Klacht niet ontvankelijk omdat consument zonder reden de klacht te laat bij de commissie indiende

  • Home >>
  • Kinderopvang >>
De Geschillencommissie




Commissie: Kinderopvang    Categorie: Bevoegdheid en/of ontvankelijkheid    Jaartal: 2019
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 2018-115525

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Tot een jaar nadat de consument de klacht bij de ondernemer indiende, kan de consument de klacht bij de Geschillencommissie Kinderopvang indienen. De consument deed dat na deze tijd. De consument gaf na een herhaaldelijk verzoek van de Commissie geen reden op waarom hij de klacht niet binnen twaalf maanden kon indienen. De Commissie oordeelde daarop dat de klacht niet ontvankelijk is.

De consument beklaagt zich over de wijze waarop de ondernemer de overeenkomst van kinderopvang heeft uitgevoerd.

Beoordeling van het geschil

De consument heeft aan de commissie een klacht voorgelegd over de wijze waarop de ondernemer de overeenkomst van kinderopvang heeft uitgevoerd. Voor de inhoud van die klacht verwijst de commissie kortheidshalve naar het vragenformulier dat zij op 24 januari 2018 van de consument heeft ontvangen, dit in verband met de aard van deze voorbeslissing, waarin niet de inhoud van de klacht aan de orde is, maar slechts de voorvraag of de consument al dan niet ontvankelijk is in die klacht.

Voor zover thans van belang stelt de ondernemer in zijn verweer aan de orde de ontvankelijkheid van de consument in zijn klacht. Volgens de ondernemer heeft de consument zijn klacht op 20 december
2016 bij de ondernemer ingediend, maar zijn klacht vervolgens niet binnen 12 maanden na die datum bij de commissie aanhangig gemaakt.
De commissie heeft de consument naar aanleiding van het niet-ontvankelijkheidsverweer van de ondernemer bij brief van 1 mei 2018 in de gelegenheid gesteld op dat verweer te reageren. Toen die reactie uitbleef, heeft de commissie bij brief van 6 juni 2018 de consument nogmaals die gelegenheid geboden. Wederom heeft de consument niet gereageerd. Het verweer van de ondernemer is daardoor onweersproken gebleven, zodat de commissie in deze procedure van de juistheid van dat verweer uitgaat.

Artikel 6 van het reglement van de commissie (hierna: het reglement) bepaalt – voor zover van belang voor de beantwoording van de ontvankelijkheidsvraag –:
1. De commissie verklaart op verzoek van de ondernemer – gedaan bij eerste gelegenheid – de consument/oudercommissie in zijn klacht niet ontvankelijk:
a. indien hij zijn klacht niet eerst bij de ondernemer heeft ingediend;
b. indien hij zijn geschil vervolgens niet binnen 12 maanden, na de datum waarop hij de klacht bij de ondernemer indiende, bij de commissie aanhangig heeft gemaakt;
c. (…).
2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, aanhef en onder a en b, kan de commissie besluiten het geschil toch in behandeling te nemen, indien het bepaalde in het eerste lid, aanhef en onder a en b, onder de gegeven omstandigheden naar het oordeel van de commissie in redelijkheid niet kan worden verlangd van de consument/oudercommissie.

De commissie stelt vast dat de consument zijn klacht op 24 januari 2018 bij haar aanhangig heeft gemaakt en dat is niet binnen 12 maanden na de datum waarop hij de klacht bij de ondernemer heeft ingediend. Gesteld noch gebleken is dat sprake was van feiten en/of omstandigheden, die de toepassing van het hiervoor genoemde tweede lid van artikel 6 zouden (kunnen) rechtvaardigen.

De commissie is dan ook van oordeel dat de consument in zijn klacht niet-ontvankelijk verklaard moet worden.

Beslissing

De commissie verklaart de consument in zijn klacht niet-ontvankelijk.

Aldus beslist op 18 september 2018 door de Geschillencommissie Kinderopvang.