor rekening van de ondernemer. De consument heeft erop gewezen dat bij een eventuele vervanging van beschadigd geraakte tegels kleurverschil kan optreden. De commissie merkt dienaangaande op dat bij vervanging een klein kleurverschil wellicht in de loop der tijd door de inwerking van licht en neerslag zal verdwijnen. Mocht de consument er met het oog op dit risico echter de voorkeur aan geven om alle tegels te vervangen, dan acht de commissie redenen aanwezig om in dat geval de kosten van nieuwe tegels voor rekening te laten van de consument. De commissie kan immers niet uitsluiten dat een deel van de problemen toch is ontstaan door de open stootvoegen, want de ondernemer heeft er ter zitting op gewezen (en de deskundige constateert dat ook) dat de tegels niet op één plaats langs de wand van de woning verzakken, maar dat de voegen langs de randen in het algemeen scheuren vertonen. Voor zover die omstandigheid (open stootvoegen onder het maaiveld) mede bijdraagt aan de klachten kan dat de ondernemer niet worden verweten. Een redelijke verdeling van de met het herstel gemoeide kosten brengt dan met zich mee dat, mocht de consument ervoor kiezen alle tegels te vervangen, de kosten van vervangende tegels voor rekening van de consument blijven. In aanvulling op het voorgaande geeft de commissie de consument in overweging om – mocht hij zekerheid willen omtrent de onmogelijkheid dat zand in de stoorvoegen weg loopt – na verwijdering van de tegels zelf maatregelen te treffen ter voorkoming daarvan, bijvoorbeeld door van de gelegenheid gebruik te maken de open stootvoegen alsnog dicht te maken door middel van voegwerk. Het voorgaande voert dan tot na te melden beslissing. Beslissing De ondernemer voert de herstelwerkzaamheden uit overeenkomstig het advies van de deskundige onder levering van de daartoe benodigde materialen, waaronder – zo de consument dat wenst – vervangende tegels. De ondernemer brengt de consument ter zake geen kosten in rekening, behoudens – zo de consument vervanging van de tegels wenst – de kosten van vervangende tegels. Partijen dienen elkaar over en weer in de gelegenheid te stellen aan hun verplichtingen uit dit bindend advies te voldoen. Een en ander dient te geschieden binnen een termijn van vier maanden na de verzenddatum van dit bindend advies. Indien een en ander door handelen of nalaten van de ondernemer niet binnen de gestelde termijn is geschied, kan de consument zich weer tot de commissie wenden zonder opnieuw klachtengeld te betalen. De commissie wijst het meer of anders verlangde af. Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 50,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 230,–. Aldus beslist door de Geschillencommissie Groen op 10 januari 2012.