Jaarligplaats omvat winterberging. In rekening brengen winterberging houdt wijziging huursom jaarligplaats in.

  • Home >>
  • Waterrecreatie >>
De Geschillencommissie




Commissie: Waterrecreatie    Categorie: HISWA-voorwaarden Huur en Verhuur Lig- en/of Bergplaatsen    Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: WAT03-0007

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil
 
Het geschil vloeit voort uit een schriftelijk tussen partijen gesloten overeenkomst tot het huren van een ligplaats. Het geschil heeft betrekking op de factuur voor de winterberging voor de periode 2002-2003. De consument heeft de betwiste factuur groot € 766,50 voldaan.
 
De consument heeft zijn klacht schriftelijk op 18 november 2002 aan de ondernemer voorgelegd.

Standpunt van de consument
 
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
 
De jachthaven waarin de boot van de consument een ligplaats heeft sinds 1998, is per 1 oktober 2002 overgenomen door de ondernemer, waarbij de lopende contracten zijn overgenomen. Bij de vorige eigenaar betaalde de consument een bedrag voor de jaarstalling en uitsluitend een bedrag voor de kraankosten indien de boot in de winter op de kant werd gestald. De ondernemer berekent voor het in de winter op de kant stallen van de boot naast de kraankosten ook een bedrag voor winterstalling ten bedrage van € 375,–. De consument heeft tegen laatstgenoemd bedrag bezwaar aangetekend bij de ondernemer, waarop de ondernemer uiteindelijk reageerde met het opzeggen van de ligplaats. Nadat de ondernemer liet weten dat de vordering groot € 375,– desondanks zou blijven bestaan en dat de boot pas te water zou worden gelaten indien de consument dit bedrag zou betalen, heeft de consument dit bedrag onder protest betaald.
 
De consument stelt zich op het standpunt dat het in rekening brengen van een bedrag voor de winterstalling een eenzijdige wijziging is van het contract dat liep tot 1 april 2003. Bij de vorige eigenaar betaalde de consument een jaarbedrag ongeacht of de boot in het water of op de kant lag. Voor de wijziging die de ondernemer doorvoert is een nieuw contract nodig.
 
Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
 
De door de ondernemer verzonden prijslijst heeft de consument ter kennisgeving aangenomen, omdat hij ervan uit ging dat deze in zijn geval niet van toepassing was. Bovendien had de ondernemer er uitdrukkelijk op moeten wijzen dat de winterberging nu wel in rekening zou worden gebracht.
De oude eigenaar bracht de winterberging alleen in rekening bij niet-ligplaatshouders, zoals ook uit de prijslijst van de oude eigenaar blijkt. Hieruit blijkt dat de winterberging bij de jaarligplaats inbegrepen was.
 
De consument verlangt restitutie van het bedrag van € 375,–.
 
Standpunt van de ondernemer
 
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
 
De consument heeft een contract voor een jaarligplaats te water in de haven van de ondernemer. Dit contract is door de ondernemer uitgevoerd. Voornoemd contract omvat niet een ligplaats aan de kant (winterstalling). De winterberging is dus ook niet in de prijs van de jaarligplaats inbegrepen. Een winterstalling is een keuzemogelijkheid voor een klant en geen automatisch gegeven. Men moet zich elk jaar weer aanmelden voor een winterstalling door middel van een aanmeldingsformulier. Aan de hand van deze aanmelding en de beschikbare ruimte wordt de opdracht voor de winterberging op de kant al dan niet aangenomen. Voor de 450 jaarligplaatshouders zijn namelijk slechts 200 winterbergingen op de kant beschikbaar.
 
Bij het aanmeldingsformulier voor de winterberging is altijd de prijslijst bijgevoegd. Bij de winterberging 2003 is een toeslag doorgevoerd voor stalling op de kant; een toeslag die ook reeds op de winterstalling in de havenloods bestond. De hoogte van de prijzen voor de te leveren diensten is een zaak van de ondernemer. Wanneer de klant vooraf de prijzen weet en zich toch inschrijft voor de winterberging, dan accepteert hij de voorwaarden en condities die gelden voor de winterberging in de haven van de ondernemer.
De ondernemer verzoekt de commissie de klacht van de consument ongegrond te verklaren.
 
 Beoordeling van het geschil
 
De commissie heeft het volgende overwogen.
 
De commissie stelt vast dat de consument met de vorige eigenaar van de jachthaven een overeenkomst is aangegaan voor de huur van een jaarligplaats (onder meer) voor de periode 1 april 2002 tot en 31 maart 2003. De jachthaven is tijdens deze periode, namelijk per 30 september 2002, overgenomen door de ondernemer. De overeenkomst voor de huur van de jaarligplaats van de consument is daarmee, zo niet uitdrukkelijk dan toch stilzwijgend, overgenomen door de ondernemer.
 
Vervolgens stelt de commissie vast dat uit de prijslijst van de vorige eigenaar van de jachthaven d.d. 1 oktober 1998 blijkt dat de winterberging alleen in rekening wordt gebracht bij niet-jaarligplaatshouders. Onweersproken is dat hetzelfde gold ten tijde van huur van de jaarligplaats voor de periode 1 april 2002 tot en 31 maart 2003.
Uit het voorgaande concludeert de commissie dat de overeenkomst voor de huur van de jaarligplaats onder de vorige eigenaar van de jachthaven werd ingevuld als mede omvattende de winterberging, een en ander voor zover daar bij de jaarligplaatshouder behoefte aan bestond en de aanmelding voor de winterberging tijdig plaatsvond. Het in rekening brengen van de winterberging door de ondernemer tijdens de looptijd van de overeenkomst voor de huur van een jaarligplaats voor de periode 1 april 2002 tot en 31 maart 2003, waarvoor het voorgaande eveneens geldt, moet daarom worden beschouwd als een wijziging van de huursom tijdens de lopende huurperiode, hetgeen op grond van art. 10 lid 3 van de toepasselijke HISWA-voorwaarden niet geoorloofd is. Het ter zake van de winterberging in rekening gebracht bedrag groot € 375,– dient zodoende door de ondernemer te worden gerestitueerd.
 
Op grond van het bovenstaande acht de commissie de klacht van de consument gegrond.
 
Derhalve wordt als volgt beslist.
 
Beslissing
 
De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 375,–. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.
 
Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies.
  
Aldus beslist door de Geschillencommissie Waterrecreatie op 16 juni 2003.