Commissie: Waterrecreatie
Categorie: HISWA-voorwaarden Huur en Verhuur Lig- en/of Bergplaatsen
Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
WAT03-0009
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een schriftelijk tussen partijen gesloten overeenkomst tot het huren van een ligplaats. Het geschil heeft betrekking op de winterberging voor de periode 2002-2003.
De consument heeft zijn klacht schriftelijk op 1 oktober 2002 aan de ondernemer voorgelegd.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
Op 2 december 1999 werd er een contract gesloten met de vorige eigenaar van de jachthaven voor een jaarligplaats. Hierin was inbegrepen een zomerligplaats in een box en, indien gewenst en beschikbaar, een winterstalling op de wal. Dit contract is ieder jaar stilzwijgend verlengd.
Op 30 september 2002 werd de jachthaven verkocht aan de ondernemer. Deze deelde vervolgens mede dat er per 1 september 2002 een nieuwe prijslijst geldt. Op deze prijslijst is een nieuw artikel toegevoegd: winterstalling 2003 ligplaatshouders op de wal à € 7,50 per m2. Door voor de winterstalling kosten in rekening te brengen welke de consument nooit eerder behoefde te betalen, heeft de ondernemer het lopende contract niet gerespecteerd. Doordat de consument niet akkoord is gegaan met het in rekening brengen van voornoemde kosten en protest heeft aangetekend bij de ondernemer heeft deze het contract voor de jaarligplaats eenzijdig opgezegd per 1 april 2003, waardoor de consument genoodzaakt was een andere ligplaats voor zijn boot te zoeken en heeft de consument de prettige contacten met de andere ligplaatshouders niet kunnen voortzetten.
Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
De boot heeft tijdens de winter van 2002/2003 bij de ondernemer in het water gelegen, omdat de consument niet het (financiële) risico wilde nemen dat ook de commissie van oordeel zou zijn dat hij de winterberging zou moeten betalen. Het vaartuig ligt nu in een zomerligplaats bij een andere ondernemer in Enkhuizen.
Bij de vorige eigenaar van de jachthaven behoefde de consument alleen kraan- en spuitkosten te betalen. De nieuwe eigenaar berekent daarbovenop een bedrag van ongeveer € 350,– voor de winterberging.
De consument verlangt een schadevergoeding voor de niet geleverde dienst, dan wel het alsnog leveren van een winterberging in de winter van 2003/2004.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
De consument heeft een contract voor een jaarligplaats te water in de haven van de ondernemer. Dit contract is door de ondernemer uitgevoerd. Voornoemd contract omvat niet een ligplaats op de wal (winterstalling). De winterberging is dus ook niet in de prijs van de jaarligplaats inbegrepen. Een winterstalling is een keuzemogelijkheid voor een klant en geen automatisch gegeven. Men moet zich elk jaar weer aanmelden voor een winterstalling door middel van een aanmeldingsformulier. Aan de hand van deze aanmelding en de beschikbare ruimte wordt de opdracht voor de winterberging op de wal al dan niet aangenomen. Voor de 450 jaarligplaatshouders zijn namelijk slechts 200 winterbergingen op de wal beschikbaar.
Bij het aanmeldingsformulier voor de winterberging is altijd de prijslijst bijgevoegd. Bij de winterberging 2003 is een toeslag doorgevoerd voor stalling op de wal; een toeslag die ook reeds op de winterstalling in de havenloods bestond. De hoogte van de prijzen voor de te leveren diensten is een zaak van de ondernemer. Wanneer de klant vooraf de prijzen weet en zich toch inschrijft voor de winterberging, dan accepteert hij de voorwaarden en condities die gelden voor de winterberging in de haven van de ondernemer.
Verder heeft de consument tot driemaal toe een gemaakte kraanafspraak op zeer korte termijn afgezegd. Bij de laatste keer heeft hij de aanvraag van de winterstalling ingetrokken. Hoewel voor de consument een winterbok was gereserveerd, heeft de ondernemer hiervoor geen annuleringsnota gestuurd. Dat de consument nu aanspraak wenst te maken op een door hem zelf geannuleerde winterberging gaat de ondernemer te ver.
De ondernemer verzoekt de commissie de klacht van de consument ongegrond te verklaren.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De commissie stelt vast dat de consument met de vorige eigenaar van de jachthaven een overeenkomst is aangegaan voor de huur van een jaarligplaats (onder meer) voor de periode 1 april 2002 tot en 31 maart 2003. De jachthaven is tijdens deze periode, namelijk per 30 september 2002, overgenomen door de ondernemer. De overeenkomst voor de huur van de jaarligplaats van de consument is daarmee, zo niet uitdrukkelijk dan toch stilzwijgend, overgenomen door de ondernemer.
Vervolgens stelt de commissie vast dat het bij de vorige eigenaar van de jachthaven te doen gebruikelijk was dat de overeenkomst voor de huur van de jaarligplaats mede de winterberging omvatte, een en ander voor zover daar bij de jaarligplaatshouder behoefte aan bestond en de aanmelding voor de winterberging tijdig plaatsvond. Het in rekening brengen van de winterberging door de ondernemer tijdens de looptijd van de overeenkomst voor de huur van een jaarligplaats voor de periode 1 april 2002 tot en 31 maart 2003, waarvoor het voorgaande eveneens onweersproken geldt, betekent zodoende een wijziging van de huursom tijdens de lopende huurperiode, hetgeen op grond van art. 10 lid 3 van de toepasselijke HISWA-voorwaarden niet geoorloofd is.
Echter, de consument heeft geen gebruik gemaakt van de winterberging, ondanks dat de ondernemer heeft aangeboden de boot van de consument in winterberging te nemen in afwachting van de uitspraak van de commissie over het in rekening brengen van de winterberging. Naar het oordeel van de commissie moet de overeenkomst onder deze omstandigheden worden beschouwd worden als zijnde geannuleerd door de consument. De consument heeft daardoor geen schade geleden welke aan de ondernemer is toe te rekenen. De ondernemer heeft bovendien voor de annulering geen kosten in rekening gebracht.
Ten overvloede merkt de Commissie op dat de ondernemer de overeenkomst voor de jaarligplaats tijdig en correct heeft opgezegd.
Op grond van het bovenstaande acht de commissie de klacht van de consument ongegrond.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Waterrecreatie op 18 augustus 2003.