Commissie: Telecommunicatiediensten
Categorie: Internetverbinding
Jaartal: 2015
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
93003
De uitspraak:
Verdere beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De commissie heeft in voormeld tussenadvies de ondernemer verzocht de technische specificaties van het aan de consument geleverde modem te overleggen, alsmede zich uit te laten over de stelling van de consument dat de maximale theoretische internetsnelheid die het geleverde internetmodem kan generen (23 Mb) volstrekt onvoldoende is in geval van een abonnement tot 50 Mb.
De ondernemer heeft bij schrijven van 1 mei 2015 informatie verstrekt over de technische specificaties van het aan de consument geleverde modem, alsmede gesteld dat andere klanten de bij het VDSL abonnement horende snelheden (tot 40 of Mbps) behalen. De ondernemer heeft dit geïllustreerd aan de hand van een drietal overgelegde (geanonimiseerde) rapportages. Dat de consument niet de volledige snelheid heeft kunnen halen, staat geheel los van de mogelijkheden en specificaties van het modem. Dat heeft namelijk te maken met zaken zoals de aansluitsituatie, de afstand tot de wijkcentrale en de kwaliteit van de koper, aldus de ondernemer.
De consument heeft schriftelijk gereageerd op het schrijven van de ondernemer van 1 mei 2015. In haar reactie heeft de consument herhaald dat de ondernemer met een G modem nooit de snelheid kan halen die zij verkoopt en waarvoor de ondernemer kosten in rekening brengt.
Het had de ondernemer gesierd, indien hij al in een veel eerder stadium zijn fouten had toegegeven en de te veel betaalde kosten had teruggestort. Ter onderbouwing van haar klachten verwijst de consument naar enkele citaten van internetfora, die zij bij haar reactie heeft gevoegd.
De consument heeft een abonnement afgesloten met een internetsnelheid tot 50 Mbps. Een snelheid van 50 Mbps is niet gegarandeerd. Naar het oordeel van de commissie blijkt uit de fabrieksspecificaties van het door de ondernemer aan de consument geleverde modem dat dit modem voldoet aan de daaraan te stellen eisen, in die zin dat daarmee in theorie een voldoende hoge internetsnelheid kan worden bereikt. De ondernemer heeft door het overleggen van een drietal rapportages, die niet door de consument zijn weersproken, bovendien ook aannemelijk gemaakt dat ook feitelijk met dit modem internetsnelheden worden behaald van 40 Mbps, wat als voldoende moet worden beoordeeld. Uit deze specificaties blijkt niet van enige aanwijzing dat met het geleverde modem nimmer hogere internetsnelheden bereikt zou kunnen bereiken dan 23 Mbps, zoals door de consument in haar klacht gesteld.
Zoals door de ondernemer terecht aangevoerd, kan de internetsnelheid negatief beïnvloed worden door omstandigheden zoals de aansluitsituatie, de afstand tot de wijkcentrale en de kwaliteit van de koper in de grond. Deze omstandigheden vallen echter binnen de risicosfeer van de consument.
Nu niet voldoende aannemelijk gemaakt is, dat de lage internetsnelheid veroorzaakt wordt door de ondeugdelijkheid van het door de ondernemer geleverde modem dient dit onderdeel van de klacht van de consument ongegrond worden verklaard.
De omstandigheid dat de kosten van een HD Harddisk recorder thans lager zijn dan het bedrag dat de consument daar voor heeft moeten betalen, kan vanzelfsprekend geen aanspraak geven op gedeeltelijke terugbetaling van de door haar betaalde bedragen. Niet alleen zijn de betaalde bedragen gebaseerd op het abonnement waarmee de consument heeft ingestemd, maar bovendien is het een feit van algemene bekendheid dat de kosten van apparatuur in de loop der tijd dalen. Dat is kennelijk hier ook het geval geweest.
De consument heeft niet (voldoende) aannemelijk gemaakt dat de ondernemer aansprakelijk kan worden gehouden voor het verloren gaan van de wifi extender, zodat de ondernemer ook niet gehouden is tot vergoeding van de waarde hiervan.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Elektronische Communicatiediensten, op 7 juni 2015.