Inschakelen van andere deskundige dan door de commissie benoemd niet nodig

  • Home >>
  • Groen >>
De Geschillencommissie




Commissie: Groen    Categorie: Deskundigenonderzoek    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: GRO03-0012

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit een op 25 mei 2001 tussen partijen totstandgekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het aanleggen van een tuin met sierbestrating en bijkomende werkzaamheden tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 10.677,45. Het werk is opgeleverd in het najaar van 2001.   De consument heeft een bedrag van € 1.706,21 niet betaald en bij de commissie gedeponeerd. De consument heeft op 21 maart 2003 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   De problemen met de ondernemer, welke verband houden met een gebrekkige uitvoering van de overeengekomen werkzaamheden, dateren eigenlijk al van augustus 2001. Er is sprake van een duidelijke tekortkoming aan de zijde van de ondernemer. Wij hebben [onze deskundige] geraadpleegd, die in een rapport d.d. 17 maart 2003 een overzicht heeft gegeven van de gebreken en de door de ondernemer veroorzaakte schade. Kort samengevat komen deze op het volgende neer. Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden is met een shovel schade toegebracht aan een in de tuin aanwezige beuk, zowel aan de bast als aan het wortelstelsel. Uit een bij het rapport van [onze deskundige] gevoegde rapportage van [boomspecialisten] blijkt dat er € 244,15 nodig is voor reparatie van de directe schade en € 1 457,98 voor preventieve maatregelen om te voorkomen dat de boom vroegtijdig afsterft. Wij hebben de schade laten herstellen en de genoemde maatregelen laten uitvoeren. Dat heeft ons dus in totaal € 1.702,13 gekost. De boom staat er op dit moment goed bij. De gebreken bestaan in hoofdzaak uit het in ongelijke mate verzakken van de bestrating en een ingestorte waterval, die inmiddels is verwijderd. Wij hadden wel gerekend op een geringe, maar gelijkmatige verzakking, omdat ons huis op veengrond staat, maar de wijze waarop en de mate waarin de verzakking is opgetreden, is voor ons onaanvaardbaar. Voor de details van alle gebreken verwijs ik naar het overgelegde rapport. [Onze deskundige] begroot de schade op € 8.693,42, buiten de reeds genoemde schade aan de boom. Als de boom zou moeten worden vervangen, zou dat nog eens € 10.750,– kosten. De expertise van [onze deskundige] kost € 1 606,50 en diens commentaar op het rapport van de door de commissie ingeschakelde deskundige € 803,25. Verder hebben wij kosten van rechtsbijstand moeten maken. Wij zijn het met de cijferopstelling van de door de commissie ingeschakelde deskundige niet eens en verzoeken de commissie uitspraak te doen op basis van de bevindingen van [onze deskundige]. De relatie met de ondernemer, die wij een ernstig tekort aan vakmanschap verwijten, is dermate verstoord dat wij niet wensen dat hij herstelwerkzaamheden verricht. Wij geven dus de voorkeur aan schadevergoeding in geld. Daarbij komt dat wij de overeenkomst al onderhands hebben ontbonden.   De consument verlangt vergoeding van alle hierboven genoemde schadeposten, alsmede van de door hem gemaakte kosten van rechtsbijstand.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   In het deskundigenrapport dat aan de commissie is uitgebracht staat dat de schade aan de boom zeer gering is. Een deel van de schade is reeds door ons hersteld. Daarnaast hebben wij een vergoeding aan de consument verstrekt van € 245,–. [De deskundige van de commissie] heeft de herstelkosten op € 152,50 begroot, zodat wij in feite te veel hebben vergoed. Een verdergaande vergoeding vinden wij niet noodzakelijk, aangezien de huidige conditie van de boom goed is. Wij onderschrijven het oordeel van [de deskundige van de commissie] dat de verzakking het gevolg is van inkrimping van de bodem. Dat is een algemeen bekend feit bij veengrond. Bovendien hebben wij de consument hiervoor nog eens expliciet tevoren gewaarschuwd. Ondanks deze waarschuwing wilde de consument de uitvoering hebben zoals deze is geworden. Als de tuin zou zakken, zouden wij weer opdracht krijgen om deze op te hogen. Als wij de tuin hadden moeten onderheien, zou de offerte veel hoger zijn uitgekomen. De consument heeft daarvoor niet gekozen. Het feit dat de tuin nu is verzakt, is naar onze mening dan ook voor rekening van de consument. Wel hebben wij de kosten van de afgebroken fonteinbak ad € 310,84 gecrediteerd, aangezien deze ondeugdelijk was. In totaal hebben wij dus € 555,84 gecrediteerd. Rekening houdend met deze crediteringen hebben wij nog € 1.706,21 te vorderen, het door de consument in depot gestorte bedrag.   Deskundigenrapport   De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport, voorzover thans van belang, het volgende vastgesteld.   De schade aan de beuk heeft zich, na behandeling, prima hersteld. Wellicht zal de beschadiging aan de bast over enkele jaren onzichtbaar zijn. Het valt verder aan te nemen dat er wat haarwortels zijn verdwenen. Gelet op het goede herstel van de wond en de sterke wortelvorming in de boomkrans, welke zich zelfs voortzet in de puinlaag, zal van deze afschraping van wortels geen vervolgschade te verwachten zijn. De herstelkosten raamt de deskundige op € 152,50.   Het gehele verzakkingsproces in de tuin, met uitzondering van de zettingsproblemen van de sleuf langs de huismuren, is een gevolg van het inkrimpen van de bodem. De bestrating van de tuin sluit keurig aan op de openbare bestrating over de gehele breedte van de oprit en het toegangspad. Het inklinken van de grond gaat daar dus gelijk op. De klinkers boven de tempexplaten tegen de muur zijn niet geheel op gelijke hoogte gebleven. Ondanks de “kleef” tegen de muur zakken dus ook de tempexplaten. De komvormige verzakking in de bestratingstroken langs de diverse muren is overduidelijk een gevolg van zetting, ontstaan door onvoldoende verdichting van de ondergrond. Op de plaatsen waar de fundering naar buiten doorloopt worden de verschillen extra zichtbaar. Opvallend is daarbij dat er geen hoogteverschillen ontstaan tussen de verharding (met het door de consument gewraakte puingranulaat als ondergrond) en de borders. Als een extra zetting veroorzaakt is door het gekozen puingranulaat, dan is niet duidelijk hoe deze zich kan voortzetten in de gehele tuin, dus ook daar waar zich geen puingranulaat bevindt. Ook het verzakkingsniveau van het terrasmuurtje, dat een eigen funderingsplaat heeft, is gelijk aan die van de bestrating, gefundeerd met puingranulaat. Om het totale verzakkingsproces te voorkomen, zou de hele tuin moeten worden onderheid. Legt men het zwaartepunt bij het onvoldoende verdicht zijn van de ondergrond na het ingraven van de tempexplaten, dan kan volstaan worden met een eenvoudiger oplossing (volgt beschrijving van de aanbevolen herstelwerkzaamheden, die een bedrag vergen van € 2.465,–).   Een aantal stenen welke op het terrasmuurtje waren gelijmd heeft losgelaten. Waarschijnlijk is niet een onjuist lijmen de oorzaak, maar eerder het feit dat er sprake is van een strak bestratingswerk, waardoor bij het eerste zakken te veel spanning in de toplaag is ontstaan. (Volgt aanbevolen herstelwijze, waarvan de kosten worden begroot op € 510,–).   De watervalbak was tijdens de beoordeling niet meer aanwezig. De kwaliteit daarvan is dus niet meer te beoordelen.   Er is schade geweest aan een verdeelstuk van de beregeningsinstallatie. Dit verdeelstuk is inmiddels vervangen, zodat een beoordeling niet meer mogelijk is. De deskundige acht het echter onwaarschijnlijk dat een kwaliteits- of constructiefout bij de installatie niet zou zijn ontdekt. Een mechanische schade of vorstschade is eerder aannemelijk. De gestelde tekortkomingen in de beplanting zijn niet te beoordelen vanwege het ontbreken van een duidelijk beplantingsplan. Schade aan de Coniferenhaag en de Taxus is nog minimaal waarneembaar.   De fietsenberging is bijzonder onvakkundig gemaakt. Geen enkele voorziening om het geheel van onderuit te ondersteunen is getroffen, waardoor het geheel hangt te zwabberen aan een bovenbalkje. Ook de constructie van het dak is duidelijk onvoldoende. (Volgt aanbeveling tot herstel waarvan de kosten worden begroot op € 546,50).   De totale herstelkosten inclusief BTW, worden door de deskundige begroot op € 4.372,06.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   De ondernemer is voor de door hem erkende schade aan de beuk aansprakelijk. De commissie is van oordeel dat het de consument niet valt toe te rekenen dat hij, buiten de reparatie van de directe schade, ook opdracht heeft gegeven tot het verrichten van de door [de deskundige] aanbevolen preventieve maatregelen. Op dit moment valt immers niet vast te stellen of die maatregelen overbodig zijn, zodat de consument er belang bij had het zekere voor het onzekere te nemen. Behalve de reeds verrekende materiële schade ad € 245,–, die was vastgesteld door de verzekeraar van de ondernemer, heeft de consument dus ook recht op vergoeding van het overige schadebedrag betreffende de boom, echter met uitzondering van de post “Monitoren conditie boom volgend seizoen vier keer” ad ƒ 550,– (€ 249,58) exclusief BTW, derhalve € 297,– inclusief BTW, omdat tussen deze (toekomstige) schadepost en de beschadiging van de boom naar het oordeel van de commissie onvoldoende causaal verband bestaat. De commissie is van oordeel dat de ondernemer aansprakelijk is voor de hierboven genoemde gebreken. Op de door de deskundige overgelegde foto’s is duidelijk te zien dat langs de muren een ongelijke verzakking heeft plaatsgevonden, die door de deskundige wordt toegeschreven aan het onvoldoende verdichten van de ondergrond. De ondernemer had dit probleem kunnen en moeten voorzien, ook al was de consument op de hoogte van de mogelijkheid van verzakking als zodanig vanwege de bodemgesteldheid. Het loslaten van de stenen op het terrasmuurtje acht de commissie hiermee samen te hangen. De commissie wijst er in dit verband ook op dat in de offerte van de ondernemer op de beplanting en de bestrating tot en met september 2002 garantie is verstrekt. De ondernemer heeft zijn aansprakelijkheid met betrekking tot de watervalbak erkend. De ondernemer heeft hiervoor € 310,84 gecrediteerd. Blijkens een door de ondernemer aan de consument gezonden e-mail d.d. 16 mei 2001, waarvan zich een kopie bij de stukken bevindt, is in de offerte voor de fonteinbak inclusief montage dit bedrag opgenomen (eenderde van ƒ 2.077,–), zodat deze creditering juist lijkt. De consument heeft echter onweersproken gesteld dat hij de afgebroken bak heeft moeten laten verwijderen en dat hem daarvoor een bedrag van € 327,25 inclusief BTW in rekening is gebracht. De ondernemer dient dit bedrag dus nog aan de consument te vergoeden. De overige gebreken moet de commissie passeren, omdat de deskundige deze niet heeft kunnen vaststellen. De commissie is met de consument van oordeel dat het niet wenselijk is de ondernemer herstelwerkzaamheden op te dragen, zodat deze klacht zich dient op te lossen in een schadevergoeding. De commissie gaat echter niet in op het verzoek van de consument het schadebedrag vast te stellen op basis van het rapport van [de deskundige van de consument]. Zij volgt de door haar benoemde deskundige, aan wiens deskundigheid en onpartijdigheid niet behoeft te worden getwijfeld. [De deskundige van de consument] gaat bovendien uit van een omvangrijkere aansprakelijkheid van de ondernemer dan op grond van de vaststaande feiten, zoals deze uit de stukken blijken, is te rechtvaardigen. Ook zal de commissie de verlangde expertisekosten en kosten van rechtsbijstand niet toewijzen, omdat deze kosten voor de ondernemer niet voorzienbaar zijn. De geschillenregeling voorziet in een eenvoudige en goedkope rechtsgang, waarvoor inschakeling van rechtsgeleerde raadslieden en deskundigen buiten die welke door de commissie zelf worden benoemd in principe niet noodzakelijk is. Dat neemt uiteraard niet weg dat de consument vrij is dergelijke experts in te schakelen, indien hij dit nodig acht om zijn positie te bepalen. De daaraan verbonden kosten dient hij echter zelf voor zijn rekening te nemen. De totale aan de consument, buiten hetgeen de ondernemer hem reeds heeft gecrediteerd, toekomende schadevergoeding inclusief BTW bedraagt mitsdien.   Beukenboom: € 1.457,99, minus € 297,– is: € 1.160,99 Bestrating: € 2.465,– exclusief BTW: € 2.933,35 Terrasmuur: € 510,– exclusief BTW: €  606,90 Fonteinbak: € 327,25 Fietsenberging: € 546,50 exclusief BTW: € 650,34 Totaal (inclusief BTW): € 5.678,83   Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   De ondernemer is aan de consument een vergoeding verschuldigd van € 5.678,83. Hiervan wordt € 1.706,21 verrekend met het depotbedrag, dat aan de consument wordt geretourneerd. Betaling van het restant ad € 3.972,62 dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies.   De commissie wijst het meer of anders verlangde af.   Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 45,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.   Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 230,–.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Groen op 28 januari 2004.