Klaagster ontvankelijk: wel belang bij inhoudelijke uitspraak over cameratoezicht

De Geschillencommissie




Commissie: Verpleging Verzorging en Geboortezorg    Categorie: Ontvankelijkheid    Jaartal: 2023
Soort uitspraak: ontvankelijkverklaring   Uitkomst: ontvankelijk   Referentiecode: 184155/194110

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De klaagster heeft in de woning van de cliënt een camera geplaatst om te kunnen signaleren of de cliënt hulp nodig heeft. De zorgaanbieder heeft als voorwaarde voor het verlenen van zorg gesteld dat de camera tijdens zorgmomenten moet worden afgedekt.

De commissie heeft zich afgevraagd of de klaagster nog een belang heeft bij een uitspraak van de commissie, nu de cliënt ondertussen zorg ontvangt van een andere zorgaanbieder. De klaagster heeft voldoende toegelicht dat haar belang is gelegen in het toetsen van de handelwijze van de zorgaanbieder, dus de commissie verklaart de klaagster ontvankelijk.

De uitspraak

in het geschil tussen

Mevrouw [naam], wonende te [woonplaats] (hierna te noemen: klaagster), dochter en vertegenwoordiger van de heer [naam], wonende te [plaatsnaam] (hierna te noemen: de cliënt)

en

Stichting Vivent / Maria Oord, gevestigd te ‘s-Hertogenbosch

(hierna te noemen: de zorgaanbieder)

Behandeling van het geschil
Uit de stukken blijkt dat eerst dient te worden vastgesteld of klaagster in haar klacht ontvankelijk is.

De Geschillencommissie Verpleging Verzorging en Geboortezorg (verder te noemen: de commissie) heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 2 februari 2023 te Utrecht.

Partijen zijn niet voor de zitting opgeroepen.

Onderwerp van het geschil
Klaagster heeft in de woning van de cliënt een camera geplaatst om te kunnen signaleren of de cliënt hulp nodig heeft. De zorgaanbieder heeft als voorwaarde voor het verlenen van zorg gesteld dat de camera tijdens zorgmomenten moet worden afgedekt. Klaagster is het niet eens met die voorwaarde en handelwijze.

Standpunt van klaagster
Voor het standpunt van klaagster verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De cliënt ontvangt sinds meerdere jaren thuiszorg van medewerkers van de zorgaanbieder. Vanwege valgevaar en meerdere ziekenhuisopnames heeft klaagster een camera in de kamer van de cliënt geplaatst, zodat zij kan zien of de cliënt hulp nodig heeft. De cliënt is 90 jaar oud, woont zelfstandig en de zorgmedewerkers komen alleen in de ochtend.

De zorgaanbieder heeft als voorwaarde voor de aanwezigheid van de camera gesteld dat die door de zorgmedewerkers mag worden afgedekt en het geluid mag worden uitgeschakeld tijdens de zorgmomenten. Klaagster heeft de zorgaanbieder gevraagd om een juridische basis voor die voorwaarde, maar die is haar niet gegeven. Klaagster is bang dat de zorgmedewerkers vergeten de camera weer te activeren waarmee de cliënt onnodig gevaar loopt.

Door de starre houding van de zorgaanbieder en de weigering de zorg voor de cliënt voort te zetten, heeft klaagster om moeten zien naar een andere thuiszorginstantie. Die heeft zij uiteindelijk gevonden. Bij de nieuwe thuiszorgorganisatie worden de zorgen van klaagster begrepen en mag de camera wel aan blijven staan gedurende zorgmomenten. Hiermee voelt klaagster zich gesteund in haar stelling dat de juridische basis voor het afdekken van de camera ontbreekt. Klaagster zou haar standpunt graag ter zitting toelichten en verlangt een uitspraak over de handelwijze van de zorgaanbieder.

Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De zorgaanbieder heeft alle begrip voor de wens van klaagster om een camera te plaatsen in de kamer van de cliënt. De zorgaanbieder wil wel dat zijn medewerkers zich veilig kunnen voelen tijdens hun werkzaamheden. Een van de voorwaarden daarvoor is dat zorgmedewerkers hun zorgtaken onbespied kunnen uitvoeren. Indien familieleden van een cliënt cameratoezicht wensen, wordt met de betrokkenen afgesproken dat de camera dient te worden toegedekt, er geen opnames mogen worden gemaakt tijdens de verzorging en er niet meegekeken mag worden. Het doel van een camera is immers toezicht op een cliënt en toezicht is aanwezig op de zorgmomenten.

Door klaagster is de camera medio november 2021 zonder overleg met de zorgaanbieder geplaatst. Vanaf juni 2022 is er meerderde keren commentaar gegeven door klaagster op wat zij via de camera tijdens zorgmomenten had gezien. De zorgmedewerkers hebben dit “meekijken” en het commentaar als zeer onprettig ervaren. Op 1 juli 2022 heeft de zorgaanbieder klaagster dan ook verzocht de camera toe te mogen dekken. Helaas heeft dit verzoek geleid tot een verstoorde vertrouwensrelatie. Ondanks herhaalde uitnodigingen is het niet gelukt met elkaar in gesprek te komen. Binnen de klachtenprocedure heeft klaagster er direct voor gekozen de commissie te benaderen.

In september 2022 heeft de zorgaanbieder aan het zorgkantoor aangegeven de zorg te willen stoppen met als reden een onherstelbaar beschadigd vertrouwen. De zorgaanbieder heeft de zorg aan de cliënt voortgezet totdat in januari 2023 een andere zorgaanbieder voor de cliënt was gevonden. De zorgaanbieder betreurt de gang van zaken zeer en zou zijn standpunt graag nader toelichten tijdens een zitting.

Beoordeling van de ontvankelijkheid
De commissie heeft het volgende overwogen.

Het geschil tussen partijen is gelegen in de wijze en de voorwaarden waarop cameratoezicht is toegestaan in de kamer van de cliënt tijdens de zorgmomenten die door medewerkers van de zorgaanbieder worden uitgevoerd. Uit de stukken is gebleken dat de cliënt sinds januari 2023 thuiszorg ontvangt van een andere zorgaanbieder. De commissie heeft zich afgevraagd of klaagster nog een belang heeft bij een uitspraak van de commissie, nu tussen partijen geen overeenkomst meer bestaat. Klaagster heeft genoegzaam toegelicht dat haar belang is gelegen in het toetsen van de handelwijze van de zorgaanbieder. Indien het cameratoezicht bij de cliënt zonder voorwaarden was toegestaan, had klaagster niet hoeven om te zien naar een andere thuiszorgorganisatie voor de zorg voor de cliënt.

De commissie is van oordeel dat klaagster daarom belang heeft bij een inhoudelijke behandeling en een uitspraak van de commissie en verklaart klaagster ontvankelijk in haar klacht.

De commissie acht het wenselijk dat beide partijen ter zitting van de inhoudelijke behandeling aanwezig zullen zijn, zodat zij hun standpunt nader kunnen toelichten.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie verklaart klaagster ontvankelijk in haar klacht.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Verpleging Verzorging en Geboortezorg, bestaande uit de heer mr. H.A. van Gameren, voorzitter, mevrouw mr. M.B. van Leusden-Donker en de heer mr. R.P. Gerzon, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. J.C. Quint, secretaris, op 2 februari 2023.